In het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” van 10 oktober 2017 staat ten aanzien van de curatieve zorg vermeld dat er een beweging wordt ingezet van meer zorg van de tweede lijn naar de eerste lijn. Er worden, aldus het akkoord, opnieuw hoofdlijnenakkoorden gesloten met een totale opbrengst van 1,9 miljard. Met direct aansluitend de zin (pg.14) dat als de uitgaven onverwacht hoger uitvallen, het macrobeheersingsinstrument (MBI) wordt ingezet. Het eerste akkoord (MSZ) ligt inmiddels op tafel (blog). Een regeerakkoord leidt vervolgens tot een nieuwe Miljoenennota en een aangepaste VWS-rekenpremie. Waarna met kennis over de hoogte van de vereveningsgelden en het eigen uitgavenkader elke zorgverzekeraar weet wat hij uit wenst te geven. Met daarop afgestemd de nominale premie die uiterlijk 12 november bij het grote publiek bekend moet zijn. Zo wordt het spel gespeeld, elk jaar opnieuw. Na afschaf van de nacalculatie is voor zorgverzekeraars het aangegeven budget uit de Rijksbegroting de heilige graal van het maximum wat mag worden uitgegeven. Liefst minder. Het maximaal uit te geven bedrag per verzekeraar bepaalt hoe de individuele contracten op de zorgmarkt bij inkoop worden ingevuld. Het financiële risico van overschrijding legt de overheid allereerst bij de zorgaanbieders (MBI). En deels bij de verzekeraars met de afschaf van de nacalculatie. De verzekeraar op zijn beurt legt het financiële risico uitsluitend bij de zorgaanbieders via selectieve contractering, omzetplafonds, herallocatie zorggelden binnen een aangepast verdienmodel (van variabel naar vast) en, om de zorgplicht in te vullen, met een contractueel afgesproken leverplicht van zorg, bv. voor de huisarts de 7×24 uurs zorg. Neveneffecten van dit gedrag van verzekeraars zijn wachtlijsten voor de burgers en het leveren van niet-gecontracteerde zorg (blog/blog). De verzekeraars hebben wel een risico, maar dat bevindt zich op de zorgverzekeringsmarkt.

In de aanloop naar hoofdlijnenakkoorden hebben diverse partijen op 16 april 2018 een hoorzitting gehad met de vaste Kamercommissie om hun standpunt toe te lichten.

Wie besprak daar welk standpunt?

Dat toelichten van het standpunt gaat via zogenaamde vooraf ingediende position papers. Namens de vaste Kamercommissie waren de volgende leden van de Tweede Kamer aanwezig: J.A.M.J. van den Berg (CDA), S.A.M. Dijksma (PvdA), C.E. Ellemeet (Groen Links), M. Agema (PVV), A. (Aukje) de Vries (VVD), H.P.J. van Gerven (SP). Namens zorgaanbieders, verzekeraars, patiënten en deskundigen spraken daar de volgende vertegenwoordigers:

  1. Y. van Rooy (voorzitter Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen) (NVZ)
  2. E. Kalsbeek (voorzitter Landelijke Huisartsen Vereniging) (LHV)
  3. J.F. Mutsaerts, (vice-voorzitter InEen)
  4. H. Bakker (voorzitter Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) (V&VN)
  5. J. Geel (voorzitter GGZ Nederland)
  6. M. Daniëls (algemeen voorzitter Federatie Medisch Specialisten)
  7. J.E. de Wildt (directeur De Eerstelijns)
  8. A. Rouvoet (voorzitter Zorgverzekeraars Nederland)
  9. A. Klink (lid van de Raad van Bestuur – VGZ)
  10. W. van der Meeren (voorzitter van de Raad van Bestuur – CZ)
  11. R. Wenselaar (voorzitter van de Raad van Bestuur – Menzis)
  12. T. van Houten (voorzitter van het Bestuur – VRZ Zorgverzekeraars (Eno, Zorg&Zekerheid, ONVZ)) & voorzitter van de Raad van Bestuur van Zorg en Zekerheid)
  13. D. Veldman (directeur/bestuurder Patiëntenfederatie Nederland)
  14. E. de Vrij (voorzitter Zorgbelang Nederland)
  15. W. Van Minnen (KBO-PCOB)
  16. A. Schipaanboord (Coördinator Collectieve belangenbehartiging – Zorg en Wonen ANBO)
  17. W. Groot (hoogleraar Gezondheidseconomie, Maastricht University)
  18. J. Visser (econometrist en gezondheidseconoom. Onderzoek: ‘Eerste verkenning effecten hoofdlijnenakkoorden’)
  19. X. Koolman (gezondheidseconoom en programmadirecteur van Talma kennisprogramma Zorg – VU Amsterdam)
  20. J. Paulus (strategisch adviseur Nederlandse Zorgautoriteit (NZa))

Inbreng/inhoud van de diverse Position Papers van de deelnemers

Buiten de politiek in de media

Ondertussen is er frequent contact met journalisten om het eigen standpunt toe te lichten. Ieder vanuit een eigen invalshoek. Kabinet Rutte III heeft in het regeerakkoord, tot mijn spijt en lichte ergernis (blog), aangegeven dat “we het huidige stelsel met private zorgaanbieders en -verzekeraars publieke randvoorwaarden in stand houden en dit waar nodig verbeteren”. Dan wordt voor enkele aanpassingen in het stelsel ineens elke kans een bedreiging (meestal wordt dit zinnetje namelijk omgedraaid als motivatie bij beleidswijzigingen…). Vervolgens wordt dit onderwerp van stelselaanpassingen ook niet meer besproken.

 Citaten over de zorgmarkt uit de media, van toepassing op hoofdlijnenakkoorden

VGZ Tom Kliphuis: FD: 4.4.2018: “De zorgsector is te veel ingesteld op automatische groei van het budget. Zo is met het Westfriesgasthuis en Waterlandziekenhuis afgesproken dat hun omzet vijf jaar op rij moet dalen. De totale zorgkosten kunnen door dit soort contracten uiteindelijk met wel 15% dalen”.

Ziekenhuisbestuurder Hugo Keuzenkamp Westfriesgasthuis: FD: 4.4.2018:  “Ons budget gaat omlaag, maar niet zo hard als de omzet. Het moet niet zo zijn dat wij patiënten uit het ziekenhuis houden en dan direct een discussie met de verzekeraar hebben over minder budget. Er moet natuurlijk wel een prikkel zijn om te krimpen. Dus de zorgverzekeraar blijft voorlopig een deel van de vaste kosten dekken die we moeten blijven maken”.

VGZ Ab Klink: Volkskrant: 19.4.2018: “Op de gezondheidszorg kan nog veel worden bespaard zonder dat de kwaliteit daalt. Zowel door ziekenhuizen als door huisartsen kan efficiënter en patiëntvriendelijker worden gewerkt. Kabinet en Tweede Kamer zouden zich daarom niet moeten neerleggen bij de nu geraamde stijging van de zorgkosten met ruim 2 miljard euro per jaar en de daardoor almaar stijgende premie van de ziektekostenverzekering”. De zorgverzekeraar verwacht dat de uitgaven voor de zorgverzekering tot 2021 vier procent, 1,6 miljard euro kunnen dalen.

Yvonne van Rooy: NVZ (ziekenhuizen): Volkskrant: 19.4.2018: NVZ acht een daling van de zorgkosten ‘wensdenken’. “Wij zijn niet tegen zorg efficiënter of anders organiseren. Dat kost tijd en geld. Maar steeds meer patiënten hebben steeds complexer zorg nodig. Dat blijft duur”.

Zilveren Kruis: Georgette Fijneman: Zorgvisie: 5.4.2018: “Wij verwachten niet dat er voor paramedische zorg en huisartsenzorg een hoofdlijnenakkoord nodig is. Ook niet voor de ggz, want daar hebben we al zoveel afspraken met elkaar gemaakt dat een hoofdlijnenakkoord niet echt iets toevoegt. In de vorige hoofdlijnenakkoorden zijn er maximumgroeipercentages afgesproken met als gevolg dat iedereen in de sector dat maximum er ook uit wilde halen. Terwijl dat natuurlijk niet een recht is. Voor garantiebudgetten is wat Zilveren Kruis betreft geen plek meer in de hoofdlijnenakkoorden. Dat kan gewoon niet meer uit”.

Wim Groot: zorgeconoom: Zorgvisie: 13.4.2018: Groot vindt dat “er niet te veel verwacht mag worden van hoofdlijnenakkoorden. De oude zorgakkoorden uit 2012 hadden zin om de zorgverzekeraars te steunen bij de zorginkoop. Tegenover ziekenhuizen zijn ze immers de onderliggende partij”.

Xander Koolman: zorgeconoom: Zorgvisie: 16.4.2018: “Nieuwe zorgakkoorden moeten harde afspraken bevatten over transparantie van de kwaliteit van zorg. Op dat terrein is de afgelopen jaren vrijwel geen vooruitgang geboekt, omdat de politiek dat heeft overgelaten aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Er wordt nog zo veel onnodige zorg geleverd die op de lijst van 1.366 beter-niet-doen staat. Als er meer transparantie is, kunnen zorgverzekeraars daar tegenop treden”.

VGZ Ab Klink: Zorgvisie 16.4.2018: “Het geld hoeft toch helemaal niet op?’, zegt Ab Klink. Verzekeraars willen geen gedetailleerde landelijke afspraken, want daarmee wordt de kar in hun ogen achter de wagen gespannen. Ze zijn beducht dat landelijke afspraken belemmerend werken bij de zorginkoop. Klink: “De afgesproken groei mag geen trekkingsrecht zijn”.

LHV Ella Kalsbeek: Zorgvisie: 16.4.2018: “Het is heel teleurstellend dat de tussenakkoorden zo weinig opleveren, terwijl er onderuitputting is op de huisartsenzorg (blog). Het geld is er dus”.  Als oorzaak ziet Kalfsbeek het ontbreken van een onafhankelijke scheidsrechter die partijen aanspreekt als zij zich niet aan afspraken houden. Dat zijn in haar optiek vooral de zorgverzekeraars. Bij de zorginkoop zijn ze elkaars concurrenten en houden ze het geld in de knip (blog).

Etc.

Tot slot

Stevige discussies met stevige standpunten. Maar de kunst is stevige standpunten in te nemen als jezelf ook (deels) risicodrager bent. Een stevig standpunt innemen nadat je de risico’s bij een ander hebt neergelegd, vereist geen moed. Dit gedrag met wijzen naar een ander als het gaat om een probleem op te lossen, dat heb ik recent bij het onderwerp kostenbeheersing ondoelmatig genoemd (blog). Ben dan ook zeer nieuwsgierig naar het standpunt van juist zorgverleners en hun insteek (vooraf/nadien) bij de af te sluiten/afgesloten hoofdlijnenakkoorden?