Massale onrust in de sector van verpleegkundigen. Een opgericht actiecomité “BIG II in de overgang” telt inmiddels ongeveer 50.000 verpleegkundigen. Het is een actiecomité ontstaan vanuit allerlei sectoren binnen de algemene- en academische ziekenhuizen, GGZ, wijk, ouderenzorg en gehandicaptenzorg, met als functie (gespecialiseerd) inservice-, mbo- of hbo opgeleide verpleegkundigen. Zij verzetten zich tegen het nieuwe plan van de minister gesteund door een van de eigen beroepsverenigingen waarin twee verschillende verpleegkundige beroepen worden opgenomen in het BIG-register en met een daaraan gekoppelde overgangsregeling. Het actiecomité eist nu dat zij als gesprekspartner aan tafel zit bij een verdere, maar wel een andere, implementatie van Wet BIG-2 (Wet BIG).
Wat houdt deze nieuwe regeling wetsvoorstel BIG-2 voor verpleegkundigen in?
Met wetsvoorstel BIG-2 (beoogd ingaan per juli 2020) wordt met functiedifferentiatie een nieuw onderscheid gemaakt tussen mbo-verpleegkundigen en hbo-verpleegkundigen. Dat zou nodig zijn vanwege de gestegen complexiteit van de zorgvraag en de noodzaak om verpleegkundigen in te zetten op functies die passen bij hun opleiding en competenties, zoals het indiceren en organiseren van zorg, het klinisch redeneren in complexe zorgsituaties en het integreren van evidence based practice in de uitvoering van de zorgverlening. Met de bedoeling dat na invoering BIG-2 het ontstane nieuwe “functiehuis” in elke instelling een wettelijke verankering krijgt. Iedereen die nu verpleegkundige is, kan verpleegkundige blijven, maar behoort straks bij of het een of bij het andere register. Enkele jaren geleden is er al een nieuw hbo-beroepsprofiel voor verpleegkundigen opgesteld met een onderscheid tussen de twee profielniveaus van het beroep verpleegkundige. Dit profiel is nadien vertaald in een nieuw curriculum: Bachelor Nursing 2020. Met deze wet wordt ook het nieuwe beroep van “regieverpleegkundige” gereguleerd. Met nu de vraag: wie krijgt meteen de status van het nieuwe beroep van regieverpleegkundige en mag meteen toetreden tot het register van regieverpleegkundigen en wie nog niet? De minister besloot vervolgens in juni 2019 dat alle Hbo-opgeleide verpleegkundigen die vanaf 2012 hun opleiding hebben afgerond, zich direct als regieverpleegkundige kunnen laten registreren in het BIG-register. Om verder een zo breed mogelijke toelating tot register van regieverpleegkundigen mogelijk te maken heeft de commissie Meurs een brede overgangsregeling voorgesteld, die aansluit bij de inhoud van het beroep zoals beschreven in het genoemde (hbo) opleidingscurriculum Bachelor Nursing 2020. Dus de vraag is nu voor alle overige verpleegkundigen welke verpleegkundige vervolgopleidingen, of een combinatie daarvan, qua inhoud en niveau gelijkwaardig zijn (geweest) aan dit hbo-verpleegkundige opleidingsprofiel? Ofwel met de (vervolg)opleiding gecertificeerd zijn op het gevraagde kwalificatieniveau NLQF-6? En daarmee zo ook toegang krijgen tot het register van regieverpleegkundige. De inzet van de eigen beroepsvereniging (V&VN) is geweest dat naast alle hbo-v opgeleiden alle gespecialiseerde verpleegkundigen met een verpleegkundige vervolgopleiding op hbo-niveau, als zij dat willen, zich nu inschrijven in het register van regieverpleegkundige (zo staat het ook in het conceptwetsvoorstel BIG-2 uit december 2017). Waarbij zij allen de kans krijgen deze functie de komende jaren uit te oefenen, indien ze dat wensen, en waar nodig aanvullende competenties te verwerven. En check vervolgens dan bij herregistratie of iemand daadwerkelijk over de benodigde competenties beschikt (toets!). Een herregistratie die gepaard gaat het 100 uur deskundigheidsbevordering en daarnaast met werkervaringseisen. De nu geformuleerde overgangsregeling gaat dus specifiek gelden voor hbo-opgeleide verpleegkundigen die vóór 2012 hun diploma haalden en voor mbo-/inservice opgeleiden met een verpleegkundige vervolgopleiding op NLQF-6-niveau. Wanneer zij zich in de toekomst willen laten herregistreren als regieverpleegkundige, dienen zij succesvol een toets af te ronden (hbo-opgeleiden) of enige aanvullende scholing te volgen (mbo/inservice-opgeleiden), om aan te tonen dat ook zij voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de nieuwe functie van regieverpleegkundige. Op 25 juli jl. heeft V&VN de minister laten weten gezien door alle commotie een pas op de plaats te maken voor wat betreft de overgangsregeling. De minister vervolgens zal daarom niet direct na de zomer 2019 het wetsvoorstel BIG-2 indienen. |
Protest van verpleegkundigen
Er is nu massaal verzet tegen de functie van regieverpleegkundige in de wet BIG als wel tegen de driedeling bij registratie: direct, indirect na herregistratie of geen registratie (al dan niet op eigen verzoek). Regieverpleegkundige kan dan wel een nieuwe functie zijn op de werkvloer, maar hoort niet in het BIG-register thuis. Daar is dat BIG-register niet voor, zo zeggen tegenstanders. Daarnaast zal opname in het register van twee verpleegkundige beroepen leiden tot een ongewenste versnippering binnen de beroepsgroep. De essentie van het verpleegkundig beroep dreigt te worden aangetast als het gaat om oog houden rondom de context van de zorgvrager en het interveniëren in situaties die aan wisselende veranderingen m.b.t. complexiteit onderhevig zijn. Verder is de piketpaal van het jaar 2012 te arbitrair. En wordt zo het signaal afgegeven dat ervaring ondergeschikt wordt gemaakt aan een diploma en/of de datum waarop het diploma is afgegeven. Alsmede het verkeerde signaal dat scholing belangrijker is dan de praktijk.
Beschouwing: I
Als niet-verpleegkundige zal ik mij niet uitlaten over de gelezen motieven van het protest. De beroepsgroep van verpleegkundigen is volwassen genoeg om de waarde van een diploma en werkervaring op een juiste manier beleidsmatig te koppelen. Op dit moment is er bovendien een groter belang: het vanwege een tekort binnenboord houden van elke verpleegkundige. En ja, soms vraagt zorg om het voeren van regie. Dat zal voor een verpleegkundige niet anders zijn dan voor bijvoorbeeld een huisarts. En dat voeren van regie is trouwens altijd al nodig geweest. Al zal dat tegenwoordig eerder het rond de patiënt “multidisciplinair-afstemmen-van-zorg-in-een-netwerk” worden genoemd. Er zijn in Nederland nu 186.000 verpleegkundigen, waarvan 40% werkt in een ziekenhuis. Van de totale groep is 1 op de 4 ouder dan 55 jaar. Deze 55+ verpleegkundigen werken vooral in instellingen (GGZ/GHZ) en huisartspraktijken, juist niet in ziekenhuizen. Juist voor deze groep zal de piketpaal “2012”, vermoed ik, pijnlijk aanvoelen. Voor mij is elke verpleegkundige een regieverpleegkundige. Daarnaast valt op de enorme diversiteit van inzet van het beroep van verpleegkundige. En van elk van deze functies moet nu per individuele verpleegkundige gecontroleerd worden of de opleiding en de ooit nadien gevolgde cursussen op niveau liggen van NLQF-6? En dat in een tijd van (Ont)regel de zorg.
Verschillende functies van verpleegkundigen (niet limitatief)
Beschouwing II Ook is te lezen dat over functiedifferentiatie al “40 jaar discussie” is. Omdat betrokken partijen (werkgevers- en werknemersorganisatie en beroepsvereniging) er onderling niet uitkwamen en er dus geen overeenstemming werd bereikt over invulling van de overgangsregeling, werd in juli 2018 de commissie beoordeling verpleegkundige vervolgopleidingen opgericht, onder leiding van Pauline Meurs. Deze commissie Meurs was dus de laatste optie om de overgangsregeling handen en voeten te geven. Een commissie die door Meurs zelf al werd betiteld als een “technische commissie”. Als functiedifferentiatie dan al jaren zo gevoelig ligt, zou dan een technische commissie aangevuld met experts op het gebied van certificering van opleidingen en op het gebied van curriculumontwikkeling, dan (wel) de oplossing bieden voor een emotioneel zo beladen onderwerp? Daarnaast heb ik nog nergens de financiële gevolgen van de functiedifferentiatie gezien, noch van de uiteindelijke implementatie, noch van de te volgen cursussen. En dat zal toch ook beide partijen (werkgevers en verpleegkundigen) interesseren. Mij lijkt het lastig gezien de kenmerken (2e kader) van een functie te beschrijven zonder beschrijving van de sectorspecifieke baan en het contract. Een contract tussen werkgever en werknemer meldt daarentegen wel de functie, inclusief de nascholingseisen en het daarbij horende budget, alsmede de loonschaal FWG. Op deze werkvloer willen beide partijen de K van kwaliteit borgen. Daarbij zal de nascholing worden afgestemd op het werk zelf en op de persoonlijke ontwikkeling daarbij van de verpleegkundige. En zal in dat contract specifiek het aantal uren nascholing en registerherregistratie niet centraal staan, zo vermoed ik. Kijkend naar de agenda van de vooruitgang zal daarom in de sector ziekenhuiszorg eerst de driedeling en spreiding van ziekenhuizen vorm moeten krijgen. Hoeveel UMC’s, hoeveel topklinische en hoeveel algemene ziekenhuizen moeten er komen in Nederland (blog)? Dit vraagt actief ministerieel beleid, waarvan ik nog niet het begin van de hierbij passende contouren zie. De functie van verpleegkundige zal in elk van dit soort drie ziekenhuizen anders zijn. Bedenk verder dat het tekort aan verpleegkundigen deels ook het gevolg is van het beleid juist in ziekenhuizen (blog). Daarnaast moet ook de rol van de opleidingsinstituten kritisch worden besproken. Zij hebben geen taakstellende verplichting gehad tot opleiden. En zij hebben te lang hun eigen eindniveau van cursussen mogen bepalen. Behalve de sector ziekenhuiszorg heeft elke sector in de zorg soortgelijke verpleegkundige problemen van functies, competenties en betaalbaarheid. Tot slot Het huidige wetsvoorstel BIG-2 krijgt van veel verpleegkundigen weinig steun. Mij is nog onduidelijk wat het standpunt is van de HBO-verpleegkundigen met een opleiding vanaf 2012 die wél direct kunnen instromen in het register van regieverpleegkundigen. Ik wens tot slot de beroepsgroep veel wijsheid toe bij verdere persoonlijke invulling van het beroep van verpleegkundige. Zowel de verpleegkundige-mbo als de verpleegkundige-hbo. Eerdere blogs over verpleging en verzorging: 11.06.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg (1) 12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg (2) 04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering 04.09.2017: Het contract bij zorginkoop 15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk 06.12.2017: Mate van beschikbaarheid zorgverleners kleurt uitvoering van zorg 12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg 06.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (1) 22.01.2018: Niet alles kan thuis 25.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (2) 05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar 06.02.2019: Minister: “kwaliteitskader geldt ook voor kleinschalige woonzorgvoorziening” 19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf 23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing 05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf 20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen is een illusie 17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak 27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf verloopt moeizaam 13.11.2018: Vrijheid burger bij keuze zorgaanbieder is belangrijker dan contractstatus 15.01.2019: Ouderenzorg thuis in de Wet langdurige zorg 26.01.2019: Modern functionerend wijkteam vraagt om andere randvoorwaarden 30.01.2019: Casemanagement bij dementie 01.02.2019: Schaarste personeel bedreigt zorg 04.02.2019: Duidelijker financieel kader bij betaling van niet gecontracteerde zorg 21.02.2019: Term passende ouderenzorg blijkt toch verwarrend te zijn 13.03.2019: Torn niet aan de keuzevrijheid van de burger 26.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (3) 28.05.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (1) 03.07.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (2)
|