Het eerder gepresenteerde kwaliteitskader verpleeghuiszorg (ZiN) is sinds 13 januari 2017 van kracht. Daarmee is het kader juridisch geborgd en voor iedereen bindend. Met publicatie kwam voorlopig een eind aan een lang traject met veel onrust en publiciteit (blog). In dit kwaliteitskader werd ook een minimale personele bezettingsnorm genoemd bij werk met een groep van acht personen. Met het extra beschikbare geld kunnen, om meer aandacht aan cliënten te besteden, vanaf 2018 circa 7.000 extra voltijdsmedewerkers (fte) worden ingezet. Inmiddels heeft KPMG een rapport geschreven hoe huidige kwaliteitsverschillen tussen verpleeghuizen verklaard kunnen worden. De kwaliteit van zorg, wordt, zo stelt de KPMG, primair geleverd in de relatie tussen zorgprofessional en cliënt. Waarbij sterker leiderschap in de drie domeinen bedrijfsvoering, organisatiecultuur en structuur deze cliëntzorg beter kan faciliteren. Het onderzoek van de KPMG werd begeleid door een Taskforce, waar alle relevante partijen uit de sector o.l.v. Barbara Baarsma aan deelnamen. De conclusie van de Taskforce was dat het meest bepalende element voor goede ervaren kwaliteit van verpleegzorg leiderschap is. Indien het leiderschap (op de verschillende niveaus) in de organisatie goed is vormgegeven, uit zich dat in:

  • Handelen naar een heldere visie, gericht op persoonsgerichte, warme en veilige zorg
  • Leidinggeven met lef om te denken vanuit de cliënt
  • Lange termijn gerichtheid
  • Aandacht voor technologie en innovatie
  • Focus op een wijkgerichte organisatie en ketenbenadering

Hoe deze conclusie te duiden?

Als relatieve buitenstaander zie ik met deze adviezen niet veel verschillen met generieke kwaliteitsbewaking van (instellings)zorg in andere sectoren. Of in zorg buiten een instelling. Zoals in mijn eigen sector, want om de huisartsgeneeskunde te leveren in een professionele setting is voor deze vijf punten ook goed leiderschap nodig. Ook herken ik veel genoemde elementen bij het leveren van goede zorg in de reguliere en vernieuwde Governancecode Zorg, een code die per 2017 is gebaseerd op 7 principes, waaronder goede zorg, invloed belanghebbenden, waarden en normen, continue ontwikkeling en heldere rollen voor bestuur en raad van toezicht etc.

Leidinggeven

Ook het geven van leiding is onmisbaar, in en buiten de zorg. Een advies waar de Taskforce zich geen buil aan kan vallen. Want los van de verpleeghuiszorg heeft dit element met name de laatste jaren in elke organisatie veel aandacht gekregen. Ik noem: bevorderen van arbeidsvreugde, taakvolwassenheid, situationeel leidinggeven, werken aan intrinsieke motivatie, veranderen en de kenmerken van medisch leiderschap Etc. En wordt de gezamenlijke kwaliteit bij het leveren van zorg dan niet bepaald door de optelsom van deze items bij de individuele personeelsleden?

NZa start kostenonderzoek

Na de impactanalyse van de NZa start deze toezichthouder dit jaar een kostenonderzoek, waarvan de uitkomst eind 2017 bekend is. Dit kostprijsonderzoek verpleeghuiszorg betreft alle kostencomponenten waaronder de personele norm, ICT en overhead. Doel is, aldus de NZa, een compleet beeld te krijgen van de gehele verpleeghuissector, want alle verpleeghuizen worden in het kostenonderzoek betrokken. Daarmee zullen ook, zo verwacht de NZa, de verschillen in organisatie en bedrijfsvoering inzichtelijk worden. Nu de Taskforce (pg.4)  de doelen heeft geformuleerd, lijkt mij dit ook het moment om als sector niet te wachten op dit kostenonderzoek, maar zelf met een kostenstandaard met de noodzakelijke randvoorwaarden te komen. Waarin is opgenomen wat nodig is om goede kwaliteitszorg te leveren.  Inclusief de samenstelling van de personeelsmix, zowel in de directe patiëntenzorg als in de begeleiding. Aan de KPMG-items (leren en verbeteren, leiderschap, deskundigheid, financieel in control, vizier naar buiten) hangt voor de verpleeghuizen een prijskaartje. Een prijs die niet kan worden berekend met het meten van gemaakte kosten.