De beschikbaarheid van drinkwater staat, naast de groeiende vraag naar drinkwater (hier), al langer onder druk door de aanwezigheid van meer verontreinigde stoffen. Aanhoudende berichten over verontreiniging doet het wantrouwen richting veilig drinkwater groeien. Denk aan te veel mest in het water of op het land wat niet goed is voor het oppervlaktewater en het grondwater (hier) óf giftige lozingen op het IJsselmeer (hier) óf aanwezige enterococcen in drinkwater (hier/hier) óf aanwezigheid van PFAS in Europees drinkwater (hier/hier/hier) óf andere aangetroffen gifstoffen (hier/hier) óf microplastics in water (hier) óf recent de te hoge concentraties van stikstof en fosfor (hier).
Risico’s zijn er daar waar verontreinigd oppervlaktewater en het grondwater wingebieden zijn voor drinkwater. De tien drinkwaterbedrijven, die in Nederland, met toezicht (hier + waarschuwing) een leveringsplicht hebben, zullen genoodzaakt zijn om samen met overheden, die een zorgplicht hebben, in actie te komen.
Ook nu het kabinet Schoof het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) heeft losgelaten, een programma wat ook werd gezien door de drinkwatersector als een kans voor een betere bescherming van de bronnen voor drinkwaterproductie, betekent dit dat het kabinet evengoed aan zet is om langs andere wegen de KRW veilig(er) te stellen (hier).
KRW: Richtlijnen drinkwater (Bron: hier/hier/hier/hier/hier/hier/hier)
De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die op 22 december 2000 van kracht is geworden. Doelstelling is het realiseren en behouden van chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater. De EU-lidstaten moeten deze ‘goede toestand’ uiterlijk in 2027 realiseren. In de KRW staat ook een verslechteringsverbod vanaf 2009 én een inspanningsverplichting tot verbetering vanaf 2015. De KRW schrijft voor dat alle wateren in 2027 van goede kwaliteit moeten zijn. Daarvoor is er jaarlijks onderzoek naar de aanwezigheid van zo’n honderd stoffen in alle oppervlaktewateren. Als de concentratie van één stof te hoog is, wordt het hele water afgekeurd. Slechts een beperkt percentage van de Nederlandse wateren verkeert in een goede toestand. Zo overschreed in 2019 75% van de oppervlaktewateren de normen voor één of meer verontreinigende stoffen. En in 2020 was bij 90% van de oppervlaktewateren de biologische waterkwaliteit nog niet goed genoeg, vooral door een te hoge belasting met de meststoffen stikstof en fosfaat. In Nederland voldeed dus de afgelopen jaren geen enkel water aan alle criteria, en dat is dit jaar niet anders. Het aantal Nederlandse sloten, beken en rivieren dat niet voldoet aan Europese normen voor stikstof en fosfor blijft hoog, en neemt zelfs iets toe (bron, 2024). De kwaliteit verslechtert door vervuiling vanuit landbouw (mestoverschot, nitraat, bestrijdingsmiddelen), industrie en huishoudens. Van de 745 oppervlaktewateren die zijn getest door waterbeheerders bevatten er 364 een te hoge concentratie fosfor. Dat zijn er drie meer dan in 2023. Het aantal wateren dat te veel stikstof bevat, is harder gestegen: van 296 naar 336. Dat gaat in tegen de trend van de afgelopen jaren, waarin langzaamaan steeds meer wateren een voldoende kregen voor de concentraties stikstof en fosfor. Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn ook verantwoordelijk voor het monitoren en beoordelen van het oppervlaktewater in hun gebied. Als Nederland in 2027 de KRW niet haalt kunnen actiegroepen, die bezwaar maken tegen vergunningen voor bouwactiviteiten die de waterkwaliteit aantasten, procedures beginnen (hier). Om die reden waarschuwden overheidsadviseurs van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in 2023 al (hier): er zou een vergelijkbare situatie kunnen ontstaan als in de stikstofcrisis |
Welke maatregelen zijn er nodig?
Extra inzet is nodig om de kwaliteit en beschikbaarheid van drinkwaterbronnen te verbeteren en de Europese en nationale doelen voor waterkwaliteit te halen.
In onderstaand kader het woord aan de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en de vereniging van waterbedrijven in Nederland, de Vewin.
Bron: Rli (Rli, 11 mei 2023): “de algemene regels voor meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en het lozen van gevaarlijke stoffen dienen te worden aangescherpt. Ook moeten de waterschappen verplicht worden om rioolwaterzuiveringsinstallaties te verbeteren. Daarnaast adviseert de Rli om alle grond- en oppervlaktewateronttrekkingen vergunningplichtig te maken in gebieden waar risico op watertekort bestaat. Al die maatregelen moeten snel worden ingevoerd. Bovendien bepleit de Rli dat het effect op de waterkwaliteit van al het reeds voorgenomen beleid én van de in zijn advies voorgestelde maatregelen wordt doorgerekend. Mocht dat nodig blijken, dan moeten aanvullende maatregelen worden genomen.” ——————————————————————————————————————— Bron: Vewin (Vewin, 13 september 2024): “Het Regeerprogramma neemt verder de eerder door Vewin geuite zorg over de ambities van het kabinet op het vlak van verbetering van waterkwaliteit niet weg. Dat terwijl de beschikbaarheid en benutbaarheid van drinkwaterbronnen ook beperkt worden door de toenemende druk op de kwaliteit van de bronnen. Deze kwaliteit verslechtert door vervuiling vanuit landbouw (nitraat, bestrijdingsmiddelen), industrie en huishoudens. Het huidige beleid en maatregelenpakket zijn onvoldoende om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 te halen (hier). De herziening van vergunningen voor industriële lozingen, waaronder PFAS, verloopt te traag. Overheden voldoen nauwelijks aan hun wettelijke zorgplicht voor de bescherming van drinkwaterbronnen. Het ‘zetten van stappen’, zoals het Regeerprogramma aankondigt, doet onvoldoende recht aan de urgentie. Juist in deze tijd zijn daarom extra maatregelen nodig om bijvoorbeeld de KRW-doelen bij drinkwaterbronnen te halen. Niet alleen om te voldoen aan Europese afspraken, maar vooral omdat dit nodig is voor volksgezondheid, milieu, landbouw en natuur. Het veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening vraagt ook om betere bescherming van de kwaliteit van de bronnen voor ons drinkwater”. |
Tot slot
In een Kamerbrief van 11 april 2023 schrijft minister Harbers dat de alle voorgenomen maatregelen er naar verwachting voor moeten zorgen dat Nederland wel voldoet aan de doelstellingen in 2027. De minister geeft wel aan dat dit afhangt of Nederland gebruik kan maken van de uitzonderingsmogelijkheden binnen het KRW en of alle maatregelen op tijd ingevoerd kunnen worden (NB: waarschuwing MOB, 10 mei 2024).
Uitzonderingsmogelijkheid ten aanzien van de KRW krijgen, kan vanaf 2027 alleen als de oorzaak van de vertraging ligt bij natuurlijke omstandigheden (art. 4 lid 4 sub c KRW). Alle nationale maatregelen moeten wel uiterlijk in 2027 zijn uitgevoerd, 27 jaar na het opstellen van de KRW.
Het steeds Europa vragen om uitzonderingen bij te nemen noodzakelijke maatregelen moet, lijkt mij, bij kabinetsbeleid geen gemeengoed worden (hier + hier).
-plaatje onder titel afkomstig van Pixabay
-tweede plaatje afkomstig van NOS/Informatiehuis water
Eerdere blogs over preventie, leefomgeving en water
02.09.2018: Water 0.0 (prima kraanwater, nul calorieën, niet in plastic, dus geen belasting voor milieu)
14.07.2021: Zet bij preventiemaatregelen leefomgeving op eerste plaats (belang stikstof, klimaat)
20.04.2023: Zorg voor publieke gezondheid hoort thuis bij alle departementen (Wpg/GGD)
25.09.2023: Wanneer leefomgeving gezondheid bedreigt, moet overheid optreden (ZSS/PFAS)
03.10.2023: Minister zegt dat bij bedreigen volksgezondheid die partij meebetaalt aan kosten
03.06.2024: “De zorg voor morgen begint vandaag” (motto VTV-2024 i.c.m. regeerakkoord/preventie)