Segment 3 is met de nieuwe bekostiging huisartsenzorg per 2015 het segment van de resultaatbeloning en de zorgvernieuwing. Dit segment werd in 2015 voorzien van een budget van € 193 mln. en had een beoogde invulling met: M&I 14xxx inclusief POH-S: € 120,5 mln., + oude variabiliseringsbudget van voorheen: € 62,5 mln. + € 4 mln. innovatie en experimenten + € 5,9 mln. resultaatbeloning (denk aan IUD en Cyriax). Het was huisartsengeld met een kleine budgettaire aanvulling/investering, geld wat met nieuwe voorwaarden weer beschikbaar was. Binnen dit S3 segment was door de verzekeraars voor 2015 een bestedingsgarantie afgegeven van € 112 mln. Aanvankelijk bestond het idee dat verzekeraars een onvoldoende invulling gaven aan dit segment S3. Dit wordt echter door latere ZiN kostencijfers niet bevestigd. Het segment is dankzij kabinet Rutte II met wet- en regelgeving wat kunstmatig tot stand gekomen. Uit “Bruggen Slaan” (regeerakkoord 29 oktober 2012, pg. 23): “wij verplichten aanbieders van zorg om bij declaratie ook informatie te geven die nodig is om vast te kunnen stellen dat kwaliteit geleverd is”. En “dit systeem gaat uit van populatiegebonden bekostiging en biedt ruimte voor aanvullende beloningsafspraken met verzekeraars” (NZa, pg. 32 van 70). Wat zijn binnen dit segment S3 nu twee jaar later de kosten?

Tabel I: Zorginstituut (1 = 1 mln. euro)

Kosten        2015        2016      2017
Resultaatbeloning en zorgvernieuwing HA       188,6       216,9     216,9
Resultaatbeloning en zorgvernieuwing MDZ         16,1         56,7       61,5

Voor 2016 zijn de S3 kosten bijna 217 mln. voor de huisartsenzorg en bijna 57 mln. voor de MDZ. Voor informatie over het oormerken van deze kosten, moeten we bij Vektis zijn.

Tabel II: Vektis (geldbedragen: 1 = 1 euro)

Segment 3 (huisarts)    2015 (8Q)   Aantal pat.   2016 (4Q)  Aantal pat.
M&I   18.843.090    5.387.649      6.201.781    2.472.146
Resultaatbeloning   62.946.172  14.787.341    27.126.452 1 0.233.548
E-health zorgvernieuwing         281.086       566.200         433.334       768.131
Innovatie         649.685       203.155         582.141       453.798
Substitutie      1.768.458    1.870.498   2 8.772.272    1.357.757
Overige afspraken    19.630.221    8.971.260    41.831.106  12.039.278
Overige specifieke afspr.      2.729.884       969.862      4.468.566    2.937.781
Overige zorgvernieuwing         805.525       165.324    11.836.503    3.622.056
Zorgvernieuwing meekijk             8.316                56           18.087           2.722
Totaal  107.662.436  121.270.241

Merkwaardigerwijs zijn ten opzichte van 2015 de kosten van de resultaatbeloning meer dan gehalveerd (Tabel II), terwijl de totale S3 kosten huisartsenzorg wel zijn toegenomen (Tabel I). Dat in 2016 de grootste kostenpost in S3 “overige afspraken” is, is onbevredigend en voldoet niet aan de gevraagde transparantie uit het regeerakkoord (zie boven). Verder vertonen substitutie en zorgvernieuwing een stijging. Mogelijk zijn dit kosten ketenzorg GGZ en ouderenzorg, zoals deze met name in Zuid-Nederland plaatsvinden. Dat de S3 kosten bij ZiN veel hoger zijn heeft te maken met feit dat zij ook de POH-S kosten meenemen. Deze kosten zijn in 2016 bijna 85 mln. euro. Daar waar dit budget voor praktijkondersteuning somatiek in 2015 formeel nog 120 mln. was (zie 1e alinea).

Tabel III: Vektis (geldbedragen: 1 = 1 euro)

Segment 3 (MDZ)      2015 (8Q)    Aantal pat.     2016 (4Q)   Aantal pat.
M&I         835.759      205.600        963.378     283.394
Module GEZ      8.771.495      662.394     4.528.795     432.461
Resultaatbeloning      1.227.827      199.682        104.471       22.852
E-health zorgvernieuwing         440.704      634.306        309.482     166.518
Innovatie           15.712                 8          94.869       49.420
Substitutie      1.695.553        27.471     3.950.262       70.812
Overige afspraken      2.083.917        54.663   12.640.555  1.333.751
Overige zorgvernieuwing         103.578        15.587     1.875.536     463.671
Zorgvernieuwing meekijk             5.102               30        762.104          7.482
Totaal    15.179.646   25.229.453

Ook binnen de MDZ wordt een daling gezien van de resultaatbeloning, al moet altijd met een na-ijleffect rekening worden gehouden. Opmerkelijk is verder dat het sterk gepropageerde E-health als zorgvernieuwing maar door een beperkt aantal patiënten wordt bekostigd (Tabel I en II: samen 934.649 patiënten).

Beschouwing

Segment S3 is in 2015 grotendeels betaald van huisartsengeld en in 2015 gestart om marktinformatie te verzamelen. Niet het werk belonen, maar het resultaat. Het euvel is allereerst echter dat “meten = weten” bij het bepalen van resultaat hier niet opgaat. Wat goede huisartsenzorg is, wordt niet alleen maar instrumenteel met meetparameters verwoord. Terwijl toch echt andere kenmerken van ‘een-goede-huisarts-zijn’ meer doorslaggevend zijn. Recent werd nogmaals bevestigd dat de toekomst ligt bij persoonsgerichte zorg, zorg die een oorsprong vindt in het samenvoegen van drie informatiebronnen. Een tweede onderdeel van segment S3 is zorgvernieuwing. Maar bij de bekostiging van vóór 2015 was dit ook al een item. Daarbij waren destijds steeds twee problemen. Kopiëren van zorgvernieuwingsprojecten van collega’s werd tegengehouden en als zorgvernieuwing al werd gefinancierd dan was het de start ervan. Het project werd hooguit twee jaar gefinancierd. Duurzame financiering van vernieuwende projecten is er nooit geweest in de oude bekostiging. Maar gaat het nu na 2015 dan beter?

De huisartsen hebben voor de toekomst een duidelijke agenda en wensenlijst opgesteld. Idem, in de samenwerking met anderen (VELO). Het S3 budget kan daarom beter besteed worden aan deze geformuleerde zorgwensen.  En het geld zou dan terugkeren naar het segment waar het ook vandaan kwam, namelijk de financiering van de basiszorg. Met het stoppen van het S3 segment met budgetoverheveling houd ik geen pleidooi voor afschaf van kwaliteitsbeleid. Maar wetende dat in de huisartsenzorg veel (wettelijk) geregeld, begrensd, gekaderd, ge(her)alloceerd, gemaximeerd en gecontracteerd is met een terugbetalingsregeling en wetende dat ook de beroepsgroep zelf een beleid heeft met protocollen, richtlijnen, gedragsstijlen, kernkwaliteiten, kaderartsen, consultvoering, ‘lean’ organiseren, communicatiestijlen, samenwerkingsafspraken (LESA, LTA), herregistratie-eisen met toetsing, accreditatie, opleiden etc., blijft daarnaast het individueel te voeren kwaliteitsbeleid met een persoonlijk leertraject het belangrijkste. Waarbij primair verantwoording wordt afgelegd aan in eerste instantie één persoon en dat is de patiënt in de spreekkamer.

En de vraag nu is…

Komt een mutatie in de bekostiging met afschaf S3 en budgetoverheveling naar S1 ook in een nieuw bestuurlijk akkoord per 2019? Wat willen partijen/huisartsen? De huidige segmentering van de bekostiging is door partijen gemaakt en bedacht. Het afschaffen van segment S3 met de genoemde overheveling gaat op precies dezelfde manier.