De komende maand september 2018 vinden er door het hele land denksessies plaats wat de kernwaarden en kerntaken zijn van toekomstige huisartsenzorg in Nederland. De informatie uit al deze sessies wordt verzameld en wordt gebruikt als input voor een landelijke enquête onder huisartsen over het herijken van de waarden en taken. Met de bedoeling om als beroepsgroep op 21 januari 2019, net als dan 60 jaar geleden, in Woudschoten de herijkte kernwaarden van de huisartsengeneeskunde in een nieuwe Toekomstvisie te presenteren (hier de oude). Door als beroepsgroep helder te hebben wat de nieuwe visie is, is het daarna gemakkelijker om voor de nabije toekomst op diverse fronten het beleid richting te geven. Voor uitwerking van de visie is het met name essentieel wat na 21 januari 2019 de vervolgplannen zijn die bij deze nieuwe visie horen.
Alle verenigingen en relevante organisaties doen mee
Het goede nieuws is dat de oproep om deel te nemen afkomstig is van alle beroepsverenigingen inclusief inbreng van betrokken organisaties: NHG, InEen, LHV, Het Roer Moet Om, LOVAH, IOH, LHOV en VPHuisartsen. Op een aparte website is verdere informatie te lezen over dit project.
Waarom een nieuwe toekomstvisie?
Met een veelheid aan argumenten is dit toe te lichten. Hervormingen in de GGZ, jeugd– en ouderenzorg hebben in de afgelopen jaren een grote druk op de huisarts gelegd. De stagnatie in de uitwerking van een toekomstbestendige spoedzorg is een argument. Daarnaast nemen zorgvraag en zorgzwaarte verder toe door de vergrijzing en de stijging van het aantal mensen met een of meer chronische aandoeningen. Verschuiving van zorg van de tweede lijn naar de eerste lijn was de laatste 18 jaar een belangrijk thema. De hoge werkdruk vraagt om meer tijd voor de patiënt, kleinere (toch?) huisartsenpraktijken en (steeds??) meer ondersteuning en (andere??) organisatie. Ook ontwikkelingen in de beroepsgroep zelf zorgen voor verandering, zoals toename van specialisatie onder huisartsen, meer huisartsen die in deeltijd werken, afnemende belangstelling praktijkhouderschap, tekenen van overbelasting. En misschien komt ook aan bod: de invloed van de Mededingingswet, het contractuele circus, het ontbreken van integraal toezicht en heel breed: de invloed van de gereguleerde marktwerking van het zorgstelsel op het dagelijkse werk (voorbeeld). Dit alles vraagt om (re)actie én anticiperen op de toekomst.
Hulp voor uitwerking
De voorbereidende commissie heeft ten behoeve van de denksessies twaalf thema’s geformuleerd, waarover huisartsen met hulp van de methode van de Argumentenfabriek knopen moeten doorhakken. Deze thema’s zijn: basishuisartsenzorg, ANW-zorg, palliatieve zorg, poortwachtersrol, preventie, arts-patiëntrelatie, netwerkzorg, opleiding, onderzoek, innovatie, eindverantwoordelijkheid en contractvorm. Met bij ieder thema de vraag ‘Welke opties hebben huisartsen om invulling te geven aan dit thema?’
Het vervolg op de visie
Als de Toekomstvisie in januari 2019 is gepresenteerd volgt dan de uitwerking? Welke strategie gaan huisartsen inzetten om de visie werkelijkheid te laten worden? Dit zal moeten gebeuren door duidelijke acties te formuleren en een door alle huisartsen gedragen actieplan uit te voeren. Wat gaan huisartsen wanneer doen en waarom? Wat gaan huisartsen juist niet doen en waarom? Welke vervolgacties gaan huisartsen (unaniem?) doen? Wie gaat welke acties doen? Elke huisarts kent wel de “5xS” horend bij de ‘leanprincipes’. Maar zijn de “7xS” van het organiseren van veranderingen ook bekend? Strategie (met actieplan van de organisatie), structuur (taak- en verantwoordelijkheidsverdeling en coördinatie), systeem (verandering informatiesysteem en andere uniforme procedures om dagelijks functioneren te regelen) en staf (competenties bestuurder) zijn daar een onderdeel van en roepen ook de vraag op of huisartsen zich anders moeten organiseren? Het zou al helpen als in Woudschoten bij het presenteren van de Toekomstvisie de kritieke succesfactoren voor uitwerking worden benoemd. Met dus ook de vraag: moeten huisartsen ook hun eigen organisatie tegen het licht houden? En zo ja, hoe?
Discussie over takenpakket
Met welke kerntaken gaan huisartsen de toekomst in? Een interessante discussie las ik in het laatste nummer van Huisarts & Wetenschap tussen twee hoogleraren huisartsgeneeskunde. Enkele citaten uit artikel: “veel mensen doen alsof wijkgericht werken iets nieuws is, terwijl we dat al decennialang doen”. “Veel problemen, met name op het maatschappelijke vlak, kunnen wij niet oplossen”. “Onze signaalfunctie vind ik wel essentieel, omdat we als geen ander onze sondes in de maatschappij hebben”. Over samenwerking: “zo werkten we vroeger toch ook, met de wijkzuster en maatschappelijk werk. De wijkverpleegkundige kwam de praktijk in wandelen en zei: jullie moeten bij mevrouw de B. langs, want het gaat niet goed. Dat zijn we gaandeweg dus verloren. We zijn nu formeel aan het regelen, wat we informeel zijn kwijtgeraakt”. Verder: “laten we vooral niet pretenderen dat wij de rookverslaving en adipositasepidemie kunnen oplossen. Hier ligt taak voor de overheid en voedingsindustrie. De huisarts kan wel een van de zoveel stakeholders zijn, maar niet de hoofdverantwoordelijke”. Voor wijkgericht werken, “als je echt een rol wil spelen in vroegsignaleringen wilt doorschakelen naar andere zorgverleners, dan moeten we daar ook de tijd en de middelen voor hebben. Uiteindelijk ontkomen we er niet aan om veel nauwer samen te werken met andere disciplines in de wijk. Daarbij moeten we wel onze valkuil zien te omzeilen om ons overal verantwoordelijk voor te voelen”. Eerder ging een van de hoogleraren in Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde ook al in op de grenzen van de huisartsgeneeskunde: (citaat uit artikel) “Huisartsen moeten meer aandacht besteden aan gezondheidsbedreigende situaties in hun patiëntenpopulatie en meer maatschappelijk gaan handelen, zo lijkt de gedachte in politiek Den Haag te zijn. De maatschappij wordt overspoeld door nieuwe epidemieën zoals een obesitasepidemie, algemene bewegingsarmoede en een rookverslaving, en op welk bordje passen die problemen beter dan op dat van de huisarts? Maar wat behoort nog tot het medische domein en wat valt daarbuiten? Het medische domein is immers maar een van de vele factoren die invloed hebben op de ervaren gezondheid. Werk, een goede financiële basis, sociale contacten en een prettige en stimulerende woonomgeving spelen een belangrijke, zo niet belangrijkere rol. Huisartsenzorg heeft grenzen”. OK, helder geformuleerd, maar wáár leggen huisartsen nu in de nieuwe Toekomstvisie de (nieuwe?) grens?
Andere thema’s?
Los van de uitwerking van de Toekomstvisie door middel van een strategie of actieplan horen ook vraagstukken, die zelf of anders wel door anderen worden geagendeerd. Zoals allereerst de bekostiging. Bij de bekostiging van de basiszorg wordt weliswaar ingezet op behoud van de gemengde bekostiging. Maar mag de vraag ook aan bod komen of segment 3 van de bekostiging met resultaatbeloning en innovatie (wel) bijdraagt aan een toekomstbestendigheid? En is de keten(aandoening)gebonden financiering wel de goede bekostiging van een persoonsgerichte multidisciplinaire zorg? Blijft de zorggroep een faciliterende organisatie voor de huisarts of transformeren zij naar een regionale accountable care organisatie die een deel van het inkooprisico van de verzekeraar gaat overnemen? Gaat het kosteninzicht van de risicoverevening nog een rol spelen in een toekomstige bekostiging van de praktijkpopulatie van een huisartsenpraktijk? En nog breder, blijft de huisartsenzorg met het neoliberale denken wel in het basispakket? In 2001 verklaarde de voorzitter van de SER, dat huisartsenzorg goedkoper is dan de kapper en om die reden wel buiten de basisverzekering kon worden geplaatst. De vraag of anno 2018 de gemiddelde kosten van huisartsenzorg (2017: € 185,30 inclusief MDZ) nog steeds minder zijn dan de gemiddelde kapperskosten per jaar, kan alleen de individuele blog-lezer voor zichzelf bepalen. De achterliggende vraag is hierbij natuurlijk of het systeem met de huisarts als poortwachter in stand blijft. Logisch is dat wel, maar vanzelfsprekend niet. Ook nu kunnen jeugdarts en bedrijfsarts al zelf verwijzen. En ook nu zijn er voorbeelden van matched care waarbij de huisarts niet (altijd) wordt geconsulteerd (verloskunde -112 meldingen – CVA – infarct – straatongevallen – directe toegang fysio). Ook hier dus de vraag, wat wordt de toekomstige plaats van de huisarts (in de basisverzekering) en de daarbij horende koers?
Tot slot
Citaat LHV-voorzitter (LHV-de Dokter maart 2018): “De kernwaarden zijn op zichzelf heel waardevol. Maar kan de Visie huisartsenzorg 2022 een stresstest doorstaan waarbij aan de ene kant de kernwaarden en aan de andere kant de veranderende samenleving en de veranderende huisarts bepalende factoren zijn? We gaan het dit jaar met elkaar uitzoeken.” Waarbij ik met name nieuwsgierig ben naar de strategie en de actieplannen erna. Maar eerst zijn alle huisartsen nu aan zet om de nieuwe toekomstvisie vorm te geven
Aan dit onderwerp gerelateerde en eerder verschenen blogs
18.07.2017: De financiële toekomst van de huisartsenzorg
20.09.2017: De financiële staat van de huisartsenzorg
19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?
05.03.2018: Praktijkverkleining: de noodzaak
08.03.2018: Praktijkverkleining: de randvoorwaarden
25.05.2018: Ontregelen doe je daar waar je regels afspreekt
01.07.2018: Onderhandelaarsresultaat huisartsenzorg 2019 tot en met 2021: een analyse