Dit is de derde blog alweer dit jaar over de problemen bij invoering van het herstelbed of eerstelijnsverblijf (ELV). Aanleiding dit keer is wederom de uitkomst van een recente LHV-enquête onder huisartsen waaruit bleek dat als het nodig is slechts 21 procent van de huisartsen een eerstelijnsbed ook op dezelfde dag beschikbaar vond. En verder bleek uit de enquête onder huisartsen… het kost veel tijd (66%), er is geen ELV-bed vrij (59%), het is onduidelijk waar het ELV-bed is (33%), ELV regelen in de ANW is lastig (31%), er moeten extra formulieren worden ingevuld voor verwijzing (24%). Een teleurstellend resultaat van de voortgang na ook al een moeizame (door)start van een voorziening die nu al 22 maanden in het basispakket zit van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en waarvoor (dus) de verzekeraar een zorgplicht heeft. Om het regelen van een ELV-bed soepeler te laten verlopen, zijn begin dit jaar 31 zogeheten coördinatiepunten in het leven geroepen. Als er een dergelijk loket is, wordt de snelheid, aldus de geënquêteerden, waarmee een ELV-bed is geregeld positiever beoordeeld (36% positief met loket, 14% positief zonder tussenkomst loket). Echter huisartsen geven ook negatieve signalen af over het functioneren van het regionale coördinatiepunt. Het gaat daarbij om inzicht in de beschikbare bedden, het ontbreken van voldoende deskundige menskracht en dat het loket in hun zoektocht niet als hulp wordt ervaren. Citaat huisarts: “Door de coördinatiepunten is het vinden van een bed helaas veel bureaucratischer en omslachtiger geworden. Vroeger was het een telefoontje naar de verpleeghuisarts, nu is het een hele procedure. Het coördinatiepunt weigert mee te delen of een bed beschikbaar is, eerst moeten formulieren ingevuld worden, dan wordt intern overlegd of dit de juiste indicatie is en dan wordt gekeken waar plek is, dat lukt niet altijd even vlot”
Het belang van het ELV-bed
Het kortdurend eerstelijnsverblijf (ELV) is er voor de zorg en opvang voor patiënten die vanwege medische redenen tijdelijk niet thuis kunnen wonen, maar geen medisch-specialistische zorg in een ziekenhuis nodig hebben. Het ELV-bed is dus een voorziening om een kwetsbare oudere tijdelijk op te nemen, maar niet in een ziekenhuis (blog/blog). En dat belang wordt al groter nu in het Onderhandelaarsakkoord medisch-specialistisch zorg 2019 t/m 2022, staat (pg.8/9):”de volumegroei in relatie tot de wens om zorg op andere plekken te bieden dan in het medisch-specialistisch domein. Dat leidt tot een lagere volumegroei voor de medisch-specialistische zorg en hogere volumegroei voor (georganiseerde) huisartsenzorg, wijkverpleging en ELV”.
Wat zijn de redenen van stagnatie?
Naar de redenen van stagnatie blijft het deels gissen. Waar blijft de transparantie en het toezicht? Een van de reden in stagnatie is in elk geval de financiering. Niet primair van de ELV-bedden, maar van juist de opgerichte coördinatiepunten. Citaten (woordvoerder Actiz): Om de problemen rond het tijdig vinden van eerstelijns verblijf (ELV) op te lossen is een sluitende financiering nodig van de regionale coördinatiepunten. Ook moet er budget vrijgemaakt worden voor onderzoek naar de vraag hoeveel ELV-bedden er nodig zijn…. Maar nog niet alle coördinatiepunten zijn goed ingeregeld. Het punt is dat zorgaanbieders ze uit eigen middelen moeten financieren, terwijl de overheid 25 miljoen euro op de plank heeft liggen……de overheid zegt: eerst inregelen en kijken of het werkt en dan financieren, maar zo werkt het niet. Als je 24/7 beschikbaar wilt zijn dan heb je het al snel over tonnen op jaarbasis……. Tsja, zo komen we zonder overheidsingrijpen niet verder… Wat huisartsen willen (enquête): “om het ELV in de regio beter geregeld te krijgen geven huisartsen aan dat zij meer beschikbare bedden nodig hebben en één goed functionerend loket in de regio, ook in de ANW’.
Andere reden van de stagnatie?
Uit de realisatiecijfers van Vektis blijkt dat in 2017 in totaal ruim 33.000 personen gebruik hebben gemaakt van het ELV. Dat zijn 6.000 personen meer dan in 2016 en 12.000 meer dan in 2015. In 2017 kan op basis van de gemiddelde ligduur van 39 dagen worden berekend dat het aantal beschikbare bedden ongeveer 3500 bedraagt. Minister: (18.10.2018, pg.8): ”uit de marktscan van 2017 blijkt dat er geen signalen zijn dat er onvoldoende ELV-capaciteit is ingekocht door zorgverzekeraars. Voor 2018 heb ik de NZa dit afgelopen zomer na laten vragen bij zowel ZN als Actiz”. Maar waarom beste minister wordt deze vraag naar een tekort niet voorgelegd aan de huisartsen zelf?? Of aan de ziekenhuizen, die ook wel degelijk het manco van het tekort ervaren: Citaat (woordvoerder NVZ): ”De NVZ reageert ontstemd op de uitkomsten van de LHV-enquête. Dit is al aan de gang sinds de invoering van eerstelijns verblijf begin 2017. Wij weten van onze leden dat er nog steeds mensen in het ziekenhuis terecht komen omdat er via de verpleging, wijkzorg of thuiszorg geen plek is. Dus zijn steeds meer ziekenhuizen maar zelf lucht gaan scheppen door lichte verblijfsafdelingen op te zetten”.
Nog een reden van stagnatie?
De populatie kwetsbare ouderen die thuis verblijft, wordt steeds kwetsbaarder en relatief ouder. Niet voor niets woont nu al 16% van de 85-plussers met een Wlz-indicatie gewoon thuis. Van de 33.000 personen die in 2017 een ELV-bed hadden, hoorde al 39% tot deze leeftijdsgroep van 85+. Als bij een aanmelding voor een ELV-bed blijkt dat de kwetsbare ouderen hoog complexe zorg nodig heeft, dan heeft dat personele en financiële consequenties voor de instelling. Zijn er dan, indien er al een bed is, ook meteen voldoende uren specialist ouderengeneeskunde (SO) en verpleegkundigen beschikbaar? Van de 33.000 zijn er thans 18.000 patiënten met kenmerk ‘ELV hoog complex’. Dik tienduizend mensen kregen in 2017 het label ‘ELV laag complex’. En is dat tarief hoog-complex nu in 2018 (wel) afdoende voor de instelling? Want zo meldt de minister: “De NZa kon de resultaten van het registratieonderzoek (zorgzwaarte, diversiteit zorgvragen bij ELV) niet meenemen in de herijking van de tarieven, vanwege de grote praktijkvariatie tussen deelnemende zorgaanbieders aan het registratieonderzoek”. Wat ik hiermee maar zeggen wil: kán de instelling bij een ondermaats tarief wel een ELV-bed (hoog-complex) aanbieden?
Geen nieuwe bureaucratie a.u.b.
De minister heeft dit jaar het Zorginstituut Nederland (ZiN) gevraagd een verkenning te doen naar de kenmerken waaraan een eerstelijnsverblijf moet voldoen. ZiN geeft aan dat voor het eerstelijnsverblijf de behoefte aan zorgvuldige geneeskundige zorg bestaat uit het bieden van nadere diagnostiek en/of het bieden van veiligheid bij een hoog risico op gezondheidsverlies en/of het instellen en uitvoeren van een behandeling. Ik denk dat de huisarts en wijkverpleegkundige dat prima met patiënt en familie in de thuissituatie kunnen inschatten. Al dan niet na overleg en/of consultatie van een SO. En dat er na een besluit tot opname er dezelfde dag een ELV-bed dient te zijn. Recht op zinnige zorg voor de patiënt, zorgplicht voor de verzekeraar. Nog vriendelijker kan ik het met de huidige wetsregels niet zeggen.
Eerder geschreven blogs over de ouderenzorg
12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg
04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering
15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk
12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg
22.01.2018: Niet alles kan thuis
05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar
12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg
19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf
11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update
05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf
08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten
17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak
18.09.2018: De huisarts en de Wet langdurige zorg