Na 1 april 2019 wordt door de inspectie (IGJ) voorlopig niet gehandhaafd op het verplicht vermelden van het BIG-nummer op website, briefpapier, mail, factuur en in wachtkamer van praktijk of ziekenhuis. Reden is de ontstane commotie bij een groot deel van de (360.000) zorgverleners die zich overvallen voelen door de invoering en de reikwijdte van de maatregel van de verplichte vermelding. Motieven om bezwaar te maken tegen de regeling van het ministerie zijn de onnodige administratieve lasten en extra kosten bij de uitvoering en het feit dat als het BIG-register (blijkbaar) onvoldoende toegankelijk is, de verantwoordelijke partij (VWS/CIBG) zelf het probleem van de toegang tot dit register moet verbeteren. En niet het probleem door moet schuiven naar de zorgaanbieders en hen vragen om de bekendheid van BIG-nummers te promoten. Het ministerie zegt nu dat IGJ na 1 april 2019 niet zal handhaven op de verplichting totdat het overleg en de nadere besluitvorming over de situaties waarin het BIG- nummer moet worden vermeld is afgerond en er (wel) voldoende tijd is geboden om de verplichting te implementeren. Ofwel, uitstel van de maatregel, maar geen afstel. Hoe zit het nu met deze BIG-maatregel?
De wet BIG
De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG) is op 1 december 1997 van kracht geworden, zijnde een kwaliteitswet, die toeziet op veel aspecten van de beroepsuitoefening zoals technisch handelen, beroepshouding, veiligheid, doelmatigheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid. Ter handhaving van de kwaliteit van de zorg heeft de Wet BIG vier instrumenten, die vooral van belang zijn voor de artikel 3-beroepen: titelbescherming, periodieke registratie, en tuchtrecht. Het tuchtrecht is hier van belang voor formulering van “beroepsnormen” voor de beroepsgroep. De uitspraak van de tuchtrechter geeft aan wat wel en wat niet van beroepsoefenaren in bepaalde situaties mag worden verwacht. De reden dat de overheid nu de verplichting wil, was het feit dat bij evaluatie van de wet bleek dat beroepsoefenaren beter vindbaar moesten zijn (Medisch Contact, 2014).
Evaluatie Wet BIG
Het was de vorige minister die de Wet BIG wilde “moderniseren” (MC,2017) door gedragingen in de privésfeer onder het tuchtrecht te laten vallen, de inspectie de mogelijkheid te geven om zonder tussenkomst van de rechter te eisen dat een arts het werk neerlegt (“LOB”: last tot onmiddellijke onthouding van beroepsactiviteiten) en tuchtrechters de mogelijkheid te geven een breed beroepsverbod op te leggen. Toen al was bekend dat artsen verplicht worden om op websites en facturen hun BIG-nummer te vermelden. De reden was dat beroepsoefenaren bij samenwerking niet naar een BIG-registratie van de ander vragen. En dat van de consumenten slechts 8% het register raadpleegt bij de keuze van een zorgverlener. Met allereerst de vaststelling dat de toegankelijkheid van het register te wensen overlaat: lastig zoeken op veelvoorkomende achternamen, de registratie van meisjesnamen en het ontbreken van werkadressen. Maar ook de vaststelling dat de informatie die consumenten belangrijk vinden, zoals reputatie, vergoeding en wachttijden niet in het BIG-register is te vinden.
Tijdsgeest vraagt een andere maatregel
Na de recente afspraken over de reductie van de administratieve lasten (de Trechter van Verdunning, motto snappen of schrappen, vervolg met bestuurlijk overleg) is de het verplicht vermelden van het BIG-nummer de verkeerde maatregel op het verkeerde moment. Degene die dat goed aanvoelt is Pauline Meurs, nu nog voorzitter van een van de belangrijkste adviesorganen van de overheid, de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving in haar column in het Financieele Dagblad van 6 maart 2019.
Pauline Meurs (citaten):
Citaten: “De patiënt wil geen nummer zijn, maar de dokter wordt het nu wel. Weer anderen verwezen naar de ‘paarse krokodil’ van de bureaucratie en het onvermogen van de politiek om daadwerkelijk iets te doen aan een vermindering van de administratieve lastendruk. Vooral dat laatste leidt tot veel irritatie en frustratie. Want ministers en ambtenaren hadden aangekondigd onnodige regels in de zorg te schrappen, en ook toegezegd een kosten-batenanalyse te maken alvorens een nieuwe regel in te voeren. Maar de inkt is nog niet droog, of er komt weer een regel die deze goede voornemens logenstraft. Een kosten-batenanalyse lijkt bij de BIG niet te zijn gemaakt. Evenmin lijkt er te zijn nagedacht over de uitvoeringspraktijk, en wat dit betekent voor de zorgverleners en de zorginstellingen waar zij in meerderheid werkzaam zijn. Ter illustratie: de nieuwe regel bepaalt dat het BIG-nummer op alle facturen komt te staan, maar de meeste facturen komen alleen bij zorgverzekeraars terecht. Bovendien is de kenbaarheid van het BIG-nummer voor patiënten vooral voorafgaand aan een behandeling van belang. Welk doel dient dan de vermelding van het BIG-nummer op een factuur, die toch altijd na de behandeling komt? De gevolgen voor de administratie zijn echter aanzienlijk. Naast een verzwaring van de registratielast is er ook een gebrek aan draagvlak voor de BIG-maatregel. Beroepsorganisaties in de zorg zijn bij het ontwerp van de maatregel niet gehoord en voelen zich overvallen. Daarnaast is er ook onduidelijkheid over de invulling van de maatregel. Zo is er ook een coulanceregeling ingebouwd, maar hoe dat precies werkt, is nog niet helder. Verder is niet duidelijk welke uitzonderingen er wel kunnen en mogen en wat dat dan betekent voor het handelen van de zorgprofessional. Ondertussen is al wel bepaald dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een bestuurlijke boete kan opleggen als niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Deze punten van kritiek laten zien dat de zorgsector overbelast is en dat de motivatie onder druk staat. In de zorg overweegt nu het gevoel van ‘over ons, maar zonder ons’. ‘Mensen hebben geen idee van wat er gaande is in de zorg. Dat continue ge-registreer en de vele regels demotiveert iedereen’, is een uitspraak die de gevoelens van zorgprofessionals goed samenvat. Dit signaal vraagt om bezinning, uitstel en herziening van deze BIG-maatregel”. |
Wat nu te doen?
Zolang de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) als officiële publicatie over de wijze waarop het BIG-nummer vermeld moet worden, niet is gepubliceerd, is aanpassing van de wet mogelijk. Een aanpassing die wenselijk is, omdat verplichte melding van het BIG-nummer op geen enkele steun kan rekenen. Met toepassing op het voorstel van de Trechter van verdunning kan er in 2019 maar één optie zijn: geen uitstel, maar afstel van de maatregel van het verplicht vermelden van het BIG-nummer op website, briefpapier, mail, factuur en in wachtkamer van praktijk of ziekenhuis. Aan zet zijn nu eerst de bestuurders en vertegenwoordigers van de Artikel 3-beroepen en daarna de minister.
Wat dan wél?
Een betere toegang voor elke burger, inclusief een zorgaanbieder, tot het BIG-register is de enige juiste stap. Met bekendheid van de contactgegevens horend bij het register.
Eerdere blogs over het onderwerp (Ont)regel de zorg
17.06.2017: (Ont)regel de zorg
01.09.2017: Reductie administratieve lasten: eerst diagnose, dan therapie
04.01.2018: Regel de administratieve overlast (goed) en een nieuw hoofdlijnakkoord
25.05.2018: Ontregelen doe je daar waar je regels afspreekt
21.10.2018: Werken aan de agenda van de vooruitgang
04.12.2018: Lessen uit schrapsessies als basis voor vervolg op (ont)regel de zorg
05.12.2018: Vervolg op (ont)regelen van zorg: mail de minister
05.01.2019: Na bewuste uitspraak is onderzoek naar functioneren tuchtcollege gewenst
11.03.2019: Voorwaarden toetreding zorgaanbieder: van denken naar doen