
Uit een recente enquête van Medisch Contact, blijkt dat het huidige tuchtrecht bij artsen leidt tot gevoelens van angst, frustratie en defensief handelen. Medisch Contact is een uitgave van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), met een onafhankelijke redactie en met een oplage van 48.500. Het blad presenteert zich dan ook als het vakblad voor Nederlandse artsen.
Het tuchtrecht voor de gezondheidszorg is zoals bekend geregeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Dit tuchtrecht is van toepassing op individuele zorgverleners die staan ingeschreven in het BIG-register, dus niet alleen artsen. Hoe de uitkomst zou zijn van een dergelijke enquête voor niet-artsen is onbekend.
In deze blog zoem ik verder in op de gevolgen van het onderzoek. Met extra interesse omdat de inhoud van het werk (richtlijnen, organisatie en logistiek) in mijn blogs nooit zijn los gekoppeld van regelgeving, randvoorwaarden en zorgcontracten. Als er iets goed of niet goed gaat, kan dat velerlei oorzaken hebben. Echter, wat blijkt: succes kent vele vaders, maar tegenslag is meestal wees.
Motto: je kunt pas verantwoordelijkheid dragen voor de output, op voorwaarde van invloed en medezeggenschap op de input. Zo eenvoudig is het.
Het sowieso focussen (“de pijlen richten”…) op louter een enkele zorgverlener in een complex zorgproces, is daarom niet terecht en is eigenlijk, behalve in de wet, al lang achterhaald.
Maar eerst, wat waren de belangrijkste bevindingen uit de MC-enquête?
Onderzoek Medisch Contact (MC, 30 januari 2025 en MC, 6 februari 2025)
· Er waren 6827 (17,8%) respondenten binnen een enquête gericht aan 38.316 artsen (100%) · Van de respondenten is 51% medisch specialist en 27% is huisarts · 2029 (30%) van de respondenten kreeg zelf een tuchtklacht; bij ¾ volgde geen maatregel · 10% overweegt vak te verlaten bij alleen het idee te maken te krijgen met een tuchtklacht · 7% overweegt weleens een ander specialisme vanwege het kunnen krijgen v/e tuchtklacht · Bij twee derde roept de gedachte aan tuchtrecht een gevoel van frustratie op · 42% ervaart in het dagelijks werk spanning of stress door de gedachte aan het tuchtrecht · Een grote meerderheid van de respondenten met een maatregel, was het daar niet mee eens · Bijna de helft van de respondenten gaf aan op een bepaalde manier defensiever te handelen als gevolg van het tuchtrecht, door sneller diagnostiek/behandeling in te zetten, patiënten eerder tegemoet te komen dan wel sneller te verwijzen (of een combinatie) · Bijna driekwart van de respondenten vindt dat de nadruk van het tuchtrecht te veel op straffen ligt in plaats van op leren · 79 % vindt dat het tuchtrecht ook een zorgteam of -netwerk ter verantwoording moet kunnen roepen en niet alleen een individuele arts (26% helemaal eens en 53% eens) · 91% vindt dat een klacht van een patiënt altijd eerst via een klachtencommissie moet gaan alvorens deze ingediend kan worden bij het tuchtcollege (57% helemaal eens en 34% eens) |
Ter toelichting een plaatje uit de enquête van Medisch Contact.

Beschouwing
In twee begeleidende columns van de hoofdredacteur van Medisch Contact wordt de kern van de problematiek uit de enquête helder uiteengezet (29 januari 2025 + 6 februari 2025)
“Opvallend is dat veel artsen gebukt gaan onder de angst voor tuchtrecht, terwijl de kans op een gegronde tuchtklacht objectief gezien zeer klein is. In 2023 zijn er op de 77.450 BIG-geregistreerde artsen die Nederland telt slechts 205 tuchtklachten behandeld, waarvan 94 (deels) gegrond waren. De cijfers en persoonlijke verhalen in het artikel liegen er niet om” ———————————————————————————————————————- “De hamvraag die mij afgelopen week meermaals is gesteld is: waarom? Waarom zijn artsen zo bang voor een tuchtklacht? Het saaie antwoord: dat hebben we niet onderzocht. Het speculatieve antwoord: artsen voelen zich gestraft door de klacht an sich, voelen zich in hun professionele eer aangetast, geraakt in hun overtuiging het beste voor elke patiënt te doen. Ze voelen zich vogelvrij, kunnen aangeklaagd worden door iedereen over van alles op elk gewenst tijdstip” |
Zelf zou ik meerdere redenen kunnen bedenken waarom de angst er zo in zit. Maar omdat ikzelf daar geen onderzoek naar heb gedaan, past hier mijn stilzwijgen. Al eerder was al wél vastgesteld dat het “tuchtrecht” medeverantwoordelijk was voor de stijging van psyche meldingen bij arbeidsongeschiktheid bij huisartsen (blog, 2021).
Een specifieke reden die ik wel wil noemen is het zeer discutabele karakter van een aantal van de uitspraken van de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg. Zolang dat niet veranderd, wordt noch bijgedragen aan het op niveau houden van de kwaliteit van zorg, noch aan het beoogd lerend karakter van de uitspraken. Hier staan enkele voorbeelden van discutabele uitspraken en oordeel zelf maar: (hier/hier/hier/hier/hier/hier/hier/hier/hier/hier/hier/hier).
Hoe om te gaan met twistpunten en fouten?
Het kernpunt is m.i. al meer dan 30 jaar om zo snel als mogelijk na een twistpunt, onbedoelde gebeurtenis of melding in gesprek te gaan met de patiënt en/of betrokken familie. De waarde van goede communicatie wordt in alle documenten, die de KNMG aan dit onderwerp wijdt, onderschreven (hier/hier/hier/hier etc.).
Spreken is zilver en zwijgen is fout, stelt de KNMG kernachtig. Dat begint met gemeende interesse in het belevingsverhaal van de patiënt. Dat begint niet meteen met een uitgebreid relaas over de casus inclusief de meer juridische begrippen “vermijdbaar” en “verwijtbaar”.
Dit zei ik erover in een eerdere blog (2021)…
“Belangrijk lijkt mij dat je met name wat van incidenten leert als je alle in vrijheid genomen stappen met elkaar kunt bespreken. Waarna je zelf je eigen leerpunt formuleert. Of er dan ook protocollen moeten worden aangepast, hangt af van de situatie. De uitspraak “goede dokters kennen alle protocollen, slechte dokters voeren ze allemaal uit” zegt al genoeg. Niet op elke medische situatie is een protocol toepasbaar en wat vandaag persoonsgerichte zorg is, kan morgen anders zijn” |
Arts zijn is een dynamisch vak en geen kookboekgeneeskunde (hier). Werk wat begint met vooraf informatie over de risico’s van een behandeling. Waarbij de burger, die van deze risico’s op de hoogte is gesteld, de behandeling wilsbekwaam mag weigeren. Wat goede zorg is, inclusief het risico, is aan arts en patiënt om in de spreekkamer aan de orde te stellen, afwegingen te maken en samen een behandelplan op te stellen. Met kennis achteraf bij een gemeld klaagschrift van de klager en een verweerschrift van de zorgverlener als RTC/CTC denken, met een verjaringstermijn van 10 jaar (hier), bij 387.487 BIG-geregistreerden (2 februari 2025), bij te dragen aan betere kwaliteit van zorg, is een behoorlijke vorm van zelfoverschatting. Verder, wat heb je aan protocollen als de beschikbaarheid van artsen en overige zorgverleners onder de maat is (hier/hier).
Verbeteringen in het tuchtrecht
Hoe moet het verder? De KNMG heeft al jarenlang bij de minister aangedrongen op evaluatie van het tuchtrecht. Dat begon al met de petitie in 2021 ‘Meer recht dan tucht’ die door ruim vierduizend artsen werd getekend (hier). Met de petitie wilden ze bij de KNMG pleiten voor een drastische hervorming van het tuchtrecht.
In 2022 waarschuwde de KNMG het ministerie al dat het vertrouwen van artsen in het tuchtrecht steeds verder terugloopt. Deels doordat veel klachten achteraf, na een belastende procedure, toch ongegrond blijken te zijn, deels doordat zij de praktijk van alle dag onvoldoende herkennen in uitspraken. De uitspraken lijken soms onvoldoende rekening te houden met de huidige omstandigheden van toenemende werkdruk en schaarste in de zorg, aldus de KNMG (KNMG, 16 juni 2022).
In 2023 volgde de brief met verzoek om aandacht (rapport, 26 januari 2022: hele rapport + samenvatting + KNMG) te vragen voor de lerende werking van het tuchtrecht en voor een team- en netwerkverantwoordelijkheid in het tuchtrecht op grond van de Wet BIG (KNMG, 13 januari 2023).
Deze ‘netwerkverantwoordelijkheid’ werd door de KNMG nog eens herhaald naar aanleiding van de recente MC-enquête uitslagen (Bericht, 31 januari 2025). Citaat: “De KNMG pleit al langer voor een grondige herziening van het tuchtrecht. Het huidige systeem richt zich vooral op individuele zorgverleners, terwijl de zorg steeds meer in teams en netwerken wordt verleend. Het tuchtrecht moet zich aanpassen aan de moderne zorgpraktijk, aldus KNMG-voorzitter Jurriaan Penders. Niet elke klacht hoort in het tuchtrecht thuis; veel zaken kunnen beter via andere routes worden opgelost, zoals de klachtenfunctionaris of geschillencommissies. Daarnaast moeten de doorlooptijden korter worden, zodat artsen niet onnodig lang in onzekerheid zitten (einde citaat)”.
Een nieuwe gids met 16 visualisaties moet zorgprofessionals beter houvast bieden (hier).
Persoonlijk zou ik nog een stap verder willen gaan en ook de begrippen “organisatieaansprakelijkheid” en “inkoopaansprakelijkheid” introduceren. Verder hoe staat het met de bestuursaansprakelijkheid (hier) en aansprakelijkheid van het regiebehandelaarschap?
Hierbij een voorbeeld (GGZ)…
Wie is aansprakelijk? Burgers worden geconfronteerd (ggz) met enerzijds te lange wachtlijsten (ggz), zeker met een complexe casus (ggz) en anderzijds met gehanteerde zorgplafonds en budgettering (ggz) door verzekeraars bij inkoop (ggz). Al dan niet met de praktijk van dubieus toezicht om de zorgplicht af te dwingen (ggz).
Wie is dan aansprakelijk als medische zorg klachtwaardig in het netwerk- en/of keten niet goed marcheert (ggz)? Nog steeds die individuele zorgverlener met een BIG-nummer met 11 cijfers? Ik denk toch van niet!
Klachtrecht burgers niet beperken, maar verbeteren
Beperking van het klachtrecht is geen verbetering. Wel een verbetering is verdere beperking een tuchtzaak te kunnen starten. Het zijn toch twee aparte zaken. Het is helemaal niet logisch dat bescherming van patiënten tegen ondeskundige of onzorgvuldig handelende zorgverleners alleen kan geschieden via het starten van een tuchtzaak. Ook al leiden nu “slechts” 30 procent van de klaagschriften, die bij een regionaal tuchtcollege terechtkomen, uiteindelijk tot een zitting. Waarbij verder 75-80 percent van de klachten ongegrond worden verklaard. Want deze ogenschijnlijk voor zorgverleners relatief ‘gunstige’ uitkomstcijfers verbloemen de structurele fouten in het tuchtrechtsysteem.
De respondenten (91%) van de MC-enquête geven zelf al aan altijd eerst via een mediationtraject een laagdrempelig gesprek tussen arts en patiënt, in het bijzijn van een klachtenfunctionaris of mediator, te prefereren over wat er is gebeurd, wat de bedoeling was en hoe het anders is gelopen. Dat gesprek als noodzaak, eigenlijk bij elke onenigheid, staat nergens ter discussie. Verloopt dit gesprek onbevredigend, dan kan alsnog een onderbouwd klaagschrift en verweerschrift bij het RTC worden ingediend (procedure).
Als straffen en vergoedingen wetmatig de boventoon gaan voeren, zijn andere wegen beschikbaar (hier/hier). Als leren en kwaliteit in de zorg binnen het tuchtrechtsysteem de belangrijkste items zijn, zal eerst de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (art. 47-85b Wet BIG) en het Tuchtrechtbesluit BIG aangepast moeten worden. Niet aarzelen, maar doen. Zoals het nu gaat, schiet niemand er iets mee op.
Tot slot
De evaluatie van het wettelijk Tuchtrecht is in september 2024 gestart en eind 2025 worden de eerste resultaten verwacht (hier). Het tuchtrecht kent nu geen centrale tuchtrechtelijke aansprakelijkheid: iedere beroepsbeoefenaar is verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. Dit beginsel van persoonlijke verwijtbaarheid staat zoals bovenstaand gemeld op gespannen voet met de steeds meer toenemende samenwerking in team- en netwerkverband in de zorg (hier). Onderdelen van de zorg die de persoonlijke verwijtbaarheid overstijgen, zoals de gebrekkige organisatie van de zorg, ongewenste zorgverplaatsingen, een budgettekort en/of inkoopbeperkingen, kunnen niet of slechts beperkt worden getoetst. Dat zal snel anders moeten, wil het tuchtrecht enige geloofwaardigheid behouden. Dat vraagt van de in het RTC/CTC aanwezige artsen en juristen ook andere competenties.
We gaan eind 2025 het resultaat zien of de overheid van plan is deze wetsregels te wijzigen.
Eerdere gerelateerde blogs
12.05.2017: Steeds meer huisartsen krijgen burn-out door toenemende werkdruk (Movircijfers)
15.06.2017: De transparantie voorbij… (over tuchtrecht)
18.09.2017: Aandacht persoonsgerichte zorg is terecht, maar is niet nieuw (altijd al zo geweest)
05.01.2019: Na bewuste uitspraak is onderzoek naar functioneren tuchtcollege gewenst
27.04.2019: De nieuwe K van kwaliteit (over verantwoording nemen en belang van context)
23.09.2019: Hogere letselschadeclaims gaan leiden tot extra kosten burger (aansprakelijkheid)
10.11.2021: Stijging van psyche meldingen bij arbeidsongeschiktheid van huisartsen (AOG/AOV)
14.12.2021: Verbetering tuchtrecht: de bal ligt bij de KNMG (dubieuze uitspraken, geen lerende werking)
21.12.2019: Stop Zorgkaart Nederland en ga in gesprek (kost veel geld, fraudegevoelig, anonimiteit)
03.08.2022: Meekijkconsultatie: mistig bij uitvoering, bekostiging en contractering (S3+MSZ)
18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)
09.12.2024: Promovendus ziet financiële risico’s doorgeschoven worden naar zorgorganisaties