Deze maand verscheen het ‘Vierde convenant preventie gehoorschade’ (6 december 2023), met als goed nieuws dat dit keer ook Koninklijke Horeca Nederland (KHN) met 20.000 leden en de Vereniging van Podiumtechnologie (VPT) als nieuwe partners zijn aangesloten. De nu 12 convenantpartijen zetten in, zo stelt de staatssecretaris (hier), op “het waar mogelijk verlagen van de geluidniveaus met behoud van een optimale beleving”. Dat betekent dat zij het afgesproken maximumgeluidniveau van 103 dB gemiddeld over 15 minuten zo min mogelijk zullen benaderen. Dit zal vooral impact gaan krijgen, als het goed is, voor jongeren die doorgaans vaker uitgaan naar een café of club (KHN), dan wel naar concert of festival gaan, omdat aldaar ook geluidstechnici (VPT), verantwoordelijk voor geluidstechniek en akoestiek, nu als convenantpartner zijn aangesloten. Het doel is met gezamenlijke inzet van de convenantpartijen het voorkomen van gehoorschade door versterkte muziek.

Bij dit goede nieuws kunnen we de ogen niet sluiten voor het feit dat uit Nederlands onderzoek onder jongeren van 12 tot 19 jaar blijkt dat 54% risico loopt op gehoorschade (hier) door bijvoorbeeld het gebruik van persoonlijke muziekspelers of blootstelling aan harde muziek tijdens uitgaan. Het risico op gehoorschade komt overeen met de blootstelling aan alle bronnen bij elkaar opgeteld (Gezondheidsraad). Het gaat daarbij dus wat betreft muziek zowel om alle mogelijke activiteiten met harde versterkte muziek, als wel het luisteren, ook vanaf jonge leeftijd, met oortjes en koptelefoons. Beperking van risico’s op gehoorschade vraagt (dus) om een gecombineerde aanpak van het aanbod aan versterkte muziek én het luistergedrag van luisteraars.

Allereerst wát zijn de klachten van gehoorschade?

Klachten bij gehoorschade (bron/bron/bron/bron/bron/bron/bron)

De drie meest voorkomende vormen van gehoorschade zijn gehoorverlies, tinnitus (oorsuizen) en hyperacusis (overgevoeligheid voor geluid). De schade is onomkeer­baar en nagenoeg onbehandelbaar en heeft een grote impact op de kwaliteit van leven van mensen. Gehoorschade kan leiden tot concentratieproblemen, slaapproblemen, angst en depressie en invloed hebben op leerprestaties en sociale participatie. Hoe harder de muziek, hoe korter je kunt luisteren zonder schade op te lopen. Hoe schadelijk geluiden tussen 80 en 120 decibel zijn, hangt af van hoe vaak en hoe lang je ernaar luistert. Een voorbeeld: geluid van 80 decibel kun je 8 uur per dag (of 40 uur per week) ‘veilig’ horen. Elke 3 decibel erbij is een verdubbeling van het geluid, waardoor 83 decibel nog maar 4 uur per dag (of 20 uur per week) veilig is. En 86 decibel nog maar 2 uur per dag (of 10 uur per week). Geluid van 103 decibel, het nieuwe convenantcriterium, kan je gehoor in minder dan 5 minuten beschadigen.

Uit onderzoek blijkt dat 14% van de Nederlandse kinderen tussen de 9 en 11 jaar al gehoorschade heeft. Dat lijkt vooral te komen doordat kinderen naar muziek luisteren op muziekspelers. Kinderen die muziek luisteren op muziekspelers hebben drie keer meer kans op gehoorschade dan kinderen die dat niet doen. Tussen 1-2 miljoen Nederlanders hebben te maken met tinnitus.

Zorgelijk is dus alleen al de huidige omvang binnen de bevolking van gehoorschade en tinnitus!

Wat zijn de recente afspraken in dit vierde convenant (zie plaatje)?

 

     

 

De Gezondheidsraad is een onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad met als wettelijke taak regering en parlement te adviseren op het brede terrein van de volksgezondheid en gezondheidszorg, dus ook op terrein van preventie van gehoorschade. Deze raad kwam richting de politiek met een ander, verdergaand advies.

Advies Gezondheidsraad, 30 november 2022 (+ hier/hier/hier)

De Gezondheidsraad adviseert om het maximale geluidsniveau van versterkte muziek op festivals, in bioscopen en op sportscholen te verlagen van 103 dB(A) naar 100 dB(A), in combinatie met gehoorbescherming. Dat sluit aan bij het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat gebaseerd is op het beschikbare bewijs en bestaande richtlijnen. Verder adviseert de raad om de bestaande preventieve maatregelen, zoals het stimuleren van het gebruik van gehoorbescherming en het geven van voorlichting, voort te zetten.

WHO, 2 maart 2022: rapport: “global standard for safe listening venues and events

Met zes aanbevelingen: piekgeluidniveau ‘s (pg.15), monitoring (pg.24), akoestiek en geluidssysteem (pg. 31), gehoorbescherming (pg. 39), stiltezones (pg. 46), deskundigheidsbevordering en voorlichting (pg. 53).

 

Zou je het discussiepunt ook om kunnen draaien: zolang gehoorbescherming überhaupt noodzakelijk is om het ‘veilig’ te houden, staat de muziek dan niet gewoon te hard?”

Ook zijn er reacties vanuit zorgwereld, met als kernpunt dat drie decibelverschil (kabinetsbesluit vierde convenant:103 dB versus advies Gezondheidsraad:100 dB) bij een logaritmische decibelschaal een geluidshalvering zal inhouden en (dus) een enorme impact heeft op geluidsenergie met trilhaarbeschadiging in de oren (hier/hier).

Adviezen van professionals (bron/bron/bron/bron/bron)

Het bepalen van een veilig geluidsniveau hangt af van welke norm je uitgaat, de Arbonorm van 80 decibel of de Vrijetijdsnorm van 88 decibel. De Arbonorm gaat uit van de tijd die je werkt, en dat is 40 jaar. De Vrijetijdsnorm is soepeler, omdat mensen gemiddeld 10 jaar van het leven uitgaan. 

In navolging van het convenant wordt nu een norm van 103 decibel gehandhaafd, maar bij deze grens is ervan uitgegaan dat mensen gehoorbescherming dragen. Volgens de WHO is een maximum van 100 dB een betere bovengrens, ook met oordopjes. 3 decibel minder lijkt weinig, maar in de muziekwereld betekent dit een halvering van het geluid.

Ook volgens de voorzitter van de kno-vereniging zou 100 dB een goede grens zijn: “De WHO heeft die norm goed onderbouwd en daar conformeren wij ons als verenging ook aan“. Volgens hem is het klip en klaar: “Van 103 naar 100 decibel betekent 50 procent minder kans op gehoorschade als je geen oordoppen draagt“. Nodig dus, volgens hem, “want veel mensen dragen die nog niet. Ook bij 100 decibel loop je zonder gehoorbescherming sowieso schade op. Oordoppen dempen het geluid met zo’n 15 tot 20 decibel. Bij een grens van 100 decibel val je, met oordoppen in, net binnen het veilige gebied van 80 tot 85 decibel. Dat is de grens die de Arbowet hanteert: bij meer dan 85 decibel ben je verplicht gehoorbescherming te dragen. Maar we moeten af van de overtuiging dat uitgaan niet compleet is zonder keihard geluid. Iedereen moet inzien dat sommige dingen overdreven zijn. Om tinnitus te beperken, moet het publiek zijn gedrag veranderen: minder dicht bij de speakers staan, altijd oordoppen in en de oren af en toe rust gunnen. Met wetgeving voor een lager volume creëer je weinig draagvlak, dat zou een laatste maatregel moeten zijn. We hopen nu dat de horecagelegenheden direct in actie komen, het makkelijkste is om de volumeknop in de gaten te houden en hun bezoekers te wijzen op de noodzaak van het gebruik van gehoorbescherming.”

Audioloog: “Muziek kan zo fantastisch mooi zijn, zolang het maar niet keihard staat. Het mag wat mij betreft gerust de 100 decibel aantikken, maar nu zijn er uitschieters naar 110 of soms wel 120 dB en dan helpen oorpluggen, die je bij 100 dB moet gebruiken, niet meer. Dat kan gewoon écht niet.”

Als vader en KNO-arts ben ik dan ook ontzettend blij met dit advies van de Gezondheidsraad. We moeten kinderen beschermen. Het geluid moet echt zachter!” 

Beschouwing

Heel bijzonder is dat de minister niet het advies volgt van de Gezondheidsraad met verlaging van het nog te accepteren geluidsniveau van 100 dB. In het vierde convenant van deze maand geldt nu de afspraak het maximum van 103 Db. Dat betekent, net als bij het 100 dB-advies van de Gezondheidsraad, nog steeds dat je oordoppen moet dragen! Want bij het opstellen van die norm van 103 dB is al uitgegaan van gehoorbescherming. De horecasector verweert zich met het argument dat “het zachter zetten van de muziek ten koste zal gaan van de beleving, je moet de muziek echt kunnen voelen. De bezoekers blijven dan weg en gaan naar andere plekken om harde muziek te beleven.”

Bij dit door de horecasector genoemde argument mag je de beperkingen van gehoorverlies en “beleving” van een levenslange tinnitus tegenover zetten.

Bij het derde convenant in 2018 had het RIVM, het kennisinstituut van de overheid, als norm 102 dB geadviseerd (rapport, 2018). Maar het ministerie vond dit te veel “een theoretische onderbouwing die onvoldoende rekening hield met de benodigde speelruimte in de uitvoeringspraktijk”. Jammer, want in 1996 luidde onderzoeksinstituut TNO al de noodklok en drong aan op maatregelen (Citaat TNO Volkskrant, 4 december 2022): “Te harde muziek uit walkmans, in discotheken en bij popconcerten leidt jaarlijks bij 25 duizend jongeren tot ernstig onherstelbaar gehoorverlies”. Dat is dus 27 jaar geleden….

Nu in 2023 kijkt het ministerie nog naar een verlaging van de norm van 103 naar 100 decibel en naar de vastlegging daarvan in een wet. Of het (ooit) zover gaat komen, is niet bekend (hier/hier/hier/hier). De staatssecretaris meldt (AD, 28 juni 2023) dat wetgeving duur is, dat toezicht op hard geluid moeilijk uitvoerbaar is en stelt dat we mensen op korte termijn beter kunnen beschermen met vrijwillige afspraken en goede voorlichting. Opmerkelijk.

Toelichting staatssecretaris (Kamerbrief, 28 juni 2023)

“Een wettelijke eis opnemen van 100 dB als absolute bovengrens kan leiden tot onwerkbare situaties. Dit wordt door de WHO erkend. Het recente rapport Global standard for safe listening venues & events vermeldt dat het naleven van de 100 dB limiet een uitdaging kan vormen waarop de verantwoordelijke partij geen invloed heeft. Voorbeelden die de WHO daarbij noemt zijn pieken in het geluidniveau boven de 100 dB door het gejuich en geklap van het publiek en de akoestiek in kleinere ruimtes die het onmogelijk kan maken onder de 100 dB te blijven. Voor kleinere locaties die niet primair zijn opgezet voor versterkte muziek zoals de meeste cafés en veel poppodia, zijn aanzienlijke investeringen nodig om een maximaal geluidniveau van 100 dB mogelijk te maken. De WHO moedigt overheden daarom aan hier rekening mee te houden bij het ontwikkelen van wetgeving of handhavingsprotocollen. Daarom heb ik besloten geen nieuwe wetgeving op dit gebied te gaan initiëren.”

Terecht wordt gewezen op ook de eigen verantwoordelijkheid van sector en burgers zorg te dragen voor gehoorbescherming bij vooraf bekende versterkte muziek. Zeker in combinatie met het gebruik van alcohol en drugs en de mogelijke impact van dit gebruik op luistergedrag en gehoorbescherming. Let wel, niet bij elke vorm van ontstane gehoorschade zijn de convenantpartijen betrokken of vallen onder hun invloedssfeer. Denk aan audioschermgedrag kinderen en feesten thuis of bij sportclubs.

Zou je het discussiepunt ook om kunnen draaien: zolang gehoorbescherming überhaupt noodzakelijk is om het ‘veilig’ te houden, staat de muziek dan niet gewoon te hard? Onder gehoorbescherming wordt hier fysieke bescherming verstaan van het gehoor door oordoppen met een vlak dB-filter (in communicatie: een muziekfilter) én met een demping van minimaal SNR 15 dB.

De Gezondheidsraad is nog wel gevraagd advies uit te brengen over optimalisatie van de gehoorscreening bij jongeren. Dit advies wordt in 2024 verwacht.

Convenantpartijen komen overeen gebruik te maken van een Limiter, zijnde een elektronisch toestel dan wel een softwarematige voorziening in een signaalprocessor die tot doel heeft de signaalsterkte op een vooraf ingestelde waarde te begrenzen. Hoe dit wordt gecontroleerd, is wel heel complex beschreven (Artikel 3.2: geluidsmetingen) en controle is ook zeker niet makkelijk omdat het gehanteerde geluidniveau wordt bepaald door de leeftijd van de bezoekersdoelgroep en/of de aanwezigheid van meer dan 50% van een bepaalde leeftijdsgroep.

Het convenant deze maand is aangegaan voor een periode van 4 jaar.  De 12 Convenantpartijen rapporteren elk jaar op 1 maart over de uitvoering van voor hen relevante zaken in het voorgaande kalenderjaar. Doel is dat de Convenantpartijen voor elke van de zes benoemde onderwerpen, voor zover van toepassing, inzichtelijk kunnen maken welke concrete acties zijn en worden uitgevoerd, hoe deze acties worden gevolgd of gemeten, wat de resultaten hiervan zijn, welke doelstellingen zijn geformuleerd en of deze zijn bereikt. Dit zijn de zes onderwerpen:

1) Geluidniveaus
2) Geluidsmetingen
3) Gehoorbescherming
4) Voorlichting aan de bezoekers
5) Deskundigheidsbevordering van werknemers

6) Kennis en onderzoek

Inzet geschiedt vooral op basis van vrijwilligheid, want eIke deelnemende partij kan dit convenant (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen. In afsluitende appendices (rapport, pg. 19 e.v.) zijn per convenantpartij, inclusief de GGD, de activiteiten in het kader van het Convenant, vastgelegd. Er bestaat de mogelijkheid dat andere partijen zich nog aansluiten.

Citaat: rapport, 14e overweging, pg.4: “Door het gebrek aan kennis over causaliteit en etiologie van gehoorschade en versterkte muziek, en de complexiteit van de betrokken ketens de Convenantpartijen afspraken maken over hun inzet om de risico’s op gehoorschade te verlagen, maar geen resultaatsverplichtingen aangaan voor het daadwerkelijk voorkomen van eventuele gehoorschade.”

Dit laatste riekt na 27 jaar “beleid” wel erg naar vrijblijvendheid, omdat de relatie tussen te harde muziek en gehoorschade inmiddels wel degelijk bekend is.

Het slotwoord is voor een audioloog (citaat): “Flink wat grote festivals en clubs letten beter op de volumeknop en delen oordoppen uit. Dat is ook in hun eigen belang, want dat publiek moet over dertig jaar ook nog met gezonde oren hun activiteiten kunnen bezoeken. In het bereiken van jongeren valt nog wel veel winst te boeken. Als ik voor een klas sta en vraag ‘wie poetst hier elke dag zijn tanden?’ dan gaan alle handen omhoog. Ik zou net zoveel handen willen zien als ik vraag wie er oordoppen in doet op een plek met luide muziek”.

 

 

Vragen of opmerkingen?