Column Sheila Sitalsing: Volkskrant, 10.01.2018: Citaat: “In de academische wereld heerst al langer consensus dat mensen belonen om ze door een hoepel te laten springen of ander gewenst gedrag te laten vertonen niet lang werkt en lang niet altijd. Of je nu snoepjes, plakplaatjes, geld of seks uitdeelt: voor eventjes kan het helpen, maar op de langere termijn ebt het effect weg. Motivatie moet van binnen komen; gekochte motivatie leidt niet tot duurzaam ander gedrag, en soms tot destructief gedrag”. Met deze tekst voor ogen, vroeg ik me (opnieuw) af wat de invloed is van financiële prikkels bij mijn beroepsgroep, de huisartsen?
2012-1
Uit eigen onderzoek, met publicatie in Huisarts en Wetenschap, kwam ik tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs is dat het toekennen van financiële prikkels de kwaliteit van huisartsenzorg verbetert of dat deze methode kosteneffectiever is dan andere methoden om kwaliteit te verbeteren.
2012-2
In haar proefschrift (Changing the GP payment system, do financial incentives matter?) concludeert Christel van Dijk (promotie Tilburg, 20.06.2012) dat de huisarts minder gevoelig is voor financiële prikkels dan gedacht. Want veranderingen in het honoreringssysteem leiden voor huisartsen niet tot grote verschillen in het aantal en de lengte van contacten, de toegankelijkheid en het volgen van de richtlijnen. Zij stelt dat de professionele moraal de overhand heeft in de keuzes die huisartsen maken.
2015
Onder invloed van kabinetsbeleid (prestatiebekostiging) komt er een nieuwe bekostiging huisartsenzorg bestaande uit drie segmenten. In segment 3 wordt met een financiële prikkel gestreefd naar het belonen van resultaten/uitkomsten en naar het stimuleren van innovatie. “De huisarts krijgt betaald voor wat hij doet”, kopte de minister in 2014 in een huisartsenblad. Eerder had de minister gezegd, dat de oude bekostiging van huisartsenzorg te veel gericht was op het belonen van verrichtingen en te weinig gericht op belonen van uitkomsten van zorgverlening. In een eerdere blog (21.08.2017) beschreef ik de financiering en de stand van zaken van dit segment S3. Met mijn eindconclusie het segment S3 af te schaffen. Dit segment behelst in 2017 inmiddels een krappe 300 miljoen euro.
2018
In een column van een hoogleraar economie (Graafland) stelt deze na een enquête onder patiënten dat het toestaan van meer financiële prikkels in de huisartsenpraktijk geen problemen zou geven. Deze patiënten schatten de integriteit van hun huisartsen weliswaar hoog in als zij blootgesteld zouden worden aan financiële prikkels, maar toch willen zij liever geen marktwerking in de zorg. De columnist denkt dat Nederlanders toch beducht zijn dat meer marktwerking in de huisartsenzorg op lange termijn negatieve effecten zal hebben. Waar het vertrouwen in de eigen huisarts nog heel hoog is, is men misschien minder zeker over de integriteit van huisartsen in het algemeen.
Shared savings
Shared savings houdt in dat zorgaanbieders, zorgverzekeraars en andere betrokken partijen uit de regio met populatiebekostiging samen een besparing proberen te bereiken en de opbrengsten hiervan delen. Met een financiële prikkel wordt hierbij een deel van het bespaarde bedrag als bonus uitgekeerd aan zorgaanbieders. Binnen de bestaande wetgeving mogen zorgorganisaties in principe de middelen besteden zoals ze willen, als daar geen andere afspraken over gemaakt zijn met de zorgverzekeraars. De enige beperkingen die er nu zijn liggen op het vlak van winst of dividend. Volgens de wet mogen zorginstellingen geen winst of dividend uitkeren. Maar is/komt er met deze bonus een potentieel ongewenste neveneffect? Op de motivatie op langere termijn? Op gedrag van patiënt en huisarts in de spreekkamer? Op de werkmoraal?
Investering innovatie: = extra!
Aan het geven van zinnige en zuinige zorg hoort altijd een zorginhoudelijke basis te liggen. Met daarnaast goede randvoorwaarden (zinvol:1e blog!) om die zorg te regelen, vooraf in het contract. Daar hoort geen bonus (of malus) bij. Als goede zorg leidt tot besparingen (achteraf) in jaar t dan kan het bespaarde budget ook worden ingezet voor innovatie in jaar t+1. Maar innovatie hoort primair (vooraf) gefinancierd te worden vanuit het fundament van de basiszorg. Duurzame innovatiefinanciering hoort niet afhankelijk te zijn van incidentele besparingen. Als, zoals nu, is aangetoond dat huisartsen steeds meer werk verrichten (blog/blog) dan moet financiering van toekomstige innovaties extra worden toegevoegd aan het budget van het huidige zorgaanbod. En dient niet de financieringsbron van deze toekomstige innovaties te zijn de zogenaamde zelf verdiende, altijd tijdelijke, besparingen. Dat is een doodlopende weg.
Aanpassing bekostiging huisartsenzorg
Toekomstbestendige huisartsenzorg heeft maar twee segmenten nodig. Maar de beroepsgroep moet vier horden nemen om er te komen. In het eerste segment zit met behoud van het gemengde tarief de bekostiging van de basiszorg, de innovaties en de praktijkondersteuning. Maak voor ANW-spoedzorg (alle partijen) een eigen kader. Voor het tweede segment pleit ik voor een drastische reorganisatie. Met als uitgangspunt de bekostiging van complexe persoonsgerichte multidisciplinaire zorg. En dat in afwachting van de onderzoeksresultaten van Panaxia. Daarnaast pleit ik voor een andere bronfinanciering van segment 2 (keten)zorg. Het kan niet zo zijn dat aan producten die bijdragen aan een ongezonde leefstijl wordt verdiend. Waarna de premiebetaler de multidisciplinaire zorgverlening moet betalen om de leefstijl (weer) in gunstige zin te laten keren. Dat kan effectiever en efficiënter door de “vervuiler” (meer) te laten betalen. Tot slot kan financiering van derde segment van de huisartsenbekostiging worden opgeheven (blog), met overheveling van de 300 mln. naar segment S1 van de basiszorg. In het creëren van een bonuscultuur zag en zie ik niets.