Deze week overleed oud-minister Ella Vogelaar. De meeste mensen zullen haar vooral herinneren als de minister die zich inzette voor achterstandswijken. Een citaat hierover van haar politieke partij in de rouwadvertentie: ”ze luisterde niet alleen naar de mensen op straat en in haar ‘krachtwijken’, ze verstond ze ook”. Maar wat misschien meer in de vergetelheid is geraakt, is haar bemoeienis in 2005 om als onafhankelijk voorzitter een vastgelopen overleg tussen overheid (VWS/NZa-ZA i.o.), zorgverzekeraars en huisartsen vlot te trekken. Met dat “Vogelaarakkoord” maakten huisartsen, overheid en zorgverzekeraars vervolgens met succes voor twee jaar afspraken over de huisartsenzorg, zijnde 2006 en 2007.

Wat was er aan de hand?

Per 2006 kwam het huidige zorgstelsel, de Zorgverzekeringswet, tot stand met als basis een gereguleerde marktwerking. Marktwerking waar dat kon, regulering als dat nodig was. Ofwel een mix van marktdenken en solidariteit. Een stelseldiscussie die al liep vanaf Kabinet den Uyl (1973-1977), waarbij minister Hoogervorst in 2005, omringd door politieke partijgenoten op cruciale posities, het nieuwe zorgstelsel dan eindelijk in deze context kon vormgeven (of kon doordrukken?). En juist tussen minister Hoogervorst en de huisartsen boterde het niet zo. Huisartsen waren de enigste beroepsgroep in de zorg die per 2006 én met een nieuw zorgstelsel én tegelijkertijd met een nieuwe vorm van bekostiging te maken kregen. Want het verschil in bekostiging tussen voorheen particulier verzekerden, met een consulttarief destijds in 2005 van €24,80 en ziekenfondsverzekerden, met in 2005 een basisabonnement van €76,20 per verzekerde, moest per 2006 in de nieuwe wet worden opgeheven. En zo ontstond er onenigheid over de hoogte van praktijkkosten, praktijkinkomen, innovatiegelden, en het verrichtingengetal als maat voor de werklast. Waarbij toezichthouder in oprichting in 2004 al olie op het vuur had gegooid met haar startvoorstel van ‘5 euro per consult’. Het eindvoorstel van Hoogervorst (9 mei 2005) werd afgewezen en de sfeer werd ronduit grimmig (de Volkskrant, 11 mei 2005 en de Volkskrant, 15 juni 2005). En in deze omstandigheid werd Ella Vogelaar gevraagd te bemiddelen. Het conflict kreeg veel media-aandacht, waarbij bij de start van de heropende besprekingen de voorzitter van de huisartsenvereniging door journalisten zelfs fysiek achtervolgd werd om te weten te komen, op welke plaats de nieuwe onderhandelingen plaats zouden gaan vinden. Dat bleek later het Lange Voorhout te zijn. Met als eindresultaat een akkoord op 13 juni 2005, vernoemd naar de voorzitter, wat in goed overleg door alle partijen uiteindelijk op 11 oktober 2005 werd ondertekend. Met per 2006 als start in het nieuwe stelsel voor de huisartsenzorg onder andere een consulttarief van €9,- en een inschrijftarief per verzekerde van €52,- per jaar.

Vogelaarakkoord: toch een bijzonder akkoord

Nu veertien jaar later terugkijkend, was dit bestuurlijk akkoord in 2005 onder leiding van Ella Vogelaar, met haar vakbondservaring, toch een bijzonder akkoord.

  1. Voor het eerst, en mogelijk voor het laatst, was de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) namelijk niet betrokken bij de totstandkoming van de huisartstarieven van de basiszorg. Dat was uniek, maar ook kortstondig. In het akkoord melden partijen het aantal consulten te monitoren. Nog voor de definitieve ondertekening, eind juni 2005, verklaarde het ministerie al dat er een intensieve monitoring zou gaan plaatsvinden van aantal consulten. En ook werd al snel aangekondigd dat het jaar 2006 meteen het jaar zou gaan worden van het eerste kostenonderzoek van de toezichthouder (publicatie, 17 april 2009). Waarna de vertrouwde correcties plaats konden vinden via de Tariefformule van de basiszorg (blog/laatste onderzoek)
  2. Ook bijzonder is het volgbeleid. Binnen de beroepsgroep huisartsen is het contracteringspercentage nagenoeg 100%. Citaat uit het Vogelaarakkoord (pg.6): ” uitgangspunt is dat onderhandeld kan worden met de dominante zorgverzekeraar in een regio. Het contract dat op basis daarvan tot stand komt, wordt door de huisarts vervolgens aangeboden aan de andere zorgverzekeraars. ZN stimuleert dat zorgverzekeraars op basis hiervan tot het sluiten van contracten komen”. Dat aansluiten door de overige verzekeraars bij het contract van de preferente verzekeraar wordt nadien redelijk tot goed opgevolgd, zeker in vergelijk met hoe contractering bij andere beroepsgroepen in de zorg verloopt. Sterker, als nu wordt aangesloten bij het contract met de preferente verzekeraar, wordt dit zelfs als nieuwsitem gemeld. Vergeet niet dat met de start van het zorgstelsel concurrentie tussen zorgaanbieders en verzekeraars door velen nog werd gezien als een probaat middel voor betere en goedkopere zorg.
  3. De financiële malaise van begin deze eeuw heeft ertoe geleid dat bij de huisartsen de door de NZa vastgestelde maximumtarieven van de basiszorg ook zonder korting vanaf 2006 door verzekeraars worden uitbetaald. Dat lijkt voor huisartsen een doodnormale zaak en dat is het ook. Maar het is niet de realiteit, die andere beroepsgroepen ervaren (onder andere in mijn laatste blog). Daar komt bij dat ook de beroepsgroep zelf een bijdrage heeft geleverd aan deze financiële malaise door begin deze eeuw in 2001 akkoord te gaan met 20% van een transparant berekende kostenclaim. Daarmee werd de rekening van 80% van de praktijkkostenclaim doorgeschoven richting…. toekomst.
  4. Verzekeraars voerden in 2006 nog uit wat de koepel van verzekeraars (ZN) voor hen overeenkwam. Hoe teleurstellend zijn niet de resultaten van de laatste jaren van individuele verzekeraars bij uitvoering van het laatste bestuurlijke akkoord (binnenkort hierover in Medisch Contact).
  5. In het akkoord stond (nog wel) een extra vergoeding voor het extra werk wat voortvloeide uit de invoering van een nieuwe wet en een nieuwe bekostigingssystematiek.

Ella Vogelaar heeft in 2005 samen met partijen een grimmig conflict tot een goed einde gebracht. Met dat akkoord werden afspraken gemaakt over de beleidsagenda voor de huisartsenzorg voor de jaren 2006 en 2007, alsmede over de randvoorwaarden van een nieuw bekostigingssysteem per 1-1-2006.

R.I.P.