Een van de opmerkelijkste feiten uit 2018 was de vaststelling (Vektis) dat het aantal mensen dat zorg ontvangt vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) in 2017 ten opzichte van 2015 is gedaald. Hoe komt dat? Zou met een vergrijzende bevolking juist niet de verwachting zijn dat ook het aantal mensen zal toenemen dat “blijvend 24 uur per dag zorg in nabijheid en/of permanent toezicht nodig hebben” (hét Wlz-criterium)? Blijkbaar dus niet. Wat is de oorzaak van de daling? Is het voor de Wlz-toegang indicerende orgaan (CIZ) met extra opgeworpen drempels misschien strenger gaan oordelen? Of is de hoogte van de eigen bijdrage in de Wlz een remmende factor? Immers de eigen bijdrage in de Wlz wordt betaald náást de nominale premie van de Zorgverzekeringswet (elke Nederlander heeft voor de Zvw een verzekeringsplicht). In 2019 ligt deze eigen bijdrage van een MPT (modulair pakket thuis) in de Wlz tussen de € 23,40 en € 721 per maand. Voor het VPT (volledig pakket thuis) binnen de Wlz ligt dit zelfs tussen de € 164,20 en € 861,80 per maand. Ofwel: de toegang tot Wlz kent voor de cliënt een stevige financiële drempel! Een van de consequenties van de daling van het aantal Wlz- cliënten is dat de zorg van de mensen die (wél) hulp ontvangen vanuit de Wlz gemiddeld zwaarder (en dus duurder) is geworden.

In tabel: kerncijfers Wet langdurige zorg (Wlz)

Verwachte bruto Wlz-uitgaven begroting 2018

23.718 miljoen (2019)

Eigen bijdragen Wlz begroting 2018

  1.938 miljoen (2019)

Verwachte netto Wlz-uitgaven begroting 2018

21.780 miljoen (2019)

Totale zorgkosten voor ouderen: Wlz en Zvw

28,3 miljard euro (2017)

Totale zorgkosten voor ouderen: alleen Wlz

11,0 miljard euro (2017)

Wlz-kosten (2017): 15,8 (instelling) + 2 (PGB) + 1,4 (thuis)

Tot: 19,2 miljard euro: Vektis

Kostenaandeel sector verpleging & verzorging in de Wlz

8,8 miljard (49,2% totaal): ZiN

Aantal cliënten met Wlz-indicatie (2015): bron Vektis

345.000

Aantal cliënten met Wlz-indicatie (2017): bron Vektis

340.000

Aantal cliënten wonend in een verpleeghuis (januari 2018)

126.000

Aantal cliënten dat thuis Wlz-zorg ontvangt (januari 2018)

  74.000

Gemiddelde jaarkosten per Wlz-cliënt (2017)

57.000 euro

Gemiddelde jaarkosten per Wlz-cliënt (2015)

50.000 euro

Aantal ouderen met Wlz-indicatie (peilmoment 7.1.2017)

165.000 ouderen

Aantal 85-plussers met Wlz-indicatie, wonend in instelling

84% (bron: Vektis)

Aantal 85-plussers met Wlz-indicatie, thuiswonend

16% (bron: Vektis)

Aantal 65-84-jarigen met Wlz-indicatie, thuiswonend

19% (bron: Vektis)

Aantal mensen met dementie in de Wlz: instelling of thuis

137.000 (2015/Vektis)

Aantal mensen met dementie verwacht in 2040

500.000 (vlgs. Alzheimer Ned.)

Belastingbetalende burger: jaarpremie Wlz: 9,65% over…

(Max.) inkomen: 33.791,- euro

Eigen bijdrage Wlz-cliënt

Variabel (blog)

Wlz en thuiswonend

In een eerdere blog is dit onderwerp al aan de orde geweest. Ruim 49% (8,8 miljard) van de Wlz-kosten komen in 2017 ten goede aan cliënten met zorgprofiel verpleging & verzorging (bron: ZiN), veelal ten behoeve van intensieve dementiezorg. Van deze groep patiënten met dementie verblijft een substantieel deel thuis. Thuis dat kan in letterlijke zin thuis zijn of woonachtig in een kleinschalige woonzorgvoorziening. Er zijn in Nederland ongeveer zeshonderd huizen waar tien tot ruim twintig bewoners via een VPT 24 uur zorg per dag ontvangen. Dit wordt dan publicitair geen verpleeghuis of instelling meer genoemd, maar een “kleinschalig woonhuis”. Een transformatie bij het kabinetsbeleid om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Citaat Volkskrant (14.11.2018): “Bij een volledig pakket thuis (VPT) hoort een vergoeding van 201 euro per dag via de Wet langdurige zorg (Wlz), dat is 73 duizend euro per jaar. Voor een bewoner in een regulier verpleeghuis betaalt de overheid, eveneens uit de Wlz, 241 euro per dag, afgerond 88 duizend euro per jaar. Het verschil is dat in deze woonzorginstellingen bewoners daarbij zelf nog een woonbijdrage betalen. Die kan variëren van ruim 700 euro per maand tot boven de 4.000 euro per maand in een luxer zorghuis”. Vanwege de te verwachten stijgende prevalentie van dementie in deze blog juist aandacht voor deze groep. Hoe is deze zorg thuis geregeld en hoe moet deze zorg er eigenlijk uitzien?

De huisarts

In november 2018 verscheen het bericht dat een huisarts medische zorg aan bewoners van kleinschalige woonzorghuizen heeft geweigerd. Blijkbaar was dat zo bijzonder dat zelfs de krant er nieuwswaarde inzag. Het moet echter alle partijen duidelijk zijn dat de huisarts bij deze doelgroep met complexe zorg zélf bepaalt of deze patiënten bij een huisartsenpraktijk kunnen worden ingeschreven. Om besluitvorming hierover te vereenvoudigen heeft de beroepsvereniging van de huisartsen (LHV) in november 2018 een leidraad ontwikkeld die huisartsen steunt in de keuze of en onder welke voorwaarden zij deze zorg leveren. Een cruciaal onderdeel daarvan is de voor consultatie 24/7 beschikbaarheid van een specialist ouderengeneeskunde (of kaderarts ouderengeneeskunde). Daarnaast moet de verpleging en verzorging (kwantitatief/kwalitatief) op orde zijn. De herziene “overeenkomst huisartsenzorg in geclusterde woonzorgvoorzieningen”, die alleen van toepassing is voor huisartsenzorg in de Zorgverzekeringswet, dus met een Wlz-indicatie ZONDER behandeling, is hier te lezen. Zonder inzicht in het medisch dossier, het zorgprofiel, een familiegesprek en een ondertekende modelovereenkomst lijkt een besluit tot inschrijving in de praktijk een prematuur besluit.

De specialist ouderengeneeskunde (SO)

Omstreeks dezelfde tijd deed de beroepsvereniging van de specialisten ouderengeneeskunde (Verenso) onderzoek naar de omstandigheden in deze kleinschalige woonzorghuizen. Hun conclusie was dat “dat de randvoorwaarden die nodig zijn voor het leveren van kwalitatief goede zorg en patiëntveiligheid niet in elke kleinschalige woonvorm geborgd zijn. Daarnaast zien zij dat in veel gevallen een bestuurlijke visie ontbreekt als het gaat om de beoogde doelgroep van de woonvorm en de zorg die daarvoor nodig is. Dit gaat vooral over zorg tot het einde van het leven en als er sprake is van steeds complexere zorgvragen door het voortschrijden van ziekte en beperkingen. Artsen merken in de praktijk dat er soms patiënten worden toegelaten die meer of andere zorg nodig hebben dan de kleinschalige woonvorm op dat moment kan bieden”. Daarnaast stelt Verenso “dat er gelukkig ook voorbeelden zijn waar de zorg goed georganiseerd is, er een heldere visie is en de samenwerking tussen huisarts, specialist ouderengeneeskunde en bestuur van de woonvorm goed is”. Net als de LHV pleit ook Verenso om heldere afspraken te maken over taken, verantwoordelijkheden en benodigde randvoorwaarden voor goede zorg en behandeling. Deze afspraken moeten, aldus de vereniging, zowel met het bestuur als met de betrokken huisartsen gemaakt worden. Verenso adviseert het ministerie van VWS om zorg te dragen voor een minimale basis van kwaliteit als het gaat om de oprichting van kleinschalige woonvormen. Totdat de SO in de Zorgverzekeringswet komt (2020?) wordt hun inzet voor ouderen die nog thuis wonen geregeld via de subsidieregeling extramurale behandeling (prestaties H335 en S335), met in 2019 een uurtarief van € 157,27. Meestal wordt de SO om hulp gevraagd bij gedragsproblemen bij dementie, of een meekijkconsult, een eenmalig geriatrisch assessment of een advies bij polyfarmacie.

De wijkverpleging

De inzet van verpleging en verzorging is gekoppeld aan het zorgprofiel. Vektis stelt deze week vast dat mensen met dementie 3x zoveel zorg nodig hebben als een controlegroep. Bij mensen met dementie zijn dus hogere kosten voor wijkverpleging. Ook de ziekenhuiskosten zijn 50% hoger.

Tot slot

Naast de medische zorg en de verpleging/verzorging moet ook voldoende aandacht worden geschonken aan de psychische, functionele en sociale aspecten van de persoonsgerichte zorg. Er is nog een wereld te winnen, want er zijn veel klachten en signalen van burgers over de toegang tot zorg. De Nationale Ombudsman heeft vorig jaar onderzoek gedaan naar de toegang tot de zorg. De uitkomsten stonden in het rapport ‘Zorgen voor burgers’. Uit dit rapport blijkt dat het veel mensen niet of nauwelijks lukt om de zorg of ondersteuning die zij nodig hebben zelf te regelen. De problemen zijn zo ernstig, aldus het rapport, dat zorgbehoevende burgers buiten de boot dreigen te vallen. Het zal toch niet zo zijn dat deze toegangsproblemen de reden is van de daling van het aantal cliënten met Wlz-zorg?

Eerder geschreven blogs over de ouderenzorg

12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg

04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering

15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk

12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg

22.01.2018: Niet alles kan thuis

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar

12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg

19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf

11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update

05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf

08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten

17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak

18.09.2018: De huisarts en de Wet langdurige zorg

27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf verloopt moeizaam