Binnen ons zorgstelsel functioneren 9 zorgverzekeringsconcerns met 24 zorgverzekeraars, waarbij de 4 grootste een marktaandeel hebben van 88,5%. In 2017 bieden zij samen 58 polissen aan. Het stelsel kent sociale waarborgen en kent marktelementen. Sociale waarborgen zijn nodig omdat de verzekering alle burgers aangaat. Marktelementen zijn, zo zeggen de oprichters van het stelsel, nodig om toegankelijkheid, betaalbaarheid en doelmatigheid te garanderen. Met als genoemde voorwaarden: goede risicoverevening, keuzevrijheid voor verzekerden, contractvrijheid voor verzekeraars en zorgaanbieders en transparantie van prijzen en kwaliteit. Nu 11 jaar na start van de Zvw, is er discussie of het stelsel nu juist méér of juist minder marktelementen moet gaan bevatten? En waar zien we deze vraag nu, na de discussie over het Nationaal Zorgfonds, terugkomen in de actualiteit?

Het zorgstelsel:

                  Sociale waarborgen                     Marktelementen
Sociale verzekering Private polis
Verzekeringsplicht burgers Jaarlijks wisselen
Acceptatieplicht verzekeraars basispakket Nominale premie
Verbod premiedifferentiatie Keuzeruimte: restitutie, natura, budget
(Ex-ante) verevening Functionele aanspraken
Zorgplicht verzekeraars Concurrerende verzekeraar
Procentuele premie Collectiviteiten
Rijksbijdrage kinderen Geen contracteerverplichting
Zorgtoeslag Toezicht op marktwerking
Toezicht op marktontsporing: minder… Meer.. marktwerking

Wetsvoorstel verbod winstuitkering zorgverzekeraars staat in de wacht

De Eerste Kamer heeft op 13 juni j.l. besloten dit wetsvoorstel voorlopig aan te houden, in afwachting van een door de initiatiefnemers aangekondigde novelle (aanpassing). Welke aanpassing dat wordt, is onbekend. Winstuitkering hoort in bovenstaande tabel duidelijk bij de marktelementen. Al zullen de marktgelovigen niet nalaten het sociale aspect (lagere nominale premie?) te benadrukken. Hoewel de Tweede Kamer duidelijk voor verbod was, is de lobby vanuit de markttoezichthouders en het nog zittende demissionaire kabinet fors. De ACM laat weten  meer  concurrentie tussen verzekeraars te willen, de NZa stelt dat met dit wetsvoorstel kapitaal aantrekken bemoeilijkt wordt, waardoor het voor zorgverzekeraars lastiger wordt om aan de kapitaaleisen te voldoen. En DNB, de eerste adviseur op bezoek bij de nieuwe kabinetsformatie, waarschuwt vooral voor de mogelijke effecten op de solvabiliteit, de herstelmogelijkheden en de bedrijfsvoering van zorgverzekeraars. Kortom drie invloedrijke toezichthouders laten zich horen, drie kathedralen van het geloof in marktwerking.

 IptiQ als nieuwe zorgverzekeraar

Voor het eerst sinds de invoering van het huidige zorgstelsel is er recent een nieuwe zorgverzekeraar tot de Nederlandse zorgverzekeringsmarkt toegetreden. Zijnde IptiQ, dochter van het Zwitserse Swiss Re, die vanaf 2018 risicodrager van drie bestaande zorgverzekeringen wordt, die nu nog onder verzekeraar VGZ vallen. Hiermee worden de toezichthouders op hun wenken bediend, waarbij het ook de eerste buitenlandse partij is die de Nederlandse markt betreedt. Nog een noviteit. En.. worden we daar blij van? In een interview zegt de hoofd markering van IptiQ nog.., “en we merkten dat er vanuit de toezichthouders DNB en NZa interesse was in meer concurrentie op de markt..”

 Solidariteit: sociaal, maar in de problemen dankzij of ondanks de marktwerking?

Marcel Canoy, econoom en bekend publicist, lokte recent discussie uit met het opwerpen van drie terechte vragen:

  1. Wat als solidariteit ten koste gaat van eigen verantwoordelijkheid?
  2. Wat als ongewenste verschillen moeilijk zijn op te lossen?
  3. Wat als solidariteit nu de vijand wordt van solidariteit morgen?

Hij zegt: “De grootste vijand van de solidariteit in ons stelsel is de onbeheersbare kostenstijging die op ons af komt. Maar de oorzaak van die stijgingen ligt vooral in de illusie van onbegrensde solidariteit. We vinden het lastig scherpe keuzes maken. Op diverse domeinen lijkt solidariteit vanzelfsprekend maar zou het niet moeten zijn”. Keuzes maken, is inderdaad lastig. En complex (en Marcel, juist daarom moet de overheid dat doen!). Wat mij het meest opviel aan het artikel was, dat hij geen enkele reflectie geeft op de probleemstelling, of juist het zorgstelsel zelf met de gereguleerde concurrentie, i.s.m. de decentralisaties elders, niet gaat bijdragen aan het afnemen van solidariteit? Want moeten we de waarde van solidariteit niet beter uitdragen en juist beschermen met introductie van minder marktelementen? [ps: overigens meldt het artikel niet dat Marcel  Canoy sinds 2016 economisch adviseur is bij Autoriteit Consument & Markt].

 Tot slot

Mijn mening is dat Nederland niet zit te wachten op een extra zorgverzekeraar. En dat voor zorg betaalde en bedoelde gelden, bij winst van verzekeraars, deze gelden, als basisprincipe, worden gebruikt voor herinvesteringen in zorg. Er is nog veel solidariteit, ook in de zorg. Er zijn ruim 4 miljoen mantelzorgers, waarvan 610.000 mantelzorgers zowel langdurig (langer dan 3 maanden) als intensief hulp (meer dan 8 uur per week) geven. Naast een leger aan vrijwilligers, in alle sectoren. Neemt de solidariteit dan af? Wel constateer ik een frame van “als-ik-meer-moet-betalen-dan-ik-er-voor-terugkrijg-dan-is-dat-onrechtvaardig”, een vorm van consumentisme, overgewaaid uit andere sectoren met marktwerking. Het is nuttiger om stil te staan bij de vraag of dit gedrag ook mede een oorzaak heeft in het benadrukken van de macrokosten, het meer met de burger praten over de rechten dan over de plichten, de mythe van de “eigen regie” en de autonomie, de “gunstig” gepresenteerde premiestelling van de eigen polis bij de jaarwisseling en het wijzen naar de inefficiënt werkende…. zorgverleners, die de prestaties steeds maar niet, met indicatoren, inzichtelijk willen maken. En tegelijkertijd als overheid niet durven te  kiezen en de markt in brede zin de hete kolen uit het vuur laten halen.  Marktwerking? Liefst een paar onsjes minder graag…