Uit de “Dementiemonitor Mantelzorg 2018” blijkt dat de zorg voor mensen met dementie voor een groot deel ligt bij naasten, zoals partners en kinderen, die daarmee de rol van mantelzorger vervullen. In Huisarts & Wetenschap is deze maand een oproep aan huisartsen om deze mantelzorgers vaker te wijzen op hun recht op hulp van de casemanager dementie (CMD). Want, zo meldt de monitor, de helft van de mantelzorgers wordt namelijk niet gewezen op hun recht op een CMD, wat ook al zo was in 2016. De Stichting Alzheimer Nederland laat op haar website weten dat CMD wordt vergoed vanuit de basisverzekering. Maar hoe zit het nu precies met CMD?
Kernpunten bij CMD (2019)
· CMD valt onder de basisverzekering mits de zorg voldoet aan de hiervoor geldende criteria 1. CMD-zorg valt onder “zorg zoals verpleegkundigen of huisartsen of medisch specialisten plegen te bieden” 2. De verzekerde heeft een indicatie voor CMD-zorg, is “redelijkerwijze op deze zorg aangewezen” · Dán (alleen) valt de vergoeding voor CMD sinds 2015 onder de vergoeding van de wijkverpleging · CMD gaat altijd over coördinatie, regie en organisatie van zorg, inhoud kan wisselen · CMD is altijd integraal onderdeel van de totale zorg · CMD in basisverzekering: dat betekent voor verzekeraar zorgplicht en voldoende inkoop · Zorgverzekeraar ziet toe op afbakening van zorg met Wmo, met bij de basisverzekering de focus op geneeskundige zorg · Het is aan de zorgverzekeraar wie hij wil contracteren en zo wie CMD mag leveren · In 38% van de gevallen wordt CMD gestart op initiatief van de huisarts · De helft van de mantelzorgers wordt niet gewezen op hun recht op CMD-hulp · Bij mantelzorgers van een thuiswonende naaste met dementie heeft 81% een CM · Inzet CMD: er is in 2018 geen verbetering zichtbaar t.o.v. 2016, zo stelt het Nivel · Per 1 december 2018 zijn alle zorgaanbieders die CMD aanbieden verplicht hierbij hun wachttijden door te geven aan de NZa; de verplichte registratie is een toezegging van de minister aan de Tweede Kamer. · Naar schatting zijn er momenteel in Nederland tussen de 254.000 en 270.000 mensen met dementie. Van hen is vijf tot tien procent jonger dan 65 jaar · De kosten voor dementie bedroegen 6,6 miljard euro in 2015. Dit komt overeen met 7,7% van de totale kosten in de Nederlandse gezondheidszorg · Er wonen circa 205.000 mensen met dementie thuis · Van hen maken 62.000 thuiswonende mensen gebruik van CMD · Deze zorg wordt geleverd vanuit 61 regio’s, waarvan in 22 regio’s sprake is van wachtlijsten · Er staan 1136 mensen op de wachtlijst voor CMD (september 2018) · De gemiddelde wachttijd bedraagt 33 dagen en valt daarmee binnen de treeknorm van 6 weken. In 18 regio’s wordt deze treeknorm overschreden. Het gaat hier landelijk om 496 van de 1136 mensen die langer dan 6 weken op zorg moeten wachten. Dat is minder dan 1% van het totaal aantal mensen dat gebruik maakt van CMD · Het aantal sterfgevallen door dementie zal toenemen van 14.000 in 2015 tot bijna 40.000 in 2040 |
Vanuit het perspectief van de mantelzorger
Het Nivel-rapport is geschreven vanuit het perspectief van de mantelzorger. Waarbij CMD net als in 2016 de meest gebruikte vorm van ondersteuning is en nog steeds wordt gezien als noodzakelijk om de naaste met dementie zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Net als in 2016 heeft 81% van de mantelzorgers van een thuiswonende naaste met dementie een CMD. Dat het percentage relatief hoog is, heeft te maken met het feit dat de mantelzorgers die meededen aan de peiling bijna allemaal bekend zijn bij professionele zorgverleners zoals de huisarts. Echter, een grote groep mensen met dementie en hun mantelzorgers zijn niet in beeld van professionele zorgverleners en hebben daarom geen CMD. Het Nivel vraagt de huisarts en de verzekeraar een grotere rol te spelen. Immers, in de meeste gevallen werd CMD gestart op initiatief van de huisarts. Bedenk dat eenzaamheid twee keer zo vaak voorkomt onder mantelzorgers van patiënten met dementie als onder de algemene Nederlandse bevolking.
Het aantal mensen met CMD…daalt!
In december 2016 waren er 83.500 mensen die gebruikmaakten van casemanagement dementie. In juli 2017 nam dit aantal af tot 78.400. Maar bij de laatste meting staat de teller op circa 62.000 mensen met CMD. Als het aantal van 62.000 wordt afgezet tegen het aantal thuiswonende mensen met dementie dat bekend is bij een huisarts (85.000 in 2016) dan ontvangt circa 73% CMD. Maar dit aantal van 62.000 mensen staat gelijk aan maar 30% van het totaal aantal thuiswonende mensen met dementie. Naast de onbekendheid met CMD wordt het wachten op CMD ook veroorzaakt door reeds maximale caseload van de casemanager, onvervulde vacatures en mogelijk onvoldoende (bekendheid met) inkoop. Opmerkelijk is dat in het vorig jaar afgesloten hoofdlijnenakkoord 2019 – 2022 met de wijkverpleging niets staat vermeld over casemanagement bij dementie.
Vanuit het perspectief van de kosten
De kosten voor dementie bedroegen 6,6 miljard euro in 2015. Een casemanager dementie bespaart de maatschappij € 11.000 tot € 16.000 per persoon met dementie per jaar. Deze besparing zal ongetwijfeld van invloed zijn geweest op het ministeriële besluit om per 2015 de CMD op te nemen in het basispakket van de basisverzekering.
Dementie en probleemgedrag
Dementie is een chronische, progressieve aandoening die zich op meerdere levensgebieden manifesteert, met cognitieve achteruitgang en met fysieke en gedragsmatige problemen. Dit raakt uiteraard de patiënt zelf, maar ook de naasten en het mantelzorgsysteem. Niet voor niets heeft de beroepsorganisatie van psychologen en de specialisten ouderengeneeskunde (SO) richtlijnen opgesteld voor de aanpak van probleemgedrag. Dit probleemgedrag bij dementie wordt gedefinieerd als alle gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon met dementie of voor mensen in zijn of haar omgeving. Met als belangrijkste vormen van probleemgedrag: depressief, angstig, apathisch, psychotisch en geagiteerd gedrag. En dan is hulp van een verpleegkundige een onmisbare schakel in de multidisciplinaire/methodische aanpak van probleemgedrag bij een nog thuiswonende demente patiënt. Maar de impact van de ziekte dementie raakt niet alleen het medische en verpleegkundige domein. CMD kan hulp geven op vele terreinen, maar als de vergoeding via de basisverzekering is geregeld, dan gelden ook de principes van de Zorgverzekeringswet. En dat betekent dat de zorgverzekeraar bepaalt of de gegeven hulp valt onder “zorg zoals verpleegkundigen of huisartsen of medisch specialisten die plegen te bieden” en of de verzekerde een indicatie heeft voor die zorg, beschreven als “redelijkerwijze op de zorg is aangewezen”. Waar bij deze zorgverzekeraar richting de verzekerde een zorgplicht heeft de CMD in te kopen en bijtijds te melden hoe deze CMD is te verkrijgen. Want tegenover het zorgrecht geldt als principe bij de Zorgverzekeringswet dat de burger ook elke maand een nominale premie moet betalen voor uitvoering het basispakket.
Takenpakket bepaalt de vergoeding uit een stelselwet
CMD valt dus alleen onder de basisverzekering mits het voldoet aan de voorwaarden van de Zorgverzekeringswet. De functie ‘casemanager dementie’ is daarbij op voorhand niet voldoende. Sterker, als nuttig werk van een casemanager niet valt onder de medisch curatieve zorg, dan is vergoeding van deze begeleiding zonder Wlz-indicatie alleen verkrijgbaar via een aanvraag bij de gemeente: de Wmo. In 2017 heeft de ‘vakgroep casemanagers dementie’ van V&VN op eigen gezag een herziening uitgebracht van het ‘Expertisegebied casemanagement dementie’ (V&VN, 2012), met de titel: ”Expertisegebied dementieverpleegkundige (voorheen casemanager dementie)”. De naam van casemanager dementie maakte plaats voor dementieverpleegkundige.Heel minutieus heeft het Zorginstituut Nederland (ZiN) als pakketadviseur van de minister (blog) erop gewezen dat het document waarin de beroepsvereniging V&VN het expertisegebied dementieverpleegkundige beschrijft weliswaar de opvattingen weergeeft van de beroepsvereniging over de taken van verpleegkundigen bij dementie, maar dat dit expertisegebied niet bepaalt of zorg al dan niet onder de Zorgverzekeringswet valt! In gewoon Nederlands: dat bepaalt en toetst de zorgverzekeraar uiteindelijk zelf wel! Met daarnaast voor betere afstemming in de praktijk nog de lopende vervolgacties vanuit het ministerie.
Verplichte registratie van wachtlijsten voor CMD
De NZa heeft zorgaanbieders die CMD aanbieden verplicht hun wachttijden door te geven. Deze verplichte registratie, waar de beroepsorganisatie niet zo blij mee was, komt voort uit een toezegging van de minister van VWS aan de Tweede Kamer. Per 1 december 2018 moeten daarom aanbieders wachttijden bijhouden en rapporteren. In verschillende regio’s zijn dementienetwerken die het mogelijk maken om de wachttijden regionaal te registreren. Opmerkelijk, dat als het gaat over registratie van wachttijden (eerder al bij GGZ, ELV-bedden en hier nu CMD) de toezichthouder niet afgaat op enerzijds (vergelijkbare) inkoopcijfers van verzekeraars (volume/prijs) en anderzijds feedbackgegevens zorgafhankelijke burger (wachttijd richting aanbieder en tevredenheid richting verzekeraar), maar steeds de zorgverlener kapittelt gegevens over wachtlijstinformatie te verstrekken. Interessant is het antwoord op de vraag hoe het komt dat maar 30% van de thuiswonende dementerenden CMD heeft? En hoe het komt dat een krappe 500 mensen te lang moeten wachten op CMD. En verder, wat is het verband tussen deze 30% en de inspanningen bij zorginkoop van de zorgverzekeraar?
Tot slot
Het advies aan huisartsen om bijtijds de mantelzorgers erop te wijzen dat zij bij een naaste met dementie recht hebben op CMD, is zeker nodig en nuttig. Nog beter is het wanneer de zorgverzekeraar proactief richting belanghebbenden de juiste informatie aandraagt. In onderstaand kader een voorbeeld, wat ik hier met goede voorlichting bedoel.
Reclame van zorgverzekeraar (cc Mezzo, verzekerden, huisarts, wijkverpleging, SAN etc.)
U heeft bij mij als zorgverzekeraar “X” een polis voor een basisverzekering. Per 2015 valt CMD onder deze verzekering, mits de geleverde zorg valt onder de voorwaarden van de Zorgverzekeringswet. Op 1 april maak ik mijn inkoopbeleid over CMD bekend. Op 12 november kent u de hoogte van de nominale premie voor het volgend jaar. Bij een indicatie voor CMD heb ik een zorgplicht voor u. De zorgplicht is in eerste instantie een resultaatsverplichting m.b.t. CMD van de zorgverzekeraar tegenover u als individuele verzekerde. Dat betekent in gewone taal de verplichting ervoor te zorgen dat u als verzekerde de zorg (natura), of vergoeding van de kosten van zorg alsmede desgevraagd zorgbemiddeling (restitutie), krijgt waar een indicatie voor is (dementie) en waar u wettelijk aanspraak op heeft. Het gaat hierbij zowel om de inhoud en omvang van de (vergoeding van) zorg als om de kwaliteit, tijdigheid en bereikbaarheid van de verzekerde zorg. De adressen waar u CMD kunt regelen, publiceer ik tijdig op mijn website. Met de mededeling in welke mate het zorginkoopbeleid wel/niet is veranderd. Met elkaar hebben overheid, verzekeraars en zorgaanbieders van CMD afgesproken dat de wachttijd voor verpleging, waar CMD onder valt, voor burgers maximaal 6 weken bedraagt, waarbij 80% van de burgers binnen 4 weken terecht moet kunnen. De NZa houdt toezicht op de rechtmatige uitvoering van mijn zorgplicht. Indien u toch meer dan 6 weken moet wachten, treedt dan onmiddellijk in contact met mij voor wachtlijstbemiddeling. |
Eerder geschreven blogs over de ouderenzorg
12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg
04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering
15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk
12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg
22.01.2018: Niet alles kan thuis
05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar
12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg
19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf
11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update
05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf
08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten
17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak
18.09.2018: De huisarts en de Wet langdurige zorg
27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf verloopt moeizaam
15.01.2019: Ouderenzorg thuis en de Wet langdurige zorg