De aanleiding om de markt van de hoortoestellen eens nader te bekijken, was drieërlei. Wat ik wist is dat de basisverzekering 75% van de aanschafkosten vergoedt en de rest (25%) als eigen bijdrage bij de patiënt in rekening wordt gebracht (A). Echter, in de STER-reclame op TV hoor ik dat een door een grote keten geleverd hoortoestel voor de patiënt zelfs ‘gratis’ is (B). Maar van een goede vriend hoorde ik dat hij voor twee toestellen €3500 moest betalen, zonder enige vergoeding door de zorgverzekeraar (C). Hoe kan dit nu?

In deze blog probeer ik dat uit te zoeken, waarbij ik me beperk tot ‘presbyacusis’ ofwel ouderdomsslechthorendheid. Ouderdomsslechthorendheid is een normaal verouderingsverschijnsel, waarbij het slechter horen soms gepaard gaat met oorsuizen en met het hinderlijk ervaren van harde geluiden of gestoord richtinghoren. Een aandoening waarbij soms een hoortoestel nodig is.

Enkele kerncijfers (Bron: NHG-standaard, M-61)

·      BVO onder 75-plussers: 50% enigszins of duidelijk moeite met gehoor

·      Slechts een minderheid van patiënten met ouderdomsslechthorendheid maakt gebruik van een hoortoestel

·      Cohortonderzoek: van de 85-plussers is 81% ernstig slechthorend; 2/3 van hen gebruikt geen hoortoestel; 50% van hen voelde ook niets voor een hoor revalidatieprogramma. De meest genoemde reden was dat een hoortoestel niet nodig was voor het dagelijks functioneren

·      De belangrijkste reden om een hoortoestel af te wijzen waren: stigma, kosten, weinig vertrouwen in de kwaliteit van het versterkte geluid, moeilijke bediening van het apparaat en gebrek aan comfort

·      Review laat zien dat zelf gerapporteerd gehoorverlies de beste voorspeller is voor hoortoestelgebruik en hoortoesteltevredenheid

·      Als ze eenmaal hoortoestellen hebben, stopt 25 tot 40% van de volwassenen alsnog met het dragen ervan

·      Presbyacusis kan leiden tot een verminderde kwaliteit van leven, isolatie, afhankelijkheid en frustratie

·      Prospectief onderzoek (77+): ontstaan gehoorverlies is onafhankelijk geassocieerd met versnelde cognitieve achteruitgang

 Stappenplan voor levering hoortoestel

·      Een hoortoestel wordt pas vergoed door de zorgverzekeraar wanneer deze door de audicien is aangemeld en gecategoriseerd in het keuzeprotocol van Zorgverzekeraars Nederland. Standaard is de vergoeding 75% uit de basisverzekering, vallend onder het eigen risico van €385 in het aanschafjaar en een eigen bijdrage van 25%. Mits het hoortoestel is geleverd door een gecontracteerde audicien.

·      Eerste stap is altijd een gehoortest (audiogram) uitgevoerd door een StAR erkend triage audicien die in het starregister moet staan. Het moet een volledige triage meting zijn met een medische oorcheck en anamnese. Patiënt komt voor vergoeding van een hoortoestel in aanmerking bij een gehoorverlies van 35 decibel.

·      Een in te vullen speciale vragenlijst (‘Amsterdamse Vragenlijst’) gericht op luistersituaties is een verplicht onderdeel bij de aanvraag, vooraf en na de proeftijd van het dragen van het toestel.

·      Dan volgt de indeling van de indicatiecategorie door de audicien en overlegt de patiënt wat binnen deze categorie het beste hoortoestel is.

·      Categorie 1 zijn toestellen met een eenvoudige gehooroplossing en zijn ook het goedkoopste. Categorie 5 zijn toestellen met een complexe gehooroplossing, waarbij de prijs bij iedere zorgverzekeraar verschillend is.

·      Er zijn 3710 hoortoestellen, waarbij de verschillen zitten in grootte, batterij, mogelijkheden tot het individueel afstellen van de printplaat etc. De toestellen lijken meer op elkaar dan het aantal doet vermoeden. Per categorie zijn meerdere toestellen inzetbaar, maar de meeste grote ketens hebben eigenlijk per categorie maar 1 hoofdmerk beschikbaar. Dit beperkt de diversiteit en keuzevrijheid, voor patiënt en audicien, maar zal voor de keten zelf de meeste efficiencywinst opleveren. Zij kunnen soms een ander merk leveren, maar vanuit het hoofdkantoor wordt aangestuurd op dat ene merk.

·      Is de patiënt na een proeftijd tevreden, dan ontvangt de audicien van de patiënt een tevredenheidsverklaring voor het gekozen hoortoestel. Bij enkele verzekeraars geldt een machtigingsprocedure.

·      De nota van het geleverde toestel uit 1 van de 5 categorieën gaat met de gevraagde administratie naar de verzekeraar.

·      Dan is er nog een buitencategorie. Dit zijn de meest recente en ook de beste hoortoestellen. Deze worden door de verzekeraar betiteld als “over adequaat”. Deze toestellen geven met name de natuurlijke geluiden beter weer en ook dragen ze bij aan het beter verstaan in groepsverband. Maar er hangt ook een prijskaartje aan, de prijs kan oplopen tot €2250 per toestel. Bij twee noodzakelijke toestellen, bij elk oor een, kunnen de totale kosten oplopen tot meer dan €4000. Bij de meeste zorgverzekeraars vallen de kosten van deze toestellen van de buitencategorie buiten de vergoeding van de basisverzekering. Overigens kan elke verzekerde eerst in de proeftijd van 1 maand een toestel uit een categorie proberen. Overstappen op de buitencategorie kan altijd nog.

·      Ter vergelijk: normaal kosten de hoortoestellen ongeveer €700 per stuk. Een set van twee derhalve €1400, na 5 jaar te wisselen conform de spelregel van de basisverzekering. En dat is exclusief de kosten van batterijen en speciaal onderhoud. Batterijkosten worden geschat op €50 per jaar.

·      De polisvoorwaarden van elke verzekeraar zijn anders, bv. ten aanzien van accessoires, wek- en waarschuwingssystemen, TV-oplossingen, externe microfoons en bluetooth-koppelingen en de soort aanvullende verzekering. Bekijk de eigen polis!

 NOAH-protocol en StAR

Door het Nationaal Overleg Audiologische Hulpmiddelen (NOAH), met deelname van KNO-artsen, audiologen, audiciens en patiëntverenigingen) is een veldnorm geformuleerd die voorziet in audiometrische, otologische en psychosociale triage en beschrijft ieders taken en verantwoordelijkheden van hulpverleners betrokken bij een hoortoestel verstrekking. Door audiciens is een kwaliteitsregister in het leven geroepen: StAR (Stichting Audicien Register), wat controleert of audiciens de benodigde vakbekwaamheidspapieren bezitten en of winkels volgens de norm geoutilleerd zijn. Contracten met zorgverzekeraars kunnen alleen door StAR-leden worden gesloten. In de contracten staan de vergoedingen voor de diverse categorieën. Elke individuele verzekeraar heeft voor de 5 categorieën eigen vaste prijzen. De afgelopen jaren zijn de tarieven volgens dit meldpunt met ongeveer 30% gedaald, daarom staan de audiciens onder druk. Individueel gesloten contracten worden niet door de overige zorgverzekeraars gevolgd en dus heeft elke verzekeraar niet alleen eigen vergoedingen per categorie, maar ook eigen drempels en spelregels.

 Beschouwing

Voor 2013 kreeg elke Nederlander met een slecht audiogram voor een hoortoestel een standaardbedrag van €500 en regelde vervolgens met de audicien een hoortoestel. Sinds de hoortoestellen onder de basisverzekering vallen, is de keuzevrijheid de patiënt ontnomen. Want de audicien bepaalt met de veldnorm de categorie en de verzekeraar bepaalt van deze vergoeding uit de basisverzekering de prijs. Dat een groot deel van de patiënten het hoortoestel nadien niet meer gebruikt kan te maken hebben met het feit dat er te weinig tijd wordt besteed aan het (opnieuw) afstellen door de audicien van de printplaat aan de specifieke klacht en opgedane ervaringen van de patiënt met het toestel. Het werk van de audicien bevat hierbij veel handwerk, dat kost extra tijd en vraagt zorg op maat. Verbeteringen in het vergoedingsstelsel kunnen worden bereikt door onnodige administratie (vragenlijsten, tevredenheidsverklaringen, PREM) en papierwinkel af te schaffen, want een goede anamnese (NOAH) en audiogram zijn voldoende. Met daarnaast het ‘handwerk’ van het afstellen van printplaat belonen. Hoortoestellen uit de 5 categorieën zijn “zeker niet slecht”, zo benadrukt een audicien, maar een hoortoestel uit de buitencategorie is op onderdelen beter en de techniek is altijd van recentere datum.

Dat het toestel van de buitencategorie geheel buiten de vergoeding van de basisverzekering valt, is onterecht. Als een hoortoestel geïndiceerd is conform de voorwaarden van de basisverzekering, waarbij patiënt en audicien de keuze maken van een toestel van de buitencategorie, dan zou dezelfde vergoeding kunnen worden betaald als uit een van de hoogste categorieën. Het voor deze buitencategorie niet hoeven te betalen, betekent feitelijk voor de zorgverzekeraar een ‘pervers’ verdienmodel (wel premie incasseren, maar niet betalen bij zorg uit basisverzekering).  

Dat een zo groot deel van de ouderen het hoortoestel na aanschaf aan de kant legt, moet toch reden zijn uit te zoeken wat daarvan de redenen zijn. Is er bij het kiezen van een hoortoestel in de winkel per categorie voldoende keus beschikbaar? Is er voldoende tijd met zorg op maat en met voldoende nacontrole? Volgt bij aanhoudende klachten aanpassing van de printplaat van het toestel? Op deze vragen heb in elk geval ik niet de antwoorden.

 Terugkomend op de drie situaties uit de eerste alinea:

Situatie A: dit is het criterium van de basisverzekering, voor elke Nederlander hetzelfde

Situatie B: eigen bijdrage wordt hier betaald uit aanvullende verzekering: ‘gratis’ bestaat niet

Situatie C: hoortoestel uit de buitencategorie komt bijna altijd voor eigen rekening