Afgelopen week was er opnieuw aandacht voor de komende rechtszaak van Stichting Recht op GGZ die als stichting de Staat der Nederlanden en verzekeraars aansprakelijk stelt voor de gevolgen bij GGZ-wachtlijsten (FD, 6 mei 2025). Hopelijk brengt deze rechtszaak straks duidelijkheid over ieders verantwoordelijkheid nu blijkt dat de wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) onverminderd lang blijven. In bijna alle regio’s zijn de gemiddelde totale wachttijden voor alle diagnosegroepen langer dan de Treeknorm (hier).

De rechtszaak gaat m.i. over de principiële vraag of de burger met een verplicht afgenomen zorgpolis ten behoeve van zorg uit de basisverzekering bij een eerder overeengekomen Treeknorm tijdige zorg mag verwachten (hier): ja of nee?

Probleem is dat de Staat de bal doorschuift naar de inkopende verzekeraar en de zorgverzekeraar hun zorgplicht bij inkoop laat betitelen als slechts een inspanningsverplichting met daarnaast het benoemen van redenen van aanwezige factoren van overmacht. De scheidsrechter op het zorgveld namens de overheid houdt de stand van wachten in de gaten, maar laat al sinds 2020 te lang onzekerheid bestaan over de vraag of inkoop een ‘inspanningsverplichting’ of een te handhaven ‘resultaatverplichting’ is.

De omvang van GGZ-hulp en wachten op GGZ-hulp (Bron: Vektis, 6 januari 2025 + NZa, 14 maart 2025)

In 2023 zijn er ruim 1,5 miljoen mensen die vanwege psychische klachten zorg ontvangen. 949 duizend mensen werden in 2023 in de geneeskundige ggz behandeld. Binnen de huisartsenzorg bestaan verschillende prestaties die te maken hebben met de GGZ en GGZ in de prestatieomschrijving hebben. De meest voorkomende zijn afspraken met de praktijkondersteuner GGZ. Het aantal mensen dat GGZ gerelateerde zorg bij de huisarts krijgt, is gegroeid naar 734 duizend in 2023. Daarvan gaan 170 duizend mensen in datzelfde jaar ook naar de geneeskundige GGZ. 

Meer dan 62.000 burgers wachten op GGZ-hulp langer dan de Treeknorm (zie plaatje verder).

In deze blog staat opnieuw de schijnwerper op de wachtlijst van de GGZ en wordt steun voor de rechtszaak van de Stichting Recht op GGZ uitgesproken, omdat, nu wachttijden niet verbeteren, de verantwoordelijkheid bij recht op zorg als sociaal grondrecht direct op het bord van overheid en verzekeraar ligt. Het ministerie kan niet langer in elk rapport wijzen op het belang van “toegankelijkheid” binnen het door henzelf geïntroduceerde zorgstelsel en vervolgens naar een ander wijzen, als de uitvoering niet afdoende werkt. Waarbij de meest kwetsbare burgers te lang op specialistische GGZ moeten wachten (zie ook blog, 15 juni 2024). Het woord is straks aan de rechter.

Als de Treeknorm bij uitvoering geen handhaafbare norm meer is, op welk recht kunnen burgers dán tegen welke maatschappelijke meerkosten, als gevolg van wachten, een beroep doen? Een hoogleraar gezondheidsrecht zegt er dit over…

Martin Buijsen, hoogleraar gezondheidsrecht, verwoordt het zo (FD, 6 mei 2025)

Citaat: “Er zijn twee soorten grondrechten. Als de Staat de privacy van de burger (een concreet grondrecht) schendt, kan die de overheid daarop juridisch aanspreken. Het recht op zorg is een sociaal grondrecht. Tot voor kort kwam de burger daarmee niet ver bij de rechter. De Urgenda-zaak laat zien dat dat verandert, zegt Buijsen. ‘De overheid houdt ervan sociale grondrechten voor te stellen als een inspanningsverplichting. Maar rechters begrijpen steeds meer dat er wel degelijk harde verplichtingen bij horen, nu de regering en het parlement het nogal laten liggen. We hebben het hier niet over een natuurramp, maar over allerlei partijen die wegkijken, en de allerkwetsbaarsten wachten het langst op hulp. Dat is ons niet overkomen, dat is gecreëerd. Dus het is aan de Staat om daar wat aan te doen. De aanpak van Recht Op GGZ begrijpt Buijsen dus wel. De tijden veranderen en ‘de burger moet wat.’”

Maar we hebben toch een toezichthouder…

De NZa meet wachttijden en publiceert deze. Maar de eigenlijke taak van de NZa in dit zorgstelsel bij (te lang) wachten op zorg uit de basisverzekering, hier s-ggz, is nagaan of zorgverzekeraars voldoen aan hun wettelijke zorgplicht door genoeg zorg in te kopen. En nagaan wat de bijdrage is van verschillende factoren aan dat langer wachten dan de eerder afgesproken maximaal aanvaardbare wachttijden in de zorg? Zoals inkoopplafonds (hier/hier/hier), sluiten van GGZ-klinieken (hier/hier) en andere te bewaken factoren bij het inkoopproces, zoals contractonderhandelingen, wijzen op Treeknorm, op (on)terechte exclusiecriteria zorgverlening bij instroom GGZ  etc.

Wat zegt de Zorgautoriteit recent over de huidige situatie?

Bronnen: Stand van de zorg 2024 (NZa, 8 oktober 2024) + Monitor Toegankelijkheid (NZa, 14 maart 2025)

De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) blijven onverminderd lang. In bijna alle regio’s zijn de gemiddelde totale wachttijden voor alle diagnosegroepen langer dan de Treeknorm. Maar we zien het afgelopen jaar wel een aantal verschuivingen. Het aantal wachtplekken stijgt nog steeds, maar de stijging is minder groot dan vorig jaar.

In het kort:

• Het aantal wachtplekken in de ggz stijgt nog steeds, maar de stijging is minder groot dan het jaar ervoor.

• We introduceren de bekostiging van het Verkennend gesprek per 2025 (hier). Dit versterkt de samenwerking in de regio tussen het sociaal domein, de huisartsenzorg en de ggz. Ook kan het bijdragen aan het terugdringen van de wachttijden.

• Inzicht in de zorgvraag is nodig om de lange wachtlijsten te verminderen, vooral voor mensen met een complexe zorgvraag.

Ontwikkelingen in de sector

Er is meer vraag naar ggz dan zorgprofessionals kunnen bieden. Er zijn lange wachtlijsten en we zien helaas dat mensen met een complexe zorgvraag het langst wachten. Uit onze gegevens blijkt dat ongeveer twee derde van de mensen die wachten op een aanmeldgesprek in de ggz, langer wacht dan de geldende Treeknorm van vier weken. Voor de start van de behandeling wacht ongeveer een derde (34,8%) langer dan de Treeknorm van tien weken.

+

De wachttijden in de ggz blijven lang. De gemiddelde totale landelijke wachttijd valt in januari 2025 voor alle hoofddiagnosegroepen boven de Treeknorm. De gemiddelde landelijke behandelwachttijd is verder voor de meeste andere hoofddiagnosegroepen redelijk stabiel en korter dan de Treeknorm voor behandeling van 10 weken. De Treeknorm voor aanmelding, welke op 4 weken ligt, wordt in deze periode als we kijken naar de gemiddelde landelijke aanmeldwachttijd voor geen enkele hoofddiagnosegroep gehaald en heeft voor meerdere diagnosegroepen een meer grillig verloop door de tijd.

Toezicht op de inkoopmarkt is nog specifieker van belang, nu het aantal wachtplekken niet afneemt ten opzichte van de vorige informatiekaart, welke was gebaseerd op data van december 2023.

Laatste informatie over wachttijden (NZa, informatiekaart, oktober 2024)

 

De rol van de overheid

Ook de de overheid wenst uiteraard dat mensen met een zware mentale hulpvraag sneller geholpen worden. Citaat staatssecretaris: “We moeten harde afspraken maken om de GGZ uit het slop te halen”. Dat gaat dan om maatregelen langs vier lijnen (zie verder in onderstaand kader).

Bron: Kamerbrief VWS, 7 april 2025 + Kamerbrief VWS, 9 april 2025 + Zorgvisie, 14 april 2025

Staatssecretaris: “Samen met de sector wil ik langs vier lijnen stevige maatregelen nemen”:

1.     Verbeteren van de mentale gezondheid in de samenleving.

2.     Het beperken van de instroom in de ggz: mensen op de juiste plek helpen.

3.     De door- en uitstroom uit de ggz bevorderen.

4.     De prikkels in het stelsel verbeteren, zodat zowel zorgaanbieders als financiers er meer belang bij hebben om hun zorgaanbod te richten op de meest kwetsbaren.

De rol van stakeholders

Natuurlijk zijn ook betrokken organisaties in het veld actief om bij te dragen aan een oplossing. Denk aan het Zorginstituut (ZiN) als bewaker van het pakket van de basisverzekering. Zij komen met een actieaanpak om deze knelpunten op te lossen. En richt een landelijke tafel “cruciale GGZ” op, om de regio’s te ondersteunen bij het vinden van de juiste balans tussen de zorgvraag en zorgaanbod van cruciale GGZ (ZiN, november 2023 + ZiN, maart 2025).

Dan zijn er ook nog vier partijen, patiënten (MIND) en de beroepsverenigingen NVvP (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie) en NIP (Nederlands Instituut van Psychologen), die een ambitieus tienjarenplan hebben gepresenteerd ten behoeve van het “Perspectief op een mentaal gezonder 2035” (Zorgvisie, 27 januari 2025).

Samengevat het perspectief voor 2035 van deze vier stakeholders:

 

Hoeveel van de 94 miljoen consulten huisartsenbasiszorg als ‘overbrugzorg’ zijn gerelateerd aan het niet tijdig kunnen doorverwijzen naar de S-GGZ? Bij meer dan 700.000 GGZ-cliënten die in 2023 al in zorg bij huisartsen/POH waren?”

Beschouwing over de rechtszaak

De Treeknorm beschrijft per sector de maximaal aanvaardbare wachttijd (hier). Nu deze norm wordt geduid als een soort “streefnorm” moet duidelijk zijn dat wetgeving over uitvoering van de Zorgverzekeringswet bij al jarenlang bestaande wachtlijsten nu geen kwestie meer is van interpreteren van verantwoordelijkheden, maar van expliciteren van verantwoordelijkheden. Daarom is de komende rechtszaak belangrijk.

Ter bespreking vijf gerelateerde punten.

1.Zorgplicht

Al jaren is er discussie binnen het zorgstelsel over invulling van de zorgplicht van de verzekeraar. Het blijkt een resultaatverplichting te zijn (Maverick, 1 april 2025). In maart 2025 kregen Zilveren Kruis en VGZ een formele waarschuwing voor het verwaarlozen van de zorgplicht. CZ en Menzis kregen zelfs een aanwijzing (strafmaatregel) opgelegd. Dat was voor het eerst in de geschiedenis van de NZa (blog). Echter wat deze waarschuwing precies betekent, mag de buitenwereld niet weten. Over selectieve transparantie gesproken.

Een tweede ongewenste ontwikkeling zijn recente opmerkingen van verzekeraars (of zorgeconoom) dat de NZa niet over de juiste data voor wachtlijsten beschikt om het inkoopgedrag van verzekeraars te toetsen (NOS, 22 oktober 2024 i.c.m. FD, 6 mei 2025).

Dan wel, zo meldt de bestuursvoorzitter van Menzis over generieke wachtlijsten: (WNL, 1 december 2024): citaat: “Wij hebben ongeveer 1,9 miljoen verzekerden bij Menzis. Ik weet niet van mijn eigen verzekerden of ze op een wachtlijst staan. Ik weet niet op welke wachtlijst ze staan, ik weet niet hoe lang ze moeten wachten, ik weet niet waar ze op wachten. Dat is informatie die wij niet mogen hebben. Mensen staan op meerdere wachtlijsten tegelijk, mensen blijven op een wachtlijst staan terwijl ze al geholpen zijn, mensen staan voor de verkeerde dingen op de wachtlijst.”

Met zoveel ruis op de lijn van het wachten op rechtmatige zorg, wordt het tijd dat de rechter, met een 19-jarig bestaan van het zorgstelsel en toezicht (hier) als bestaand anker, zich gaat uitspreken wat ‘zorgplicht’ daadwerkelijk inhoudt.

2.Financiën

De hoogte van het budget en de spelregels van de risicoverevening hebben ervoor gezorgd dat de financiële keten voor de GGZ niet goed werkt, inclusief het gevaar voor een ongewenste risicoselectie. Met al jaren de constatering dat juist de financiering van zware GGZ een belemmering is (hier/hier/hier/hier/hier + hier/hier/hier).

Als toegankelijkheid, doelmatigheid en betaalbaarheid van belang zijn bij cruciale GGZ, mag een hernieuwde uitspraak over risicoverevening als belemmerende factor bij inkoop niet ontbreken (blog, 2017! + blog, 2024).

Dan laat ik nog in het midden wat de recente uitspraak over HONOS-data (hier + hier + hier) ten aanzien van privacy schending betekent voor een meer algoritme gestuurd en uitkomstgerichte GGZ-bekostiging binnen het per 2022 ingevoerde zorgprestatiemodel (ZPM).

3.IZA en AZWA/blog

Om de beschikbaarheid van voldoende cruciale GGZ te garanderen, hebben IZA-partijen in maart 2024 binnen het bestuurlijk akkoord afgesproken dat de in regio’s overeengekomen cruciale zorgnetwerken (hier) vanaf 2026 waar nodig gelijkgericht ingekocht worden door zorgverzekeraars.

Het punt is dat bestuurders van IZA-partijen bij nadere afspraken zich richten op drie deelbelangen: het belang van de eigen organisatie, zoals de continuïteit van de onderneming (1), het te behartigen maatschappelijk belang (2) en het belang van de daarbij betrokken belanghebbenden zoals uiteraard cliënten in de eerste plaats, maar ook schuldeisers, van financiers, van zorgverzekeraars, van Wlz-uitvoerders, van gemeenten, van werknemers en van vrijwilligers (3).

Hoe afwegingen bij dit drieluik van belangen bij inkoop van zorg 2026, horizontaal en verticaal in het GGZ-netwerk (hier), vorm moet krijgen, daarbij kan een uitspraak van de rechter over specifiek verantwoordelijkheden meer duidelijkheid verschaffen.

4.EPA

Zoals bekend hebben patiënten met ernstige psychische aandoeningen (EPA) vaak langdurig zorg, begeleiding en ondersteuning vanuit verschillende domeinen nodig. Dit betekent dat de zorg die een EPA-groep ontvangt wordt bekostigd door gemeentes, zorgkantoren én zorgverzekeraars. Daarnaast is ook bekend dat de afgelopen jaren veel mensen met juist zware problematiek lang moeten wachten (hier/hier). Om deze twee reden is het voor alle bij de GGZ betrokken partijen belangrijk om een beeld te hebben van de omvang van het aantal EPA-patiënten. 

Introductie van het nieuwe ZPM per 2022 ging gepaard met ook nieuwe EPA-afbakeningscriteria (Vektis, 17 april 2025). Met deze nieuwe criteria werden vervolgens minder mensen als voorheen als EPA-patiënt aangeduid. Binnen de nieuwe EPA-afbakening zijn dat er 52 duizend (2022), terwijl de oude afbakening uit kwam op 203 duizend (2021). 

Nu kun je wel de criteria en vervolgens de etiketten voor indeling van EPA veranderen, de individuele zorgvragen en zorgnoden veranderen niet door van buitenaf een andere indeling toe te passen (zorgvraagtypering).

Welke consequenties hebben nieuwe afbakeningscriteria bij EPA voor zorginkoop en wachttijden?

5.Huisartsenteam

Wat wel eens wordt vergeten is het feit dat het huisartsenteam een grote speler is op het GGZ-zorgveld. In het eerste kader van deze blog is te zien dat het aantal mensen dat GGZ gerelateerde zorg bij de huisarts/PO-GGZ krijgt in 2023 is gegroeid naar 734 duizend. Omdat GGZ voor de huisarts basiszorg is, wordt vanuit de beroepsvereniging ook veel aandacht besteed aan deze zorg (hier/hier). In het Integraal Zorgakkoord (IZA, 16 september 2022) is afgesproken dat huisartsen, GGZ en sociaal domein daarvoor regionaal gaan samenwerken in Mentale Gezondheidsnetwerken (hier). Nieuw is de onderbouwing voor een MGN niet, de positieve correlatie tussen enerzijds sociale problematiek en anderzijds mentale en/of somatische klachten is al decennialang bekend. Bij uitwerking van het MGN zijn 11 partijen betrokken, waaronder (ook) huisartsen.

Het grote probleem voor huisartsen is de vaststelling dat ruim 90%(!) van de huisartsen aangeeft geen tot weinig mogelijkheden te ervaren bij doorverwijzing van patiënten naar de gespecialiseerde GGZ (LHV, 10 april 2025). Hierbij worden twee problemen vastgesteld.

Allereerst is het opvallend dat op landelijk niveau huisartsen als grote speler op het GGZ-zorgveld noch zijn betrokken bij uitwerking van de cruciale GGZ (wél 10 andere partijen), noch zijn betrokken bij het actieplan 2035 (wél vier andere partijen).

Het tweede probleem is de uitkomst van een rechtszaak van huisartsen tegen de NZa dat de Zorgautoriteit onvoldoende optreedt tegen verzekeraars die bij al jarenlang bestaande wachtlijsten gedogen dat verzekeraars zich mogen bedienen van zorgbudgetplafonds (MC, 3 mei 2024 + MC, 8 november 2024). Deze plafonds betekenen dat zorgaanbieders GGZ wél de capaciteit hebben om meer mensen te behandelen, maar niet betaald worden als die plafonds worden overschreden. Bij de uitspraak (NZa, 2 oktober 2024, pg.4/9) stelde de NZa de huisartsen in het ongelijk, omdat (citaat) “de Huisartsen in dezen niet kunnen worden aangemerkt als direct belanghebbenden.” Pardon, de huisarts niet belanghebbend?? Hoeveel van de 94 miljoen consulten huisartsenbasiszorg als ‘overbruggingszorg’ zijn gerelateerd aan het niet tijdig kunnen doorverwijzen naar de S-GGZ? Bij meer dan 700.000 GGZ-cliënten die in 2023 al in zorg bij huisartsen/POH waren? Hier zijn Staat en verzekeraars aansprakelijk en hopelijk wordt dit probleempunt ook benoemd in de rechtszaak van Stichting Recht op GGZ.

Tot slot

De NZa doet al sinds 2017 onderzoek naar de naleving van de zorgplicht door zorgverzekeraars (Erasmus universiteit, 9 april 2024).

Uit onderzoek van econometrist Roger Prudon van de Vrije Universiteit Amsterdam blijkt dat de lange wachttijden in de GGZ niet alleen vervelend zijn voor de personen die zorg nodig hebben, maar dat zij ook gezien het effect op (hun) arbeid hoge maatschappelijke kosten genereren. Citaat Prudon (VU, 22 augustus 2023): “Als de wachttijd gereduceerd kan worden met één maand, levert dit meer dan driehonderd miljoen euro per jaar op. Voor sommige groepen neemt de kans op werk nog sterker af als zij lang op de wachtlijst staan. Mensen met een lager opleidingsniveau of met een migratieachtergrond hebben meer last van een lange wachttijd. Ook moeten deze groepen gemiddeld langer wachten op een behandeling dan anderen (einde citaat).”

Laat nu de rechter maar spreken. Als in ons land als rechtsstaat (hier) de wetgevende macht (EK/TK) en de uitvoerende macht (regering) niet in staat zijn, wachtlijsten niet kunnen of niet willen wegwerken, dan is de rechtsprekende macht (de rechter) aan de beurt zich uit te spreken over de status van de niet dalende tendens van wachtlijsten in de GGZ.

Wachtlijsten, die burgers met (wel) een verzekeringsplicht veel persoonlijk leed toebrengen en die BV Nederland, zo blijkt, ook veel geld kosten.

Het wordt tijd dat een vrijelijke interpretatie van zorginkoop binnen het zorgstelsel stopt. Citaat Stichting Recht op GGZ: “De Staat schendt zijn grondwettelijke verplichtingen door de toegang tot ggz niet op tijd mogelijk te maken. Zorgverzekeraars schenden hun zorgplicht door onvoldoende ggz in te kopen voor hun verzekerden.”

NB:

-plaatje onder de titel is de titel van het recente FD-artikel

-plaatje 2 is de laatste info van de NZa over wachtlijsten

-plaatje 3 is het geschetste perspectief 2035 van vier GGZ-stakeholders

Relevante blogs bij wachtlijsten GGZ

14.12.2020: Zorgplicht zorgverzekeraar is primair een resultaatverplichting (NZa met plichten ZV)

18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)

26.04.2023: Laat rechter spreken over status wachtenden in GGZ (84.000, Treeknorm, verevening)

06.12.2023: Passend contract ook in IZA-tijdperk moeizaam te realiseren (rechtszaken/betaaltitel)

02.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (1) (dysbalans vraag-aanbod + financiën)

04.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (2) (MGN-Uit de knel-HA-GEM-contract)

09.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (3) (NZa-lijst + antw. minister)

18.05.2024: Zorgparagraaf hoofdlijnenakkoord toont juist weinig lef (program kabinet Wilders 1)

15.06.2024: Uitkomst rechtszaak GGZ van belang voor heel de zorg (wachtlijst: rol staat/verzekeraar)

04.09.2024: Zorgverzekeringswet wijzigen betekent eerst de noodzaak ervan inzien (update 2024)

27.02.2025: Verscherpt toezicht CZ legt ook functioneren NZa onder vergrootglas (resultaat)

 

Vragen of opmerkingen?