Met deze titel schreef ik eerder een blog over de marktelementen en de sociale waarborgen van ons zorgstelsel. En hoe actueel is deze vraag nu een half jaar verder met een nieuw kabinet? Hoe evolueert ons zorgstelsel zich, méér privaat of juist méér sociaal?
Regeerakkoord
Citaat (pg.14): “we houden het huidige stelsel met private zorgaanbieders en –verzekeraars onder publieke randvoorwaarden in stand en verbeteren waar nodig. De inspraak van verzekerden, patiënten en cliënten op het beleid van hun zorgverzekeraar respectievelijk wordt wettelijk vastgelegd”. De vraag is echter of deze (terechte) inspraak ook gekoppeld is aan verantwoordelijkheid over het meedenken aan de bekostiging? (blog)
Aantal polissen
In 2018 is het aantal polissen voor de basisverzekering gedaald van 58 in 2017 naar 55. De Consumentenbond heeft gepleit het aantal polissen op de markt terug te brengen, door te snoeien in het aantal kloonpolissen. Elk van de negen verzekeringsconcerns in Nederland zou bijvoorbeeld maximaal drie basispolissen mogen aanbieden, één naturapolis, één restitutiepolis en een mengvorm daarvan. En verzekeraars zouden via hun vele afzonderlijke labels geen andere basispolissen mogen aanbieden of andere prijzen voor deze zorgpolissen mogen hanteren. Deze vrijheden voor verzekeraars leiden nu vaak alleen tot selectie van goede risico’s en ondermijnen daarmee het zorgstelsel. Dit voorstel van de consumentenbond zou de transparantie en keuzevrijheid ten goede komen. Maar vraagt een stevig overheidsingrijpen in de markt: 9 concerns met totaal 27 polissen. Met de huidige politieke signatuur van het kabinet, zie ik dit niet gebeuren
Aantal collectiviteiten
Er zijn 64.000 collectiviteiten ten behoeve van iets minder dan 70% van de verzekerden. Zij hadden in 2016 een positief prijsvoordeel ten opzichte van alle individueel verzekerden van 3,6%. Relatief veel collectiviteiten hebben een geringe omvang (97% is kleiner dan 250 deelnemers en heeft een gemiddelde omvang van 23 deelnemers). De vorige minister zei: “Collectieve contracten zonder zorginhoudelijke afspraken voegen niets toe en dragen alleen maar bij aan een onoverzichtelijke verzekeringsmarkt”. Waarbij aan verzekerden niet is uit te leggen dat zij hun eigen korting eerst (soms deels) zelf moeten betalen via een hogere premie. Voorstanders van collectiviteiten zeggen dat zij een veel grotere onderhandelingsmacht hebben dan individuele verzekerden en daardoor een lagere premie kunnen bedingen. Als de verzekeraar niet tegemoetkomt aan de wensen van het collectief, kan het hele collectief overstappen naar een andere verzekeraar. Alleen al daarmee dreigen, zal ervoor zorgen dat de verzekeraars een scherpe premie aanbieden. Al met al dragen collectiviteiten weinig bij aan transparantie en dit fenomeen in standhouden is ook niet solidair ten opzichte van de overige 30% van de verzekerden. Collectiviteiten zijn dan ook een typisch marktelement in het stelsel.
Aantal overstappers
Voor 2018 zijn 5,9% van alle verzekerden overgestapt naar een nieuwe zorgverzekering. In totaal gaat het om ruim 1 miljoen overstappers. Vorig jaar kwam het definitieve overstappercentage uit op 6,4%. Het is het laagste aantal (5,9 procent) sinds 2011. Socialer zou het zijn als de burger gedurende het hele jaar kan wisselen, net als bij zorgaanbieders. Volgens het onderzoek van Zorgwijzer.nl zijn de belangrijkste redenen om niet over te stappen het feit dat de premie toch nauwelijks verandert, tevredenheid over de huidige polis, geen vertrouwen in een andere zorgverzekeraar en chronische ziekte. Dat laatste is te verklaren omdat zorgverzekeraars iemand een aanvullende zorgverzekering kunnen weigeren, terwijl chronisch zieken hier veel gebruik van maken. De redenen om wel over te stappen zijn een te hoge premie, een andere zorgbehoefte, ontevredenheid over de dekking en een slechte service.
Beperking vrijwillig eigen risico
DSW schreef vorige maand een open brief met het verzoek om het vrijwillig verhogen van het eigen risico (100-500 euro per jaar) af te schaffen. DSW vindt het oneerlijk dat gezonde klanten zo een premievoordeel krijgen. Een voordeel wat wordt betaald door de mensen die dat juist niet zo kunnen regelen. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) komt met het voorstel dat de combinatie van verplicht eigen risico (VER/blog) en het vrijwillig eigen risico maximaal 650 euro per jaar mag zijn. Want ook volgens ZN raakt het hoge eigen risico aan de solidariteit tussen ziek en gezond. De consumentenbond heeft de geldbedragen bij het vrijwillig ophogen en de daarbij gegeven premiekorting in kaart gebracht. In 2017 hebben circa 2 miljoen verzekerden gekozen voor een vrijwillig eigen risico, waarvan circa 1,5 miljoen kiest voor het hoogste vrijwillig eigen risico van € 500. Echter minister Bruins heeft beide voorstellen (DSW/ZN) van tafel geveegd. Hij vindt dat het vrijwillig te nemen eigen risico de mensen bewust maakt van de kosten van zorg en benadrukt dat het verzekerden ook een keuzemogelijkheid biedt. Bruins benoemt ook dat zorgverzekeraars de opbrengst van het vrijwillig eigen risico gebruiken om de premie voor andere verzekerden lager te houden. Het in standhouden van het vrijwillig verhogen van het eigen risico hoort bij het koesteren van een marktelement en toch ook bij het steunen van 2 miljoen kiezers.
Het handhaven van verbod op winstuitkering
Een deel van de zorgverzekeraars heeft op dit moment in zijn statuten opgenomen geen winstoogmerk te hebben. In de eerste kamer ligt momenteel een wetsvoorstel (waar de 2e kamer al mee heeft ingestemd) om zorgverzekeraars voor de toekomst ook te verbieden winst uit te keren. Er is een novelle ingediend (blog). Nadien grote radiostilte. In het regeerakkoord staat: “Het kabinet wil voorkomen dat geld dat is bedoeld voor zorg, niet ten goede komt aan zorg. Er wordt onderzocht hoe dit op een houdbare wijze binnen het systeem gestalte kan krijgen. Het kabinet treedt hierover in overleg met de initiatiefnemers van de Wet Houdende een verbod op winstuitkering door zorgverzekeraars”. Onduidelijk is wat de uitkomst zal zijn. Ook onduidelijk is wat de rechtmatigheid is voor überhaupt een winstuitkering. Met welk risico? Vier verzekeraars hebben 88% van de markt, er is een verzekeringsplicht, er zit 5 miljard overheidsgeld in de zorgtoeslag en niet de verzekeraar, maar de zorgverlener levert het product, namelijk de zorg.
Conclusie
Er zit nog weinig beweging bij het nieuwe kabinet met een andere koers van het zorgstelsel richting meer marktkenmerken of juist meer sociale kenmerken. Het citaat in het regeerakkoord “dat gezonde mededinging bijdraagt aan keuzevrijheid, betere zorg, innovatie en neerwaartse druk op de prijzen”, licht misschien wat betreft de kabinetsvisie toch een tipje van de sluier op…