Op 25 september 2017 heb ik bij de bestuursrechter in Rotterdam per brief een mogelijk bezwaar ingediend tegen de fusie in Amsterdam tussen twee ziekenhuizen, zijnde VUmc en AMC, met zaaknummer 17.0166.24.  Mijn bezwaar gold niet een inhoudelijke toets, want dat suggereert/pretendeert een deugdelijk feitenonderzoek naar de voor- en nadelen van de fusie. Nee, daartoe ben ik niet in staat. Mijn bezwaar was gestoeld op het feit dat twee toezichthouders, NZa en ACM, uiteindelijk een tegenstrijdig advies gaven (blog). En dus vroeg ik de bestuursrechter de gegeven vergunning voor de fusie te toetsen op rechtmatigheid. Niet meer en niet minder.

ACM

Antwoord ACM: “Op grond van artikel 1:2, eerste lid Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Om te kunnen worden aangemerkt als belanghebbende dient volgens vaste jurisprudentie onder meer sprake te zijn van een eigen (persoonlijk, individualiseerbaar) belang.  Dhr. Maes stelt belang te hebben bij het concentratiebesluit omdat hij twijfels heeft of de concentratie voor hem als burger voordeel biedt. Dit gestelde belang is naar het oordeel van ACM onvoldoende om te kunnen spreken van een belang dat rechtstreeks door de concentratie wordt getroffen. Het concentratiebesluit treft immers naast de fuserende partijen, eerst de ziekenhuizen en zorgverzekeraars in eerder genoemd geografisch gebied. Tevens is het door de heer Maes gestelde belang, niet in rechtens relevante mate te onderscheiden van een mogelijk belang bij alle andere burgers. Dhr. Maes wordt dan ook niet geraakt in een persoonlijk belang dat rechtstreeks bij de verlening van de vergunning voor de fusie is betrokken. ACM verzoekt de Rechtbank het beroep van dhr. Maes kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren”.

Reactie

Inderdaad word ik niet persoonlijk getroffen en woon ik in het oosten van het land ver (genoeg) weg om vooralsnog dit ziekenhuis niet nodig te hebben. Mijn punt was als twee toezichthouders (NZa, IGJ) bezwaren hebben tegen de fusie, waarom dan het standpunt van de derde (ACM) toezichthouder geloven en overnemen? Is het concurrentiebeding de belangrijkste parameter bij beoordeling van een fusie? Zorgvisie komt vandaag met het nieuws dat de NZa bezwaren heeft tegen de fusie, maar deze bezwaren waren al bekend (blog).

Voortgang

Meerdere brieven heb ik van de Rechtbank gekregen om griffierechten voor deze zaak te betalen. Maar deze betaling weiger ik hier om principiële reden. Draag ik, naar ik meen als burger nuttige informatie aan voor de rechter, dan ga ik daar niet (ook nog eens) voor betalen.

Gevolg

Artikel 8:41, zesde lid, van de Awb bepaalt dat, indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Besluit: De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Hoorzitting

Op maandag 29 januari 2018 is in de Tweede Kamer een hoorzitting over zorgfusies. Aanleiding hiervoor is de fusie tussen het VUmc en het AMC….