Zorgval is het fenomeen dat wanneer een thuiswonende kwetsbare oudere een Wlz-indicatie (Wet Langdurige Zorg) krijgt voor een verpleeghuis, deze in de wachttijd richting dat verpleeghuis te maken krijgt met minder uren zorg en hulp en met een hogere eigen bijdrage. Een Wlz-indicatie wordt alleen afgegeven wanneer iemand blijvend zorg nodig heeft en daarnaast 24 uur per dag toezicht of zorg in nabijheid moet hebben. Niet zelden moet de burger ook nog overstappen naar een andere zorgaanbieder. Wanneer in de thuissituatie vanuit de Wet Maatschappelijke Opvang (Wmo) en/of Zorgverzekeringswet (Vzw) reeds veel zorg wordt ingezet, vaak in een combinatie van thuiszorg en dagbesteding, leidt de overgang naar de Wlz, zo blijkt met de zorgval, tot een ‘budgetval’, waardoor o.a. casemanagement dementie niet meer kostendekkend geleverd kan worden.  Met vervolgens aansluitend bekostigingsproblemen bij de levering van voldoende dagbesteding met thuiszorg. Wanneer bij dementie de ziekte en afhankelijkheid voortschrijdt, is gedurende deze tijd thuis vooraf de hulp al uitgebreid. Wanneer de familie of zorgverlener toch meldt dat “het thuis niet meer gaat” en de patiënt bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt aangemeld, en ook een verpleeghuisindicatie krijgt, wordt dezelfde familie geconfronteerd met een terugval in zorg. Deze zorgval bij het krijgen van een extramuraal Wlz-pakket kwam deze week uitgebreid in de publiciteit (een/twee/drie). Een ongunstig neveneffect is vervolgens de perverse prikkel om dan maar geen indicatie aan te vragen en niet naar de Wlz te gaan.

Grote groep

Nederland krijgt steeds meer ouderen. Er zijn op dit moment 1,3 miljoen 75-plussers. En dit aantal stijgt: in 2030 zijn er 2,1 miljoen 75-plussers. Verder zijn er op dit moment ongeveer 270.000 mensen met dementie. Naar verwachting zal dit stijgen tot zo’n 500.000 mensen in 2040. De meeste mensen met dementie (70%), wonen gemiddeld zeven jaar thuis, met en zonder partner. Dit jaar bleek binnen de gehele Wlz er 8.800 cliënten zijn die van het zorgkantoor een indicatie hebben gekregen, maar ervoor hebben gekozen om te wachten op een plek bij de instelling van voorkeur

Hoe ontstaat de zorgval?

Er worden door een onderzoeksgroep vijf redenen genoemd die bijdragen aan een zorgval:

  1. Te krap budget van de zorgzwaartebekostiging in de extramurale Wlz. Dit geldt dan bij inzet van het Volledig Pakket Thuis (VPT, integraal pakket geleverd door één instelling), het Modulair Pakket Thuis (MPT, elke functie mogelijk andere aanbieder) of de overbruggingszorg. Complicerende factor is dat ook voor de kosten van casemanager dementie extramuraal in dit stadium een eigen bijdrage moet worden betaald. Terwijl zorgzwaarte en zorglevering juist complexer zijn geworden.
  2. Hogere eigen bijdrage in de Wlz, omdat bij de Wlz niet alleen het inkomen, maar ook het vermogen meetelt. Bij een jaarinkomen vanaf 40.000 euro is de maximale eigen bijdrage voor de extramurale Wlz (VV05) 842 euro per maand. Patiënten met minder dan 20 uur zorg per maand krijgen inmiddels een aangepaste lagere eigen bijdrage.
  3. Competitie tussen zorgaanbieders als Wlz-zorg niet door dezelfde aanbieder kan worden geleverd als de aanbieder die voorheen de Wmo/Zvw-zorg al levert. Feitelijk zou er geen probleem mogen zijn, omdat de aanspraak op casemanagement dementie ook geldt binnen de extramurale Wlz. Maar de VPT/MPT-pakketverschillen geeft complexe afstemming/coördinatie tussen zorgverleners, onrust voor de patiënt, issues rondom hoofd- en onderaannemerschap en extra belasting bij de mantelzorg.
  4. Afwentelgedrag tussen Wmo, Zvw en Wlz. Als er een Wmo-aanvraag ligt voor meerdere dagdelen dagbesteding verwijzen zorgverleners en gemeenten vaak naar de Wlz. En als mensen niet tegen de gemeente in durven te gaan, vragen ze een Wlz-indicatie aan. De zorgverzekeraar is risicodragend t.a.v. wijkverpleging en zal om deze reden zich inspannen om kosten te beheersen. Niet voor niets is er bij de overheid de angst dat de Wlz het afvoerputje wordt. Noch de zorgverzekeraar, noch de gemeente willen opdraaien voor thuiszorgklanten die bovengemiddeld zorg nodig hebben. En met de gewetensvraag of na de beloofde opgelegde financiële investering in de intramurale verpleeghuiszorg het aantal Wlz-indiceringen niet gaat toenemen?
  5. Verschillen in indicatiestelling: in Zvw gaat de indicatie voor de thuiszorg via wijkverpleegkundige, in Wmo indiceert de gemeente voor de dagbesteding en huishoudelijke hulp. Maar voor de extramurale Wlz indiceert het CIZ en krijgt de burger na een positief besluit een pakket gebaseerd op zorgzwaarte. En dat indicatiebesluit wordt door zorgverleners en betrokkenen ervaren als een dwingend harnas waardoor niet flexibel ingespeeld kan worden op de individuele situatie.

Zo lang mogelijk thuis?

Als zorgafhankelijke mensen ook bij toenemende zorgzwaarte zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, zal de uren/budgetrestrictie in de extramurale Wlz verruimd moeten worden. Met zorg op maat, met een individueel zorgplan, zonder het harnas van het ZZP-pakket. Uitbreiding van een extramuraal Wlz-pakket leidt tot een nieuwe afstemming over domeinoverstijgende problematiek met alle partijen alle partijen die bij de zorg betrokken zijn. En dat maakt het complex, want alleen al namens patiënten en zorgverleners zijn er 22 organisaties betrokken.  En natuurlijk komt met de geschetste problematiek van de zorgval de vraag van het economisch omslagpunt: tegen welke kosten wenst Nederland mensen met dementie zo lang mogelijk thuis te laten wonen? Zijn de kosten van dagbesteding, huishoudelijke hulp en thuiszorg, los van eventuele woningaanpassingen en vervoer, samen extramuraal hoger dan een plaats in het verpleeghuis??

De huisarts

Opvallend is dat bij de discussie rondom de zorgval de consequenties voor de huisarts, eventueel met meekijkconsulten van de specialist ouderengeneeskunde, niet worden genoemd. Want met een Wlz-indicatie zonder verblijf en met een Wlz-indicatie met verblijf (maar patiënt wil nog niet naar verpleeghuis of patiënt staat op de wachtlijst van het verpleeghuis) valt de medische zorg van de huisarts nog ‘gewoon’ onder de Zvw. En dat vraagt ook van de huisarts een extra inspanning. Zo maken vertegenwoordigers van huisartsen afspraken met zorgverzekeraars over de eerstelijnsverblijven. Verpleeghuizen maken naast de verpleeghuiszorg afspraken over geriatrische revalidatiezorg (Zvw) en met gemeenten over respijtzorg (Wmo). Met voor allen het agendapunt dat er voldoende capaciteit beschikbaar moet zijn, voor kwetsbare ouderen met een urgente zorgvraag. Ook hier is de versnippering van zorg over de drie stelsels herkenbaar. En ook hier kun je gezien het huidige tekort (VWS-investering) van eerstelijnsbedden en het grote volume kwetsbare ouderen spreken van een (nog wel te corrigeren) zorgval.