Na het presenteren van “de financiële staat van de huisartsenzorg” (versie 28-slot + blog) op 29 november 2019 kreeg ik van de redactie van nieuwswebsite Huisarts Vandaag (HV) de volgende 14 vragen ter beantwoording voorgelegd. Elke dag antwoord. Vandaag vraag 5.
5.HV (vraag): Kun je aangeven wat nu het totale onderschrijding is van het huisartsenbudget tot nu toe? In het verleden was er mijns inziens nooit sprake van onderschrijding. Is dit de wissel omdat de zorgverzekeraars nu ook risicodragend zijn en ze minder durven te contracteren?
AM (antwoord): Over de totale periode 2006 (start Zorgverzekeringswet) tot 2019 kan ik dat niet. Wel kun je in Tabel 1 van de financiële staat (versie 28) zien dat weliswaar de gemiddelde stijging 4,36% is, maar dat deze stijging zeker niet elk jaar zo hoog was. Opmerkelijk, met name in de jaren 2018 (zeker) en 2019 (verwachting) is de stijging zorgkosten basiszorg huisartsen 24/7 bovengemiddeld. Maar er zijn ook jaren bij van een paar procent. Als je dan realiseert dat de prijsindex (CEP), de loonindex (OVA) bekend zijn, en de inkomensindex ligt tussen minimaal 0,40% (2007) en maximaal 3,42% (2019), dan kun je aan de macro kostenstijgingen per jaar wel zien hoe de vlag van onderschrijding erbij hangt. In het recente artikel in Medisch Contact van Erik Verschuren en mijzelf (24.10.2019) hebben wij de kostencijfers geanalyseerd van 2015 (het eerste jaar nieuw bekostigingsmodel) tot en met 2018 (het laatste jaar met reeds bekende cijfers). Met als simpele methode van onderzoek het verschil bekijken tussen de begrotingscijfers (Rijksbegroting of Miljoenennota) van de overheid en de exploitatiecijfers (Rijksjaarverslag) van een specifiek jaar. En wat bleek? De onderschrijding van de huisartsenbasiszorg over deze periode van vier jaar was 467,6 miljoen euro. De overschrijding van multidisciplinaire zorg in dezelfde periode was 338,8 miljoen euro. En als je dit met elkaar verrekent, is de totaalbalans negatief: – 128,8 miljoen euro wél begroot, niet uitgegeven (zie verder het artikel).
Inkopende verzekeraars zijn altijd al enigszins risicodragend geweest, maar sinds een paar jaar is de compensatie achteraf (ex-post risicoverevening) voor verzekeraars afgeschaft. Financieel “deskundigen” zeggen dat hierdoor de inkoop efficiënter en selectiever is geworden. Want hierdoor worden zorgverzekeraars meteen meer risicodragend voor de zorg die zij ook zelf inkopen. De zorgverzekeraars moeten het nu namelijk doen met alleen de compensatie vooraf (ex-ante risicoverevening). Deze risicoverevening vooraf houdt in dat de zorgverzekeraar vooraf een garantie krijgt over de bijdrage van een kostenvergoeding die is afgestemd op het risicoprofiel van de eigen verzekerden. Dit systeem wordt nog elk jaar verfijnd, zodat het voor de verzekeraar niet (echt meer) loont zich te richten op het aantrekken van jonge, gezonde mensen en/of het weren van ongezonde mensen (risicoselectie). En de regeling biedt de verzekeraars gelijke spelregels ten aanzien vergoeding van compensatie bij een ongelijk risicoprofiel van de eigen verzekerden. Verevening als vergoeding voor het risico van hun acceptatieplicht en zorgplicht, dat is het. Hoe anders was de situatie nog in bijvoorbeeld 2009? Toen had de zorgverzekeraar nog vijf vormen van een compensatie achteraf, de ex-post compensatie van toen: verzekerdennacalculatie, macronacalculatie, hogekostenverevening, individuele nacalculatie bv. ggz, bandbreedteregeling. Minder contracteren (omzetplafond), maximeren (aanneemsom), onvoldoende bijcontracteren, doorleverplicht, instroombeperking (CVR ketenzorg), afknijpen tarieven etc., allemaal tekenen in het huidige tijdsgewricht om het risico van een overschrijding niet bij zichzelf als verzekeraar, maar bij de zorgaanbieder en de burger (wachtlijsten!) te leggen. Met maar heel soms hierbij een mopperende toezichthouder. Informatie van het Zorginstituut over het bedrag wat elke individuele verzekeraar nu krijgt voor haar eigen verzekerden op basis van de landelijk geldende ex-ante regeling is bij hen elk jaar op 15 oktober bekend. Dan heeft daarna elke verzekeraar nog een krappe maand de tijd om de eigen nominale premie te berekenen om het eigen kostenplaatje rond te krijgen. Want elk jaar moet uiterlijk op 12 november de nominale premie bekend zijn. Mijn antwoord op jullie vraag of zorgverzekeraars ‘voorzichtiger’ zijn met contracteren nu de mogelijkheid tot compensatie achteraf is afgeschaft, is dan ook, ja!
Relevante (eerdere) blogs
26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts een verzekeraar voldoende (geen risico)
10.08.2017: Kunnen zorgverzekeraars zich meer van elkaar onderscheiden? (eenheidsworst)
20.08.2017: Zorgpremie 2018 is bekend op 12 november 2017 (uiterlijk elk jaar op 12 november)
04.09.2017: Het contract bij zorginkoop (inkoopmethodieken, omzetplafond, doorleverplicht)
27.09.2017: Bij dit zorgstelsel betaalt de burger de prijs (langs 3 wegen betaalt burger de kosten)
04.12.2017: Premiereductie betaald van zorggeld (onderschrijden en dan reclame met premiekorting)
29.05.2018: Werkanalyse noodzakelijk bij duiden van zorgkostencijfers (uitpluizen deze cijfers!)
19.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten (Treeknormen en zorgplicht)
21.10.1019: Stand van de zorg 2019 (NZa jaarrapport over de zorg)
24.10.2019: Toelichting bij artikel Medisch Contact: “Geld voor de huisarts ligt op de plank”
29.11.2019: De financiële staat van de huisartsenzorg (28-slot) (exploitatie- en begrotingscijfers)