Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft het druk. Met de stikstofcrisis, met corona en dan nu met de onderzoeksuitkomst dat tot 2060 de zorguitgaven naar verwachting blijven stijgen. Het onderzoek wat de RIVM heeft gericht heeft plaats gevonden in opdracht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). De WRR zal vervolgens, evenals de SER, het kabinet adviseren over de toekomst en houdbaarheid van ons zorgstelsel. Waarbij het kabinet, als er nog tijd over is, deze zomer komt met een Contourennota waarin voorstellen staan voor stelselaanpassingen. Met nu in deze blog de vraag: gaan de pandemie en de economische gevolgen de discussie over deze stelselaanpassingen beïnvloeden?
Conclusie RIVM….
Citaten (20 april 2020): “Bij ongewijzigd beleid zullen de kosten gemiddeld met ongeveer 2,8 procent per jaar toenemen. Het meeste geld gaat naar ziekenhuiszorg (96 miljard), en de uitgaven aan de geestelijke gezondheidszorg zal zijn vervijfvoudigd. Door nieuwe mogelijkheden om ziekten vroegtijdig op te sporen en door toenemende medische kennis komen steeds meer mensen eerder in de zorg terecht. Ook worden mensen langer en intensiever behandeld dan vroeger, met steeds meer nieuwe, vaak dure, technologie of geneesmiddelen. Naast de uitgaven voor ziekenhuiszorg, stijgen ook de uitgaven aan gehandicaptenzorg, ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg (30 miljard). Uitgesplitst naar ziekten stijgen vooral de uitgaven voor dementie, kanker, hart- en vaatziekten. In totaal komen de geschatte kosten op 291 miljard euro in 2060.” Maar tegenover kosten staan bij goede zorg natuurlijk ook baten. Die ook gekapitaliseerd mogen worden (RIVM-rapport I/RIVM-rapport II).
…máár de conclusies van het RIVM zijn van vóór de coronapandemie
De impact van de pandemie op zorguitgaven is daarom niet opgenomen in deze studie, aldus de RIVM. Citaat: “Er is een wisselwerking tussen gezondheid en welvaart. Een gezonde bevolking is productiever en draagt zo bij aan economische groei. Omgekeerd betekent meer welvaart dat meer mensen en geld kunnen worden ingezet om de gezondheid te verbeteren. We merken nu hoe een pandemie, waarin een infectieziekte zich over de hele wereld verspreidt, het economisch leven tot stilstand brengt en samenlevingen ontwricht. Maar ook onder gewone omstandigheden zijn gezondheid en welvaart nauw verbonden. Voor een bloeiende economie zijn investeringen in technologie minstens even belangrijk als investeringen in de gezondheidszorg. Dat vraagt net zo goed om afwegingen.” Ofwel, keuzes moeten er altijd gemaakt worden, ook pijnlijke keuzes. Met en zonder pandemie. Met en zonder economische crisis. Dat geldt ook voor de gezondheidszorg en voor het zorgstelsel wat is gebaseerd op gereguleerde marktwerking.
De zorgthermometer
Deze week verscheen ook de “Zorgthermometer: Verzekerden in Beeld 2020”, een jaarlijks overzicht over de trends in de zorgverzekering. Precies op tijd een actueel overzicht.
Zorgthermometer (2020): Trends in gedrag van 17,3 mln. verzekerden
· 6,5% verzekerden wisselt van verzekering; in de laatste 6 jaar is 69% niet van verzekeraar gewisseld. Wel zijn er in 2020 minder mensen van zorgverzekering gewisseld. Vorig jaar maakte 7% van de verzekerden een overstap. In 2020 waren er 1,1 miljoen overstappers (6,5%). In 2019 waren dat er 78 duizend meer (7%). · De meeste overstappers wonen in Amersfoort (11,3%), de minste in Sluis (3,6%). · Marktaandeel kleine zorgverzekeraars stijgt van 9,3% (2010) naar 15,1% (2020) · Zorgverzekeraar EUCARE is in 2019 tot de markt toegetreden en ziet de populatie nu meer dan verdrievoudigen (260,3%). · Grote vier dalen met het aantal verzekerden (84,9%): Achmea: 4,9 mln., VGZ: 3,9 mln., CZ: 3,7 mln., Menzis: 2,2 mln. Binnen deze grote vier stijgt CZ en daalt Achmea. · Steeds meer verzekerden kiezen voor een vrijwillig eigen risico: dit gaat van 11,7% (2015) naar 13,3% (2020); 75% van hen kiest hierbij voor het maximumbedrag van 885 euro. Nog altijd het grootste aantal verzekerden, namelijk 86,7% verhoogt het eigen risico niet. · Percentage aanvullend verzekerden daalt opnieuw. In 2020 is dit 83,2%. In totaal vergoedden zorgverzekeraars samen in 2018 3,9 miljard euro aan zorgkosten vanuit de aanvullende verzekeringen. Driekwart vergoedingen aanvullende verzekeringen gaat naar tandheelkundige zorg (46,7%) en paramedische zorg (28,9%) · Aantal polissen daalt van 59 naar 55 · Aantal verzekeraars daalt ook, van 24 vorig jaar naar nu 21 · Na jarenlange stijging, daalt dit jaar de gemiddelde nominale premie en komt in 2020 uit op 1.448 euro en neemt daarmee 0,4% af ten opzichte van vorig jaar. · Gemiddelde premie collectief verzekerden ligt voor het eerst hoger dan premie individueel verzekerde. In 2020 daalt de maximale wettelijke korting voor een collectieve basisverzekering van 10% naar 5%. Het verschil in de betaalde premie tussen de collectieve en individuele zorgverzekeringen wordt dus kleiner · Dalende trend collectieve verzekeringen zet door met bijna 2%. · De meeste verzekerden kiezen een naturapolis (76%) |
Uitgangspunt van het stelsel
Markt als het kan, regulatie als het moet. Dat is het motto altijd geweest wat de burgers is voorgehouden met dit zorgstelsel. Mij begint het te duizelen als ik bedragen bij de RIVM lees van ‘291 miljard euro zorgkosten in 2060 en kosten ziekenhuiszorg van 96 miljard. Op dit moment vormen de ziekenhuiskosten (26 miljard euro), nog zonder de gevolgen van de COVID-pandemie, iets meer dan de helft van de kosten van de zorgverzekering (49 miljard). ‘Reguleren-als-het- moet’, dat was nodig toen recent een goede verdeling van COVID-patiënten over de landelijke IC-bedden niet goed dreigde te gaan. ‘Er is nu een centrale militaire aansturing nodig. We hebben geen keuze’, zei Diederik Gommers, voorzitter van de IC-artsen, op 25 maart over dit probleem. IC-patiënten moesten eerlijk verdeeld worden over Nederland, maar dat lukte dus niet zonder centrale regie. De bereidheid om mee te werken ontbrak aanvankelijk bij veel ziekenhuizen, mogelijk door aan dit stelsel klevende budgetfinanciering van ziekenhuizen met onduidelijkheid of extra kosten worden betaald. Want de vrijheid om een eigen plan te trekken is een schijnvrijheid. Na centraal ingrijpen (LCPS) liep de verdeling van IC-patiënten vlot en was er dagelijks vanuit Erasmus MC een persconferentie/update. Centrale regie die ook nodig bleek bij de inkoop en bereiden van IC-geneesmiddelen en inkoop/toedeling van persoonlijke beschermingsmiddelen. Samenwerking die nu ook weer nodig is bij het opstarten van de niet-COVIDzorg. Zorgvisie (16 april 2020): “Schuiven met zorg betekent schuiven met geld en dat raakt direct aan het bestaan van een ziekenhuis. ‘Als je zorg gaat verschuiven moet iedereen het met de getalletjes eens zijn. Dat is ingewikkeld, want het heeft gelijk ook weer met financiering te maken’, erkent LCPS-directeur Bas Leerink. Als het om de intensive care gaat, onthoudt de LCPS zich om die reden dan ook van oekazes. ‘De ziekenhuizen moeten binnen de regio’s zelf afspreken wie wat gaat doen. Dat gaan wij gaan niet landelijk zitten bepalen. De NZa lijkt eenzelfde koers te willen varen. ‘Bij de fasering voor het opstarten van de reguliere zorg sluiten we zoveel mogelijk aan bij bestaande regionale en landelijke structuren en initiatieven’, aldus de NZa op de eigen website.” Kortom, om de niet-COVID zorg weer op te pakken wordt de centrale regie weer losgelaten.
Ingrijpen in stelsel
Ingrijpen in het stelsel? Dit stelsel heeft de wendbaarheid van een olietanker, niet handig bij een crisis. Als de nood hoog is, moet er worden ingegrepen. Bij veel zaken die in bovenstaand kader in het overzicht van de zorgverzekering staan, werken de aantallen verzekeraars en polissen contraproductief richting een vlotte oplossing via centrale regie. Daarnaast getuigen het kunnen inzetten van een vrijwillig eigen risico en/of een collectieve verzekering niet van solidariteit. Daarover is reeds eerder geschreven. Evenals over een noodzakelijke transformatie van het ziekenhuislandschap, alvorens in te zetten op regionalisering. Regionalisering van zorg is waarschijnlijk het paradepaard in de Contourennota van het kabinet. De bal van de (pijnlijke?) keuzes ligt op de borden van de ziekenhuissector en de namens de burgers opererende politiek. Volksgezondheid en economie zijn aan elkaar gekoppelde grootheden. In goede tijden en in slechte tijden. Met de pandemie zijn keuzes moeilijk, zonder pandemie niet makkelijk.
Tot slot
In de begrippenlijst (hfst. 8) van de zorgthermometer is het woord risicodrager gedefinieerd: “Risicodrager is een ander woord voor zorgverzekeraar”. Dat moet een misverstand zijn, want de risicodrager in de zorg is meestal de burger. Of als betaler en/of als patiënt.