Binnenkort wordt de nieuwe Toekomstvisie van de huisartsenzorg gepresenteerd. In een viertal fraaie artikelen in Huisarts & Wetenschap bespreekt auteur Joost Zaat (JZ), huisarts en columnist van de Volkskrant, nogmaals de kern van het vak: continuïteit in de dagpraktijk, de arts-patiëntrelatie en persoonsgerichte zorg, generalisme versus specialisme met onder andere taakdelegatie aan praktijkondersteuners huisartsenzorg en tot slot samenwerken binnen en buiten de eerste lijn. Wat blijft als kernwaarde en wat gaat er veranderen?
Kernwaarde 1: de continuïteit
Bij het bespreken van deze kernwaarde is de continuïteit over de grenzen van de dagpraktijk (de ANW-problemen en palliatieve zorg) buiten het bestek van het artikel gebleven, net als continue zorg in samenwerking met overige disciplines. Dat is jammer, omdat beide punten juist van prominent belang zijn. Conclusie JZ: “Continuïteit heeft een aanzienlijk effect op de uitkomst van zorg. In de niet-traditionele scenario’s kan in de dagpraktijk discontinuïteit in de arts-patiëntrelatie een probleem zijn, maar in werkelijkheid loopt het zelfs in grote organisaties, zo’n vaart nog niet. Ook in grotere samenwerkingsverbanden zoals stedelijke georganiseerde gezondheidscentra is het mogelijk discontinuïteit met vaste koppels redelijk simpel op te lossen. Dat vergt organisatie én de wil van het management en huisartsen om continuïteit ook echt als belangrijk instrument voor goede zorg te zien”.
Kernwaarde 2: de arts-patiëntrelatie
Conclusie JZ: “Persoonsgerichte zorg heeft niet alleen vertrouwen nodig, maar ook een ‘brede probleemruimte’. Dat vergt tijd. De consulten en visites bij huisartsen duren gemiddeld langer dan vroeger, maar de arts-patiëntrelatie moeten we nog steeds in een beperkt aantal minuten opbouwen. De huisartsen in opleiding op de Amsterdamse bijeenkomst leken het meest te zien in de optie waarbij de patiënt twee dokters heeft, die zich ook langdurig aan een praktijk verbinden. Koele instrumentele relaties lijken niemands streven. Net als in vrijwel alle Europese landen zweren patiënten bij ‘hun’ huisarts en huisartsen bij ‘hun’ patiënten. Ik denk dat ook deze kernwaarde na zestig jaar waarschijnlijk nog wel even blijft bestaan”.
Kernwaarde 3: generalist of specialist
Conclusie JZ: “Het overzichtelijke terrein van zorg en geneeskunde uit Woudschoten 1959 bestaat niet meer. Het werkterrein van huisartsen is de afgelopen zestig jaar breder geworden en hun taakopvatting is behoorlijk fluïde. Ze reageren met hun aanbod op de ontwikkelingen in de maatschappij, net als vroeger, Ze zijn reactief op de veranderende zorgvraag en zien kansen om het aanbod aan te passen. Er is aanzienlijk meer ondersteuning dan in het verleden. Dat levert spanning op tussen de wens van huisartsen om ‘alles’ over hun patiënt te weten en het leveren van kwalitatief goede zorg. Zieke mensen willen dat er iemand met een brede blik kijkt. Het lijkt volgens de cijfers, maar ook bij mijn selectieve rondgang langs collega’s toch heel aardig te lukken om het evenwicht tussen generalisme en specialisme te bewaren. Of het merendeel van de huisartsen de stap naar grootschalige zorg in een netwerkstructuur met huisartsen met subspecialisaties zal maken lijkt me voorlopig niet waarschijnlijk”.
Kernwaarde 4: huisarts en netwerk
Conclusie JZ: “Wat het netwerk van dokters moet zijn, hangt af van hun visie op hun rol in de zorg. De huisartsen die dicht bij ‘het medische blijven’ zullen andere contacten leggen dan dokters die de hele populatie willen bereiken. Huisartsen hebben altijd samengewerkt en ze doen dat behoorlijk pragmatisch: het moet nut hebben, je moet elkaar kennen en het mag niet te veel tijd kosten. Van buiten wordt er stevige druk op huisartsen uitgeoefend om meer taken over te nemen en meer samen te werken, hoewel die voorstellen weinig concreet zijn. Omdat veel huisartsen het gevoel hebben dat het emmertje wel vol genoeg is, denk ik dat weinig huisartsen heil zien in een huisarts die helemaal is ingebed in een netwerkorganisatie, waarbij een sociaal-medisch team haar speelruimte bepaalt. Eind van de maand weet ook de buitenwereld wat de koepelorganisaties van huisartsen echt voorstellen. In 1959 duurde het nog bijna zeven jaar voordat ‘de Woudschoten-belijdenis’ handen en voeten had gekregen. Het zal deze keer wel sneller gaan, maar ook nu zal er veel discussie blijven. Kernwaarden bepaal je immers niet met een document, die zitten in mensen”.
“Toekomstvisie belangrijk, plannen erna belangrijker”
In een eerdere blog met deze titel heb ik geprobeerd uit te leggen dat als de stip op de horizon en het perspectiefvolle vergezicht bekend zijn, ook wel de Toekomstvisie genoemd, dan snel over te schakelen op de strategie ter bepaling van de te begane route om bijpassende doelstellingen te halen. Zonder een visie is er geen koers en ontstaat er verwarring. Maar naast een visie zijn ook noodzakelijk: een gezamenlijk gevoeld belang, een plan van aanpak in de tijd, de randvoorwaardelijke middelen en verandercompetenties (sorry voor het woord). Daarvoor zijn in elk geval nodig voldoende bestuurskracht en extra praktijkhouders in het veld.
Uitwerking Toekomstvisie
Niet limitatief heb ik in onderstaand kader mijn kernzaken huisartsenzorg genoemd, waar op 21 januari 2019, of kort erna, een visie en een plan van aanpak duidelijk mag zijn.
Mijn kernzaken huisartsenzorg 2019
Een nieuw spreidings- en vestigingsbeleid bij huisartsen, de mate van regionalisering en netwerkgeneeskunde, de grenzen bij taakherschikking, invulling van deelnemende disciplines van het huisartsenteam, aanpak versnippering van de organisatie van huisartsen, aanpak versnippering van inhoud en randvoorwaarden, koppeling in plaats van bestaande ontkoppeling. Benoem wat bij “goede randvoorwaarden” het woord ‘goed’ betekent. Organisatie en infrastructuur: lokaal, in wijk en (deels) in de regio. Focus op samenwerking, de mogelijkheden van persoonlijke ontplooiing expliciteren, de mogelijkheden tot reorganisatie en aanpassing logistiek? Wat betekent dat: het varen op een innerlijk kompas? Wat is dat, een dappere dokter? Een modernisering van accreditatie. Invoering van een consult van 5 minuten (maar waarom dan niet ook van 30 en 40 minuten?), (eindelijk eens) reorganisatie acute zorg, met een eigen financieel kader acute zorg (los van het macrokader), méér tijd voor de patiënt, met in de spreekkamer gezamenlijke besluitvorming en 3 goede vragen. Betekent meer tijd ook praktijkverkleining? ZZP-er of praktijkhouder: wat wil de huisarts? En wat wenst de patiënt? Tekort aan huisartsen: wat wordt plan van aanpak: aan de instroomkant? En aan de uitstroomkant? Hoe wordt het praktijkhouderschap gestimuleerd? Als wordt gesproken over de juiste zorg op het juiste moment op de juiste plek: welke zorg moet hoe dan door wie waar naartoe worden verplaatst? Verdere invulling (ont)regeling van zorg. Van ketenzorg naar persoonsgerichte zorg: volgen dan ook de budgetten? Het genezen van protocollitis. Het huidige Tuchtrecht gaat leiden tot steeds defensiever handelen: hoe dit te keren? Hoe relatie te herstellen tussen afspraken uit een landelijk bestuurlijk akkoord en de inhoud van een individueel zorgcontract? De rol van de huisartsenpraktijk bij preventie? Bij specifiek GLI? De rol van de huisarts bij thuiswonenden met een Wlz-indicatie? Wel/geen rol van de huisarts in het sociaal domein of in het domein van welzijn? Dus expliciteer wat wél een taak is en wat géén taak (meer) is. Meer in het algemeen: welke keuzes worden er gemaakt? Welke streep wordt er waar in het zorgzand getrokken? De invulling van een digitaal communicatieplatform ter verbetering communicatie rondom en met patiënten, mantelzorgers en zorgverleners. Stoppen met prestatiefinanciering in segment S3. Met budgetoverheveling naar de basiszorg. 24/7 huisartsenzorg voor 200 euro per burger per jaar: is dat te veel of te weinig? Dan eerst takenpakket vaststellen, dan (pas) volgend een hierbij passend kostenonderzoek. Ter bepaling wat de noodzakelijke praktijkkosten zijn. Inclusief afspraak over arbeidstijd en ondersteuning. Maar blijft de huisartsenzorg wel 24/7 beschikbaar? Is huisartsenzorg voor elke burger wel in gelijke mate toegankelijk? Wat wordt de invloed van technologie op de kernwaarden? Van HRMO naar HRGO en wanneer is het: HRIO? Wie wordt de inkoper van integrale huisartsenzorg: verzekeraar, zorgkantoor of gemeente? Of komt er een overkoepelende kaderwet met basisregels voor alle zorgwetten? Met verplaatsing van stelselsores van de praktijk van de zorgaanbieder naar het kantoor van de inkopers. Behoud voor de huisarts van verwijsrecht in de Jeugdwet. Als GGZ nu basiszorg blijft, dan bepaalt de huisarts ook de in te zetten uren PO-GGZ. De discussie moet niet gaan of de ELV naar een prestatiefinanciering moet, maar moet gaan over de beschikbaarheid van voldoende ELV-bedden in de regio. Etc. |
Toekomstvisie in Woudschoten
Op 21 januari a.s. is het aan de huisartsen hun visie op de toekomst openbaar te maken. Nadien met beleid de visie uit te werken: met voldoende huisartsen, met spirit, een goede organisatie en logistiek, een duidelijke taakafbakening, met goede randvoorwaarden en met collectief gedragen creatieve toekomstbestendige oplossingen.
Aan het onderwerp Toekomstvisie gerelateerde en eerder verschenen blogs
13.05.2014: De arbeidstijd is te beïnvloeden
05.06.2017: Niet meten, maar het verbeteren van eigen kwaliteit biedt meeste perspectief
18.07.2017: De financiële toekomst van de huisartsenzorg
27.12.2017: Arbeidstijd
19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?
05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar
05.03.2018: Praktijkverkleining: de noodzaak
08.03.2018: Praktijkverkleining: de randvoorwaarden
25.05.2018: Ontregelen doe je daar waar je regels afspreekt
01.07.2018: Onderhandelaarsresultaat huisartsenzorg 2019 tot en met 2021: een analyse
24.08.2018: Toekomstvisie belangrijk, de plannen erna nog belangrijker
09.10.2018: Ondersteuning huisarts op niveau praktijk, wijk of regio?
03.11.2018: De ketenzorg gaat veranderen, maar in welke richting?
14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27)
14.12.2018: Afspraken in de spoedzorgketen