Het is erg onrustig in de GGZ. Veel van hun probleempunten zijn ook elders in de zorg herkenbaar. Wat de GGZ extra complex maakt is het feit dat sinds 2015 de onderdelen van GGZ-zorg kunnen vallen onder vier stelselwetten. De POH-GGZ, de generalistische basis-GGZ) (GB-GGZ) en de specialistische GGZ (S-GGZ) vallen onder de Zvw, de jeugd-ggz valt onder de Jeugdwet, de langdurige GGZ zoals dagbesteding en beschermd wonen onder de Wmo en tot slot valt een langdurend verblijf (langer dan 3 jaar) bij langdurige GGZ onder de Wlz! Bij zes actuele probleempunten in de GGZ is er de noodzaak van een voortvarende aanpak.

1.Routine Outcome Monitoring (ROM): gebruik of misbruik?

ROM is een gevalideerde vragenlijst die cliënt en behandelaar invullen tijdens het traject van de individuele behandeling. De problemen ontstonden door het verplicht aanleveren van deze gegevens aan Stichting Benchmark GGZ (SBG). Om instellingen te benchmarken en zo op termijn inkoopinformatie voor verzekeraars en keuze informatie voor cliënten te verschaffen. De discussie liep hoog op (voorstanders/tegenstanders) en eindigde bij de rechter. Ander probleem is de toestemmingsvereiste van cliënt voor het sturen van ROM-gegevens naar SBG. Is dit altijd nodig? Ook als afzonderlijke ROM-gegevens bij de SBG niet herleidbaar zijn tot één te identificeren individu? Ook is er kritiek op feit dat GGZ-instellingen arbeidskrachten inhuren om buiten de behandelrelatie om deze verplichte ROM-lijsten in te vullen. En zo verwordt een voor de individuele relatie behandelaar-cliënt opgezet kwaliteitsinstrument, hoewel vastgelegd in het bestuurlijk akkoord, tot een instrument van de zorgmarkt. Daarom is de recente uitspraak van de rechter ook van groot belang, omdat soortgelijke dilemma’s rond beschikbare marktinformatie in alle zorgsectoren een rol spelen. En wat wordt  dan het vervolg? Een bodemprocedure?

2.Wachttijden lopen op

Maandenlange wachttijden in de GGZ hebben voor cliënten eindelijk geleid tot maatregelen. De maximaal aanvaardbare wachttijd (Treeknorm) voor cliënten is ver overschreden. Lange wachtlijsten voor psychotherapeutische behandelingen vormen een probleem voor patiënt en maatschappij. De lange wachttijd betekent vaak een lijdensweg met verminderde levenskwaliteit en arbeidsinzet en soms leidend tot lichamelijke schade en zelfs zelfmoord(pogingen). Met een achtpuntenplan wordt het probleem aangepakt. Met goed resultaat?

3.De specialisatie is te ver doorgeschoten

Een kaderhuisarts GGZ meldt dit probleem in Medisch Contact. Patiënten met comorbiditeit worden van het kastje naar de muur gestuurd omdat niemand zich bekommert om ‘de hele patiënt’. Waarbij de zorg voor een patiënt met psychische klachten dreigt te bezwijken onder regelgeving en versnippering van zorg. Het advies van de auteur: voor effectieve zinnige GGZ-zorg zijn het verminderen van het grote aantal subspecialisaties en een plicht tot continuïteit in zorg voorwaarden. Hiermee wordt voorkomen dat patiënten zich verloren voelen en tussen wal en schip vallen, want dat veroorzaakt juist veel psychische klachten!

4.Administratieve lasten lopen op

Ook in de GGZ wordt melding gemaakt van feit dat “Het Roer Om Moet”. Een praktijk als GGZ-zorgverlener betekent “dat je een derde van de tijd bezig bent met opschrijven wat je de andere twee derde van je tijd hebt gedaan”. Een schrijnend voorbeeld daarvan is het relaas van een zorgverlener in Medisch Contact. Ander kritiekpunt vanuit het veld: “De zorgverzekeraar als belangrijkste aanjager van dit systeem, bepaalt de zorginkoop en remt langdurige behandelingen voor aandoeningen waar helaas geen quick fix voor bestaat. Er wordt gestuurd op maat en getal en niet op het welzijn van deze kwetsbare patiëntengroep. Iedereen lijdt hieronder, behalve de zorgverzekeraar zelf. Dat noem ik nou pervers!

5.Nieuwe bekostiging GGZ per 2020

Het huidige bekostigingsmodel GGZ bestaat sinds 2014 uit de GB-GGZ en S-GGZ. Elk jaar verschijnt er een beleidsregel (2018: GB-GGZ en S-GGZ) en een tariefbeschikking (2018: GB-GGZ en S-GGZ). Toezichthouder NZa maakt een marktscan. Dankzij of ondanks de genoemde problemen gaat per 2020 de GGZ-financiering op de schop. Niet meer de DSM-diagnose is maatgevend, maar de zorgzwaarte. Er komt een zorgclustermodel met 21 clusters, waarin per cluster meer factoren dan de diagnose gaan meetellen. Met E-health. Genoemd worden de 14 leefgebieden van de HoNOS+ vragenlijst. Ook in andere sectoren krijgt het begrip zorgzwaarte een steeds belangrijker aandeel in de wijze van bekostiging. Cruciaal zijn de vragen, wat zorgzwaarte is, wie met welk tarief het cluster hoe invult. En met welke zorginkoop en welk budget? Bij GGZ-instellingen nu is de prijs 95% van het maximumtarief, bij vrij gevestigden 84%. De bedoeling van de nieuwe bekostiging is dat de administratieve lasten zullen dalen. Of hier de vader de wens is van de gedachte, weet ik niet. Maar ten aanzien van samenwerking zullen de recent gemaakte afspraken sowieso (weer) moeten worden aangepast. En wat worden de consequenties voor de POH-GGZ? Bij de POH-GGZ ligt nu de nadruk op de symptomen van angst en depressie, op depressie als stoornis en op overspannenheid en relatieproblemen. Psychische symptomen, naast sociale problemen: blijft dat zo? Via de voordeur of ook extra zorg via de achterdeur van de huisartspraktijk als sluipsubstitutie? (blog)

6.Jeugdpsychiatrie met decentrale inkoop

Eerder luiden de kinderpsychiaters al de noodklok (blog). Ook over de problemen met de decentrale zorginkoop via de gemeenten is al eerder bericht (blog). Lid Zijlstra Center meldt vorige week (artikel): “Gemeenten en zorgaanbieders zijn verstrikt geraakt in een woud van contractverhoudingen. ‘De focus ligt niet op zorg, maar op kostenbeheersing en het voorkomen van fouten via contracten en protocollen. Je kunt vraagtekens zetten bij de rol van accountants. Die zitten aan beide kanten dat soort regels te bedenken die niet zorginhoudelijk zijn, maar voorschrijven waar je allemaal aan moet voldoen. Gesprekken tussen zorg- en gemeentebestuurders lopen in toenemende mate via accountants. Een bizarre, perverse ontwikkeling. Zorginstellingen hebben nu te maken met de tucht van de markt: elk jaar opnieuw moeten ze met elkaar de concurrentiestrijd aangaan om een contract te krijgen met de gemeente. Ze werken met minimale winstmarges en zijn vooral bezig met overleven. Tegelijkertijd moeten ze voldoen aan de bureaucratie van de overheid, die probeert grip te houden op de zorguitgaven.” En zo wordt de jeugdzorg een financieel complex onderdeel van de zorginkoop door de gemeente. Ook in de jeugd-GGZ wordt de dbc-systematiek verlaten. Gemeenten kopen jeugd-ggz tot eind 2017 nog in met de dbc-systematiek. Vanaf 1 januari 2018 kan dat al niet meer en maken gemeenten de overstap naar de ‘uitvoeringsvarianten’, zoals deze voor het sociale domein zijn vastgelegd. Of de inkoop van de jeugdpsychiatrie zonder ingrijpen van de centrale overheid goed gaat komen, waag ik betwijfelen. De gemeente zet nu na 2 jaar voor de inkoop voor gemeenteprofessionals een kenniscentrum jeugdpsychiatrie op. Jeugd-ggz is sinds 2015 een onderdeel van de brede en specialistische jeugdhulp, maar blijft voorlopig ondergebracht bij gemeenten. Een op termijn dure vergissing voor (een deel van) de 5% van alle jeugdigen in Nederland die een psychische aandoening hebben? Welke aandoening immers bij onjuiste zorg (dankzij of ondanks zorginkoop) kan leiden tot ernstige beperkingen in hun functioneren of tot verhoogd risico op een verstoorde ontwikkeling.