De overheveling van de zorg voor jeugdigen per 2015 naar de gemeente (Jeugdwet) ging gepaard met een nieuw motto: “1 gezin, 1 plan en 1 regisseur”. Nu kan dit motto gekoppeld worden aan een ander actueel motto, namelijk van het huidige kabinet, de juiste zorg op het juiste moment op de juiste plek. Met nu als vragen: wat is bij het specifieke gezin de juiste zorg? Voor wie is dat zorgplan inzichtelijk en toetsbaar? Wie is hierbij in persoon de regisseur die zorgt voor de juiste plek? En, geheel conform het (blijkbaar) gewenste marktprincipe: wáár bevindt zich deze juiste plek? En wat is bij het zorgplan en “de juiste plek” de inbreng van het kind zelf en ouders geweest? Het juiste moment is, zeker bij kinderen, de hulp zo snel als mogelijk te geven. Maar ook voor het bepalen van urgentie van jeugdhulp, dan wel beoordelen of uitstel überhaupt wel verantwoord is (wachtlijsten!), is specifieke deskundigheid gewenst. Met nu als hamvraag: is bij elk van de 355 gemeenten voldoende deskundigheid aanwezig voor inkoop, opstellen plan en regie? Is de deskundigheid die vóór 2015 bestond bij Rijk, bij Rijk via zorgkantoren, oude gemeenten, bij jeugdzorg Provincie nu in voldoende mate elders en decentraal beschikbaar voor gemeenten en haar burgers?

Decentralisatie

De deskundigheid in een wijkteam is nodig omdat het specifieke en actuele zorgplan met de juiste zorg, horend bij het ene kind/gezin, informatie behoort te bevatten over soms jeugdgezondheidszorg, soms opvoedondersteuning, soms jeugdbescherming en jeugdreclassering, soms gesloten jeugdzorg, jeugd-GGZ met soms psychische problematiek, soms kind psychiatrische problematiek en soms zorg voor een (licht) verstandelijke handicap. Verder heeft de gemeente ook de verantwoordelijkheid voor preventie, waarbij preventieve jeugdgezondheidszorg valt onder de vijfde stelselwet, de Wet publieke gezondheid (Wpg). Informatie die ook nuttig is voor het individuele zorg(gezins)plan. Tot slot financieren de gemeenten de 26 Veilig Thuis-organisaties ten behoeve van kindermishandeling en huiselijk geweld. Waarbij de gemeenten ook toezicht houden of deze organisaties zich houden aan het afgesproken Handelingsprotocol. Ongeveer 118.000 kinderen zijn jaarlijks slachtoffer van kindermishandeling (onderzoek 2010). Dat betreft gemiddeld per gemeente 332 kinderen. Informatie over gemelde kinderen met mishandeling mag natuurlijk niet ontbreken in het zorgplan. Bij dit alles geeft de Jeugdwet geen trekkingsrecht op zorg, de Jeugdwet is bedoeld als aanvulling op wat het gezin zelf niet kan. Ga er zo met alle verkregen taken als regisseur maar aan staan.

Nieuws en nieuwswaarde

De jeugdzorg komt vaak negatief in het nieuws. Een manifestatie in Den Haag met 3000 deelnemers, die zich beklaagden over bureaucratie, contracten, aanbestedingen en formulieren die een goede jeugdzorg in de weg zitten (manifest). Verder zouden gemeenten via die aanbestedingen zorg gaan inkopen om de prijzen te verlagen. Volgens vakbond FNV Zorg en Welzijn lopen de wachtlijsten op en krijgen kinderen en ouders niet de zorg die ze nodig hebben. De vakbond zegt dat de gemeenten 750 miljoen euro extra nodig hebben voor de jeugdzorg. De minister daarentegen zegt dat er wel degelijk extra geld is vrijgemaakt voor de jeugdzorg. Hij wijst op de 5 miljard euro die erbij komt in het gemeentefonds.  Binnen gemeenten zou vaker dan verwacht worden doorverwezen naar het zwaardere segment van de gespecialiseerde dure zorg.

Mist rondom de financiën

In 2018 waren de kosten van de Jeugdwet begroot op 1.971.000.000 euro (bijna 2 miljard). Per 2019 zijn de kosten niet meer terug te vinden in de Miljoenennota (blog). Dat geeft vervolgens dan weinig inzicht, noch in de noodzakelijke investeringen en bestedingen ten behoeve van jeugdzorg, noch in de noodzaak van deelname van gemeenten aan de zogenaamde stroppenpot. Als zoals nu de uitgaven ten behoeve van de Jeugdwet vallen onder het Gemeentefonds, waarbij de totale inkomsten van alle gemeenten in 2018 58,5 miljard euro bedroegen, dan blijken de beoogde kosten van uitvoering van de Jeugdwet macrobudgettair relatief klein te zijn (3,4%). Moet nu de lokale gemeenteraad de kosten van de jeugdzorg gaan evalueren en waarderen? De FNV stelt, zie boven, dat er een tekort is aan 750 miljoen euro voor jeugdhulp. Er zijn onderzoeken over investeringen in jeugdhulp bekend die claimen dat zo’n investering tot zo’n 13% winst kan leiden. Maar wie zoekt dat nu uit?  Collectief en per individuele gemeente? In 2017 zou de overschrijding op jeugdzorg landelijk  605 miljoen euro bedragen. Als dat na ruim twee jaar decentralisatie de (financiële) tussenstand is, dan bestaat er in te ruime mate een ongewenste financiële mist.

Nieuwe leidraad jeugdhulp bij samenwerking huisarts en gemeente

Om een betere samenwerking te realiseren brachten vorig jaar de vereniging van de huisartsen (LHV) en van de gemeente (VNG) samen de leidraad uit. Deze leidraad schetst wat huisartsen en gemeenten gezamenlijk hebben: de wens om zo goed mogelijk passende zorg te bieden voor kinderen. De leidraad kan daarbij een houvast geven voor het overleg met de gemeente hoe passende zorg vorm te geven. Belangrijke voorwaarde daarbij is het feit dat gemeenten op tijd het beschikbare (en ingekochte) aanbod aan jeugdhulp op hun website publiceren. En welke duur deze contracten hebben. Immers zorgaanbieders gaan niet investeren in een duurzame samenwerking, als zij het risico lopen na een paar jaar weer te worden geloosd. Deze publieke informatie is noodzakelijk. Niet alleen ten behoeve van huisartsen, maar juist ten behoeve van de burgers en de gezinsregisseur. Nieuw voor mij was dat er in de leidraad naast een POH-jeugd GGZ ook functionarissen zijn die worden ingezet als verbinding tussen het wijkteam en de huisartsenzorg. Met bv. als titel: ondersteuner jeugd. In een recent artikel bij “Sociale Vraagstukken” pleiten auteurs voor een sterke eerste lijn, als een van de vijf aanbevelingen ter verbetering van de jeugdzorg. Met in die eerste lijn “teams die bestaan uit verschillende specialisten”. Als wordt gekeken naar de complexiteit der onderdelen van de jeugdzorg, over welke specialistische zorg hebben we het dan? Daarnaast is de roep om een sterke eerste lijn wel terecht, maar dat nut is al bekend sinds 2005 (hier). Is het niet urgenter en zinniger te filosoferen waarom dat al maar niet geschied?

Tot slot: mijn 10 aanbevelingen

Vier jaar na invoering van de Jeugdwet kan de jeugdgezondheidszorg een stuk beter. Naast het actieprogramma van de overheid zou ik tot 10 aanbevelingen willen komen.

  1. Stop met aanbestedingen (“aanbestedingswaanzin”).
  2. Maak per gemeente inzichtelijk: het aantal jeugdigen met hulp, de soorten hulp, het gemeentelijk budget en de gemeentelijke kosten
  3. Publiceer per jeugdzorgonderdeel met kostprijzen de totale kosten van uitvoering Jeugdwet. Daarmee voor eenieder inzichtelijk.
  4. Maak duidelijk welke taken er vallen onder de Jeugdwet en welke onder de Wpg.
  5. Breng de kinderpsychiatrie tot nader order (weer) onder bij de Zorgverzekeringswet.
  6. Inventariseer waar er (welke) personeelstekorten zijn? Maak duidelijk welke invloed dat heeft op de “juiste” zorg, de “juiste” plek en het “juiste” moment.
  7. Laat huisartsen en gemeenten samenwerken volgens de Leidraad 17 september 2018, met behoud van het verwijsrecht van huisartsen.
  8. Zorg dat PO-jeugd GGZ beschikbaar is voor de huisartsenzorg.
  9. Geef bij wet de ervaringsdeskundigen een belangrijke stem, zodat hulpverleners, jeugdhulpaanbieders en gemeenten werkelijk geïnteresseerd zijn om te horen wat ze beter en anders kunnen doen (aanbeveling in artikel).
  10. Geef handvatten voor samenstelling wijkteam (disciplines/personeel + competenties) en geef inzicht in de noodzakelijke competenties van de regisseur.

Alleen met betere informatie dan nu kunnen burgers en hun lokaal bestuurlijk gremium (gemeenteraad) het gemeentelijk beleid van de jeugdgezondheidszorg toetsen en zo nodig bijsturen.

Eerdere blogs gerelateerd aan de Jeugdwet

25.02.2014: De nieuwe Jeugdwet ziet het levenslicht

17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie

08.06.2017: Kinderpsychiaters luiden de noodklok: zo kan het niet verder met de jeugd-GGZ

08.08.2017: Snelle oplossing van knelpunten in GGZ is noodzakelijk

18.12.2017: Huisarts heeft verwijsrecht binnen de Jeugdwet

05.02.2018: Evaluatie Jeugdwet vraagt snel om vervolgacties

11.10.2018: De transformatie van de jeugdzorg: een magere tussenstand