De huidige situatie in de huisartsenzorg kan een significante invloed hebben op toekomstige resultaten binnen de sector, maar de mate waarin dit gebeurt, hangt af van verschillende onzekere factoren (blog).

Naar aanleiding van een recente Tv-uitzending over huisartsenzorg (hier/De onmisbaren, NPO/VPRO, 23 januari 2025) werden 16 Kamervragen gesteld. De antwoorden van de minister/ambtenaren waren tamelijk obligaat (Kamerbrief, 20 februari 2025), er lijkt weinig urgentie om essentiële zaken, zoals krappe huisvesting, eenvoudiger praktijkstart en de foute systematiek van de door de toezichthouder gehanteerde kostenonderzoeken (blog/blog), aan te pakken. Vrijblijvende zinnen van de minister in de Kamerbrief waren bijvoorbeeld (antwoord op vraag 9): ”De gemeenten hebben de maatschappelijke verantwoordelijkheid om mee te denken met zorgverzekeraars, regionale huisartsenorganisaties en huisartsen bij huisvestingsproblematiek” vervolgd door “Ik zie het niet als mijn taak om te monitoren of gemeenten huisvesting voor huisartsen meenemen in hun nieuwbouwprojecten.” Zo wordt het moeilijk navigeren op dit thema (2019 + 2020 + 2022 + 2023/2023).

Ook wordt in de Kamerbrief geen melding gemaakt van achtereenvolgende rechtszaken over tarieven huisartsenzorg, waaraan een diepliggend verschil over passende bekostiging aan ten grondslag ligt (blog/hier). Passende zorg kan alleen geleverd worden bij een passend tarief (blog), vastgelegd in een passend contract (blog): wanneer daalt dat inzicht in?

Deze blog gaat niet zozeer over het “hier en nu”, maar over de toekomst. Echter het “hier en nu” is wel het vertrekpunt vanwaar de reis naar de toekomst begint.

Het “hier en nu”

De vaak normatieve antwoorden van de overheid op heel specifieke sectorproblemen (blog), was eerder over huisartsenzorg, naast het bovengenoemde antwoord van de minister, ook al te lezen bij de Zorgautoriteit en de huidige staatssecretaris van VWS

Stand van de zorg 2024, NZa, sector huisartsenzorg, 8 oktober 2024, pg.38

In het kort:

·       Er komt veel op huisartsen af en de sector staat voor grote uitdagingen om zorg beschikbaar te houden. In het IZA zijn afspraken gemaakt over het versterken van de huisartsenzorg en de eerste lijn.

·       Uit ons kostprijsonderzoek blijkt dat de huisartsensector er financieel goed voor staat. De kosten en de opbrengsten per praktijk zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Er werken meer huisartsen in loondienst of als waarnemer en ze werken in de praktijk samen met meer ondersteunend personeel, zoals praktijkondersteuners.

·       Nieuwe organisatievormen in de huisartsenzorg zijn in ontwikkeling. Door schaalvergroting kunnen bedrijfsprocessen efficiënter worden ingericht. Maar er kunnen ook risico’s ontstaan voor de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg.

+

Kamervraag 120 (over de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2024 (Kamerbrief, 21 februari 2025, pg. 120)

Hoe denkt u de toenemende vraag voor huisartsenzorg op te vangen, gezien het huidige tekort?

Landelijk gezien is er op dit moment geen tekort aan huisartsen. Toch kan op dit moment niet iedereen zich inschrijven bij een huisartsenpraktijk (hier). In 2021 waren er ruim 13.000 werkzame huisartsen in Nederland. Van hen werkt een groot deel met een vaste patiëntenpopulatie, bijvoorbeeld als praktijkhouder, HIDHA of als vaste waarnemer. Echter, een steeds groter deel van de huisartsen werkt als wisselende waarnemer, waardoor deze groep zich niet committeert aan een vaste patiëntenpopulatie. Ook zijn er regio’s waar relatief weinig huisartsen werkzaam zijn. Om ervoor te zorgen dat de huisartsenzorg toegankelijk is én blijft voor iedereen in Nederland, zet de minister van VWS zich in om het werken met een vaste patiëntenpopulatie weer de norm te maken in de huisartsenzorg. Hoe dit gedaan wordt, is eerder beschreven in de Kamerbrief Versterking Eerstelijnszorg (hier)  en de Kamerbrief Verzamelbrief Eerstelijnszorg (hier). Bovendien wordt er ook geïnvesteerd in de toekomstige beschikbaarheid van huisartsen: het aantal opleidingsplekken voor huisartsen is conform het advies van het capaciteitsorgaan flink verhoogd.”

De “toekomst”…

Prominent staat (binnenkort) de Toekomstvisie 2035 van de sector in de belangstelling en later de nieuwe bekostiging (blog/blog + praktijkkosten/inkomen/arbeidstijd).

Daarnaast heeft recent het kennisinstituut van de overheid, het RIVM, vooruitgeblikt op ontwikkelingen in de volksgezondheid en zorg. In deze Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV-2024) worden vijf grote opgaven beschreven op weg naar 2050 (NRC, Medisch Contact, AD, Parool). Ik schreef er al twee blogs over.

03.06.2024: “De zorg voor morgen begint vandaag” (motto VTV-2024 i.c.m. regeerakkoord/preventie)

02.12.2024: Kiezen voor gezonde toekomst (VTV-2024) 5W1H (RIVM-rapport/preventiebeleid)

Met in deze laatste blog ook mijn beschouwing over toekomstige huisartsenzorg…

“Omdat huisartsen bezig zijn (hier) met een nieuwe Toekomstvisie (hier) is het RIVM-rapport ook voor hen, en voor hun toekomstige zorg voor burgers, extra van belang (rapport, pg.48). Het rapport zelf en andere actualiteiten beschrijven wat er op hen afkomt: bijna 12 miljoen mensen in 2050 met één of meer chronische aandoeningen, verdergaande verkaveling en extramuralisering van Wlz-(ouderen)zorg (blog/blog/blog), bij een stijging van prevalentie dementie (pg.26), een verwachte verplaatsing ziekenhuiszorg naar eerste lijn (blog/blog/blog), toename van eenzaamheid bij ouderen (pg.32), een afname van mantelzorgcapaciteit (pg.21), de inkoopsplitsing sinds 2015 bij huisartsen(jeugd)zorg (hier), de nog overeen te komen rol van de huisartspraktijk bij een bestaande behoefte aan een integraal preventiebeleid (hier), de gevolgen voor medische zorg bij ongewenste leefomgevingsaspecten (blog/blog/blog + hier), het visionair benoemen van het belang van medisch beroepsgeheim (hier/hier), de bezuiniging bij palliatieve zorg (hier), de impact op praktijkvoering van eigen (hier/hier) en bestaande wachtlijsten elders (hier/blog) etc. Het zal een hele klus worden om in de nieuwe visie te antiperen op passende randvoorwaarden voor een toekomstbestendige, deels preventieve huisartsenzorg. Zeker gezien de mist bij huidige tariefstellingen (hier/blog/blog), inclusief de werkelijk eindeloze discussie over noodzakelijke huisvesting en ondersteuning (hier/hierhier/blog).”

NB: Elke vier jaar blikt het RIVM overigens vooruit op ontwikkelingen in de volksgezondheid en zorg.

Trendscenario: VTV-2024: extra werk….

Een onderdeel van VTV-2024 is het schetsen van een Trendscenario. Zorgverplaatsing, extramuralisering en het feit dat bij mensen van 75 jaar en ouder 96% tenminste één chronische aandoening heeft, zullen bij de al in gang zijnde dubbele vergrijzing, leiden tot extra huisartsenzorg. In het plaatje van VTV/RIVM (VWS, pg. 25/48) ziet dat er zo uit….

 

De beschreven toename aan FTE’s (op de Y-as) wordt besteed aan huisartsenzorg. Het gaat daarbij om geleverde zorg (in tijd uitgedrukt). In deze grafiek is af te lezen dat sommige aandoeningen meer tijd van de huisartsen in beslag zullen nemen dan andere. Het RIVM heeft voor de VTV-2024 niet de FTE’s aan huisartsenzorg, als optelsom, als geheel berekend.

De staatssecretaris beschrijft recent 48 pagina’s als antwoord op alle Kamervragen over VTV-2024. Info over huisartsenzorg is terug te vinden op pg. 25/48 en pg. 39-40/48.

Trendscenario VTV-2024: extra kosten…

Het Trendscenario laat qua tijdspanne ontwikkelingen zien op het gebied van volksgezondheid en zorg tussen 2022 en 2050. Het scenario is geen voorspelling maar een verkenning van mogelijke ontwikkelingen. Het gaat uit van het voortzetten van ontwikkelingen en trends zonder dat er nieuw beleid wordt ingezet. In de projecties is rekening gehouden met toekomstige groei van de bevolking, de verder doorzettende vergrijzing en de historische trend. Het Trendscenario kijkt 25 jaar vooruit. Toekomstige ontwikkelingen zijn echter onzeker (info ‘onzekerheid’).

Het kostenplaatje binnen dit scenario ziet er zo uit…

 

Zelf heb ik hier een duidelijk en eenvoudig standpunt over: zolang huisartsenzorg, zoals nu nog steeds, voor 100% onder de Zorgverzekeringswet valt, zijn de verzekeraars aansprakelijk voor de inkoop van voldoende mtr2 praktijkruimte”

De zorguitgaven zullen, zoals hier is te zien, in vrijwel alle sectoren stijgen, met uitzondering van de extramurale genees- en hulpmiddelen. Evenals in 2022, zal in 2050 het meeste geld naar de ziekenhuiszorg gaan. In de ouderenzorg wordt een sterke groei verwacht die volledig op het conto van de vergrijzing komt. De grootste groei in zorguitgaven treedt op onder 80-plussers, doordat er in 2050 veel meer ouderen zijn.

Invloedrijke factoren op de uitkomst

Niemand kan de toekomst voorspellen in hoeverre het werk en de kosten de RIVM-plaatjes de komende jaren wel/niet zullen volgen. Bij elke stap in het stappenplan (visie – missie – inhoud – organisatie/logistiek – noodzakelijk budget – bekostiging – tarifering – zorgcontract) kan een bepaald momentum ontstaan om in te grijpen. Zo hard is de realiteit. Denk aan de huidige geopolitieke spanning (hier), of de eerdere pandemie, die impact hadden/hebben op economie en zorgplanning (CPB, 26 februari 2025). Bij positieve ontwikkelingen kan een gunstig vliegwieleffect ontstaan voor toekomstige resultaten. Omgekeerd kunnen negatieve ontwikkelingen een neerwaartse spiraal veroorzaken.

Hoe hard zijn/worden de afspraken binnen IZA/IZWA, als de tweede lijn met een ingreep wordt gebudgetteerd? En paramedici op omvallen staan (hier)?

Wordt de bekostiging tweede en eerste lijn eindelijk eens op elkaar afgestemd (blog)?

Hoe gaat de bekostiging van huisvesting als probleemdossier er voor de huisarts/praktijkhouder uiteindelijk uitzien? Zelf heb ik hier een duidelijk en eenvoudig standpunt over: zolang huisartsenzorg, zoals nu nog steeds, voor 100% onder de Zorgverzekeringswet valt, zijn de verzekeraars aansprakelijk voor de inkoop van voldoende mtr2 praktijkruimte. Wie anders? Dit zal zich niet oplossen binnen een vergadercircuit met een (veel te) diffuse verantwoordelijkheidsdeling.

Het zoeken en vinden van de balans tussen vraag en aanbod van (huisartsen)zorg zal mede afhangen van de daadwerkelijke definitie van inkoop bij de zorgplicht met een resultaatverplichting. Dat nu een verzekeraar onder verscherpt toezicht staat, biedt een sprankje meer duidelijkheid (blog/hier), maar nog steeds onvoldoende wat betreft het voor de burger (polis!) en zorgverlener belangrijke inkoopresultaat.

Definitief breken met de huidige systematiek van kostenonderzoeken zal noodzakelijk zijn voor meer toekomstperspectief. Vier keer een kostenonderzoek (2006, 2009/2010, 2015 en 2022) heeft laten zien dat de blik richting 2035 (huisarts), richting 2050 (VTV 2024), dient te liggen op noodzakelijke zorg en de toekomst. En niet op terugkijken naar het verleden van gemaakte kosten, waarbij in die onderzochte jaren vooraf de Zorgautoriteit en verzekeraars al zelf het tarief hadden bepaald. Stop met deze perversiteit.

Nog recent bij beschouwing van het LHV-prioriteitenplan 2025 (blog) mijn verwondering uitgesproken over het ontbreken van het woord ‘contract’ (de laatste stap in het stappenplan). Overigens is ook de minister voorstander van het doel ‘iedereen een vaste huisarts’ (Kamerbrief, antwoord op vraag 1, 20 februari 2025). Ofwel, van NONI naar ONI (blog).

Tot slot, de huidige situatie in het ‘hier en nu’ is een belangrijke factor voor toekomstige resultaten, maar het is niet de enige factor. Op de reis naar de Toekomst zullen beïnvloedbare externe en interne factoren een rol spelen, maar ook zullen er (onverwacht?) lastig te beïnvloeden besluiten en acties zijn. Deze zullen een extra beroep doen op ieders flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Binnen het stappenplan zijn overigens, bij 8 gemelde stappen, mogelijkheden genoeg om (dan) tijdig de bakens te verzetten.

 

Vragen of opmerkingen?