In diverse gemeenten staat het verwijsrecht van een huisarts of jeugdarts binnen de Jeugdwet naar de specialistische jeugd-ggz onder druk. In plaats daarvan wordt verwacht dat de huisarts een zogenaamd perspectiefplan schrijft. Een plan wat terecht komt in het gemeentelijke dossier bij het ouderkindteam, onderdeel van het wijkteam.  Met dit perspectiefplan wordt informatie over ouders en kinderen gedeeld met partijen die zonder toestemming daar weinig mee te maken hebben. Dit vertraagt onnodig het verwijzingsproces, waarbij oplopende wachttijden in de jeugd-GGZ toch al een groot probleem zijn.

Hoe gaat het eigenlijk na bijna 3 jaar in de jeugdzorg?

Een inkijk wordt recent gegeven in een weekblad onder de veelzeggende titel, “Kom in januari maar terug”. En met als eerste zin: “De uitvoering van de Jeugdwet is ontaard in willekeur en chaos”, wat blijkt uit onderzoek van Investico. Dat is wederom schrikken, want ook al eerder is met name door kinderpsychiaters aan de bel getrokken (blog/blog/blog). In antwoord op Kamervragen heeft minister recent geantwoord dat er geen stelselwijziging (jeugd-GGZ terug in de Zvw) zal komen, maar dat knelpunten worden aangepakt. Want de achterliggende gedachte is dat het bijeenbrengen van alle vormen van jeugdhulp in het gemeentelijk domein ervoor gaat zorgen dat kinderen en gezinnen, die vaak te maken hebben met meerdere problemen (waaronder psychische), eerder dan voorheen de juiste hulp krijgen. Ook het tekort van 300 mln. euro wordt voorlopig niet aangevuld, want zegt de minister, “een verdeelprobleem kent namelijk een andere oplossing dan wanneer er sprake is van een volume-, uitvoerings- of een beleidsprobleem”… En de minister dringt aan op regionale expertteams met doorzettingsmacht om acute jeugdzorg te borgen.

 Amsterdam

De Huisartsenkring Amsterdam/Almere (HKA) heeft zich als eerste met succes verzet tegen de gemeente Amsterdam die het verwijsrecht van huisartsen wilde inperken. Inzet van de huisartsen is kinderen en gezinnen goed te helpen, zonder dat er een drempel voor welke hulpverlener dan ook wordt opgetrokken.

Verwijsrecht geregeld in 2014

Het is goed om nog eens te kijken naar de precieze afspraken omtrent verwijzing in de aanloop naar deze wet. De beroepsorganisatie van huisartsen had een duidelijk standpunt, namelijk dat de huisarts verwijst op basis van medisch-inhoudelijke richtlijnen en alleen wanneer hij dat noodzakelijk acht. Afspraken tussen huisartsen en gemeenten mogen daarin geen restrictie zijn. In de Jeugdwet is vastgesteld dat de jeugdhulp toegankelijk is na verwijzing van de huisarts, jeugdarts en medisch specialist. Het college maakt afspraken met de huisarts, de jeugdarts, de medisch specialist en de zorgverzekeraars over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de verwijzing plaatsvindt.

Eerste Kamer (20 februari 2014)

Interessant is ook te kijken wat de beroepsorganisatie heeft besproken bij de behandeling destijds van de Jeugdwet in de Eerste Kamer. De LHV-voorzitter stelt dat de gemeenten uit de spreekkamer van de huisarts moeten blijven. Verder citaat uit de notulen: “Ik wil u meteen maar de drie kernboodschappen meegeven die ik ter overweging aanbied. Ten eerste mag het verwijsrecht van de huisarts niet worden ingeperkt. Ik denk dat dit grotendeels gegarandeerd is via het amendement van mevrouw Keijzer van het CDA waardoor de professionalisering van de standaard de maatstaf blijft op grond van artikel 453 van het BW Boek 7. Ten tweede moet de gemeente goede en voldoende beschikbare verwijsmogelijkheden garanderen. Die moeten er zijn, maar hoe wordt dat georganiseerd als zij een vrije budgettaire ruimte hebben? Ten derde mag niet het budget van de gemeente leidend zijn bij het inkoopbeleid van de jeugdhulp maar de vraag die er uiteindelijk ontstaat bij de jeugd. Dat moet de maat der dingen zijn”. Tot slot heeft tijdens de Kamerbehandeling van de wet staatssecretaris Van Rijn gezegd dat gemeenten een verwijzing door een huisarts niet mogen weigeren. Helder dus…

Streefdoel.

Met het beschreven verwijsrecht wordt voor het kind de GGZ ingeschakeld. Deze beoordeelt welke jeugdhulp precies nodig is en bepaalt in overleg met de jeugdige of ouder daadwerkelijk de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp. Deze aanbieder stelt dus feitelijk vast wat naar zijn oordeel de inhoud van de benodigde voorziening dient te zijn en hij zal zijn oordeel mede baseren op de protocollen en richtlijnen die voor een professional de basis van zijn handelen vormen. Bij deze beoordeling dient de jeugdhulpaanbieder zich te houden aan de landelijke afspraken die met de gemeenten zijn gemaakt in het kader van het contract. Deze afspraken zouden dus landelijk geldend moeten zijn, inclusief de hoogte van het tarief. Geen gemeenteafhankelijke postcodezorg meer. Geen aanbestedingen meer: alle zorgaanbieders mogen meedoen, mits ze voldoen aan de kwaliteitseisen. Dit heet het Scandinavische model. Voor de huisarts is het van belang dat zolang de jeugd-GGZ onder Jeugdwet valt, en niet onder de Zorgverzekeringswet, en daarbij een gemeentelijke uitvoering kent, de gemeente ook de partij is die alle kosten moet betalen van de inzet van de POH Jeugd-GGZ.