Inspirerende mensen hebben we nodig in de zorg en dus ook inspirerende artsen. Artsen die goed werk leveren via een combinatie van vakmanschap, morele verantwoordelijkheid en persoonlijke betrokkenheid. Vandaag in de schijnwerper: Marcel Slockers

Marcel Slockers

De inspiratie bij huisarts en straatdokter in Rotterdam Marcel Slockers zit voor mij in zijn notities in zijn columns in Medisch Contact. Kwaliteit en organisatie van zorg voor mensen die dakloos zijn, die op straat leven, zegt ook iets over het gevoerd beleid en over het niveau van compassie en beschaving. En als dan een straatdokter sinds 2005 de eigen ervaringen met regelmaat in een artsenblad kan weergeven, dan houdt hij ons een spiegel voor en vertelt hij ons, als overige burgers, iets over dat genoemde niveau. Net zoals een koortsthermometer iets zegt over de hoogte van de temperatuur, zeggen de columns van Marcel iets over de problemen die bij dakloosheid opdoemen. Inclusief het benoemen van mogelijke verbeteringen en welke hulp daarbij nodig is. Daarbij schroomt hij niet man en paard te noemen.

Wat is er in Medisch Contact te lezen over het werk van Marcel Slockers? Enkele citaten…

Column over het eerstelijnsverblijf (22 december 2020)

In mijn werk met dak- en thuislozen ervaar ik die machteloosheid. Voor twintig verpleegbedden voor dak- en thuislozen in CVD Havenzicht hebben we te maken met zes financieringsstromen. Om het nog gekker te maken moet voor een van die zes financieringsstromen – namelijk de eerstelijnsverblijfbedden – contracten afgesloten worden met zeven verschillende zorgverzekeraars. ‘Niemand mag in de zorg tussen wal en schip vallen. Zeker niet als het om de zwakste groepen in de samenleving gaat, zoals dak- en thuislozen. Wanneer dat dreigt, moeten betrokken partijen de koppen bij elkaar steken, zo nodig wat scharrelruimte organiseren en ook bereid zijn meer te doen, dan waartoe ze formeel gehouden zijn. Een van de verzekeraars aan wie deze speech gericht was, …, klopte in juni 2020 bij ons verpleegbeddenproject voor daklozen aan. Met zogenaamde algoritmes had …bij ons, in het rioolputje van de zorg, patiënten gevonden die niet erg vlot waren doorgestroomd. In 2017! Deze afwijking van de statistiek vroeg volgens … om een ‘materiële controle’. Een halfzijdig verlamde patiënt hoorde niet volgens … op onze bedden. Iemand met hiv-complicaties, een bedreigd been, een depressie, een verslaving en een zelfgekozen medicatiestop die op straat leefde, had ook niet op een bed gemogen omdat dakloosheid het hoofdprobleem zou zijn? De materiële controle mondde uit in een terug te betalen bedrag ter hoogte van het jaarsalaris van een paar verpleegkundigen”.

Column over het daklozenbeleid (3 maart 2020)

“Ondertussen sprak de VWS-afvaardiging met verschillende daklozen. Een man van mediterrane afkomst die normaal nog geen twee woorden zegt, praatte honderduit toen hij merkte dat een van de ambtenaren zijn eigen taal sprak. Complimenten voor hun open houding! Nederland wil naar een nieuw plan van aanpak om de groei van daklozen van 19 duizend naar 39 duizend in de afgelopen tien jaar om te buigen. Dit plan zal VWS in mei presenteren. Om het te laten slagen moeten ministeries samenwerken, en beleidsmakers, opvang en ervaringsdeskundigen het samen waarmaken. Alleen als ivoren toren en straat naast elkaar staan, kan er iets veranderen. Kunnen we voorkomen dat werkelijkheid en regels elkaar blijven bijten en de dakloze de pijn voelt. Want dat we behalve meer huisvesting en beschermde woonvormen, een aanpak schuldenlast en een toegankelijker ggz en verslavingszorg nodig hebben, is helder. Maar dat we ook verpleegbedden voor dak- en thuislozen nodig hebben werd tijdens dit werkbezoek wel duidelijk. Zorg voor een stoelslapende ex-zeeman die zijn laatste uren toch een bed nodig heeft. Zorg voor een zorgmijdende bottenbreker die de gewone wereld niet aankan. Maar de onverteerbare werkelijkheid is dat alle initiatieven voor die bedden in de kiem worden gesmoord door de zes verschillende financieringsstromen die daarvoor nodig zijn. Wat misging tijdens dit werkbezoek, is geen uitzondering, maar illustratief voor de daklozenzorg. De ambtenaren schrokken van de verhalen”.

Column over de toegang tot medische zorg (4 november 2020)

In 2014 publiceerden we een studie dat daklozen elf tot zestien jaar eerder doodgaan. Daklozen hebben ook veel jonger veel meer ziektejaren. Straatdokters en -verpleegkundigen hebben zich in 2016 de blaren op de tong gepraat om te zorgen dat daklozen toegang tot medische zorg kregen, nadat ze zonder adres uit de zorgverzekering waren gezet. Dat was pure ontkenning van zorgnoodzaak. Gelukkig hebben we nu meldpuntonverzekerdenzorg.nl. Afgelopen week heeft het Leger des Heils een duidelijk signaal afgegeven dat de opvang vol zit. Zelfs de wethouders zorg uit de grote steden hebben laten weten dat ze het niet meer redden. Een stervende patiënt mag in mijn armen ontkennen dat hij doodgaat. We zullen niet nalaten toch warme zorg te geven. De overheid is er juist voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Voor de mensen die alles zelf kunnen regelen heb je minder overheid nodig. Een overheid die dakloosheid niet langer wil ontkennen, moet flink aan de bak. Dat toont de film Nobody sleeps outside van de straatdokters glashelder aan. Ik denk aan een Deltaplan Dakloosheid met steun van veel ministeries. Liever zorg dan mensen onnodig in detentie. Liever schuldsanering dan de overheid als meest problematische schuldeiser. Liever opheffen van de kostendelersnorm dan dakloze jongeren. Liever huisvesting in kantoorpanden dan investeerdersbelangen”.

Column over situatie in Rotterdam (25 juni 2018)

Rotterdam heeft een verleden met dakloosheid. Het stadscentrum werd in 1940 platgebombardeerd en nog steeds weten veel Rotterdammers hoe het is om op straat te belanden en tijdelijk in te moeten wonen. Je ontheemd of thuisloos te voelen. Later, in de jaren tachtig, telde het centrum opnieuw veel daklozen. Wie kent nog de beelden van de gebruikers op ‘perron nul’? Maar de stad accepteerde niet dat enerzijds de criminaliteit steeg en anderzijds veel jonge inwoners verloederden. Rotterdammers die eerst geen kleine opvang voor ex-verslaafden of prostituees in hun straat wilden, accepteerden uiteindelijk dat kleinschalige opvang de enige manier is om mensen een nieuwe kans te geven. En met hulp van landelijke bestuurders en hulpverleners werd een einde aan de ‘jungle’ in het stadscentrum gemaakt. Deze verworvenheden kunnen niet vaak genoeg genoemd worden. We delen waar en wanneer we maar kunnen de kennis die we in de loop der jaren hebben opgedaan. Het besef dat een brein dat beschadigd is door trauma’s extra kwetsbaar is voor verslaving. Dat verslaving een ziekte is die we kunnen behandelen of aanpakken via harm reduction. Dat je een verstandelijke beperking met verbaal of fysiek geweld zo kunt overschreeuwen dat ook professionals de beperking niet herkennen. Dat de maatschappij zo ingewikkeld wordt dat mensen met een verstandelijke beperking veel makkelijker dakloos maakt”.

Etc.

Eerdere blogs over inspirerende artsen

19.10.2019: Inspirerende artsen (01): Piet van Loon

05.12.2019: Inspirerende artsen (02): Dirk de Wachter

03.02.2020: Inspirerende artsen (03): Wanda de Kanter