Een inkomensafhankelijke betaling (IAB) zou moeten horen bij de keuze die in 2006 is gemaakt het zorgstelsel solidair te noemen. Een IAB betekent een lastenverdeling naar draagkracht. Toch valt op dat maar weinig politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen naar een meer IAB willen overgaan. Dat is jammer, want discussie over solidariteit is waardenvrij als inspanningen voor een beter stelsel en een betere collectieve gezondheid, materieel en immaterieel, niet ook een solidaire financiële betaling kent. Vanwaar toch dat verzet?

Het zorgstelsel: de Zorgverzekeringswet (Vzw)

Het budget Zvw bedraagt in 2017 ruim 44,4 miljard. De financiering is nu: 21,8 miljard inkomensafhankelijk (49,1%), 16,9 miljard nominale premie (38,1%), 2,5 miljard Rijksbijdrage kinderen (5,6%) en 3,2 miljard eigen betalingen (7,2%). In de wet is vastgelegd dat evenveel inkomsten worden verkregen via de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) via werkgever of zelfstandige, als via de overige drie posten.

Meerpersoonshuishoudens met een gezamenlijk inkomen van minder dan 35.116,-, dit zijn 40% van alle huishoudens, krijgen als compensatie ter bescherming van hun inkomen een door de Belastingdienst verstrekte zorgtoeslag. Voor 2017 rekent het CPB op 5,1 miljoen zorgtoeslagontvangers, ter waarde van in 2013 al 5 miljard (CBS, 2013).

De Rijksbijdrage kinderen en de zorgtoeslag worden dus betaald van belastinggeld!

Onvoldoende financiële solidariteit

Onvoldoende financiële solidariteit laat zich gelden door het instellen van een bovengrens waarover de IAB wordt berekend. Dit betekent dat bij een inkomen wat hoger ligt, er geen extra premieverhoging volgt. En geldt voor deze groep voor vaststelling premie ook geen vermogenstoets.  Een vermogenstoets die wel wordt ingezet bij de ondergrens, bij het toekennen van wel of geen zorgtoeslag.

Ten derde, de schijven van box I van de Inkomstenbelasting zijn niet afgesteld op de Zvw, waardoor huishoudens met een inkomen van tussen de 35.116 (grens zorgtoeslag) en 53.697 (bovengrens zorgwet) relatief veel betalen aan zorgpremie.

Ten vierde, 6 miljoen mensen hebben via 64.000 collectiviteiten ‘recht’ op gemiddeld 7,8% premiekorting. Omdat deze collectiviteiten inkomensonafhankelijk zijn opgezet en geen zorginhoudelijke meerwaarde hebben, leveren ze aan maatschappelijke en financiële solidariteit geen bijdrage.

Tot slot draagt de calculerende burger die het eigen risico vrijwillig met maximaal 500 euro verhoogd tot maximaal 885 euro, hier ook niet aan bij.

Solidaire doelstelling raakt inkomen

Een eerdere poging tijdens de aanloop van het huidige kabinet (2012) om de betaling van de Zvw meer inkomensafhankelijk te maken, mislukte vanwege te forse koopkrachtdaling bij de genoemde middengroep en hogere inkomens. Hoewel een IAB hoort bij financiële solidariteit, is het 100% invoeren ervan inkomenspolitiek met ook consequenties voor werkgeverslasten. En beiden zijn gevoelige punten. Een premiebetaling naar draagkracht leidt niet tot betere of meer doelmatigere zorg. Daarvoor zijn andere instrumenten nodig.

 Eigen bijdrage blijft nodig

Omdat solidariteit wederkerig is, kunnen het huidige eigen risico en eigen betalingen niet worden afgeschaft, maar moeten naar mijn inzicht vervangen worden door een inkomensafhankelijke eigen bijdrage, als zorg wordt afgenomen die ook nu al niet onder het eigen risico valt (kind tot 18 jaar, huisarts, wijkverpleegkundige, verloskundige). Met als collectieve opbrengst dezelfde 3,2 miljard per jaar. Dit geeft het duidelijke signaal af dat ontvangen zorg voor niemand gratis is.

Europese regelgeving

Een groter aandeel IAB in financiering van de zorgwet zal worden beoordeeld als staatssteun aan zorgverzekeraars. Het is de politiek geweest die zorgverzekeraars in 2006 het mandaat hebben gegeven om op basis van (gereguleerde) concurrentie het stelsel draaiende te houden. Bij een hoger aandeel van de IAB hoort een lager (of afwezig) nominaal premiedeel. Dit beïnvloedt de prijselasticiteit en komt de concurrentie tussen private verzekeraars niet ten goede. Hoe de Europese Commissie dit zal beoordelen, weet niemand.

En wat gebeurt er met de tot 2006 opgespaarde ziekenfondspremies die verzekeraars cadeau kregen bij aanvang van het nieuwe stelsel? Moeten zij bij een IAB deze reserves afrekenen met de fiscus door verlaging van hun bedrijfsrisico?

Ten aanzien van het Stabiliteitspact, als er binnen de zorgwet evenwicht blijft tussen enerzijds IAB van premie als ontvangsten en anderzijds bijdragen van het Zorginstituut aan zorgverzekeraars als uitgaven, dan heeft een meer IAB van zorg geen effect op het EMU-saldo. En hoeft er niet gezorgd te worden voor een extra dekking op lands begroting.

Tot slot

Verzet om te komen tot een IAB van zorg komt in deze tijd met name van werkgevers, van politieke partijen en zorgeconomen die zorgverzekeraars een belangrijke rol blijven toedichten bij de uitvoering van dit stelsel. Echter, meer uitingen van financiële solidariteit leiden binnen een solidair zorgstelsel tot een eerlijkere verdeling van kosten en schept besef meer samen verantwoordelijk te zijn voor een gezondere bevolking. Want keuzevrijheid en fiscale rechten-plichten van de een kunnen niet worden los gezien van die van een ander.