Vier kinderpsychiaters hebben het ministerie een brief geschreven met de kernachtige boodschap: zo kan het niet verder met de kinder- en jeugdpsychiatrie. Zij baseren hun noodkreet op een ledenpeiling van kinder- en jeugdpsychiaters. Hun kritiek betreft de decentralisatie in 2015 als zodanig met overheveling van de jeugd-GGZ van de Zorgverzekeringswet naar de Jeugdwet, een budgettaire component vanwege de bezuinigingen en openlijke twijfel aan de competenties van gemeente om deze zorg in te kopen. Paar citaten uit hun brief van 7 juni 2017:

“De kinder- en jeugdpsychiatrie dreigt ten onder te gaan aan de transitie. Vernieuwen dreigt vernielen te worden. Uit een peiling van de NVvP onder de ongeveer 450 kinderpsychiaters in Nederland blijkt, dat er een massale afbraak plaatsvindt van behandelvoorzieningen, specialistische teams, therapieën, praktijken en bedden. Bovendien zal het tekort aan kinder- en jeugdpsychiaters verder oplopen, omdat de opleidingsplaatsen in de afgelopen paar jaar structureel onderbezet zijn. Nu zou men nog kunnen verdedigen dat dit het gevolg is van een politieke keuze om 30% te bezuinigen. Maar bij iedere achteruitgang gaat een kwantitatieve vermindering op een gegeven moment over in een kwalitatieve verandering”

en

De aanname die aan de transformatie ten grondslag ligt, namelijk de-medicaliseren en ontzorgen, is ook principieel onjuist. De gedachte dat men door wijkteams op te zetten kan voorkomen dat er psychiatrische stoornissen behandeld kunnen worden, is al even onzinnig als het overhevelen van geld voor de kindercardiologie naar voetbalclubs, in de veronderstelling dat zo minder kindercardiologische zorg nodig is. We hebben te maken met gemeenten die niet kunnen overzien wat er komt kijken bij medisch-specialistisch werken

en

En ook bij ons is de wijze van financiering de oorzaak: doordat wij met 388 gemeenten contracten moeten afsluiten, is er een onwaarschijnlijke hoeveelheid bureaucratie waardoor nu tenminste 25% van het budget en tijd opgaat aan administratie.

en

De kinder- en jeugdpsychiatrie zal zonder ingrijpen 2018 niet overleven. Deze zal als een kaartenhuis in elkaar storten. De wachtlijsten lopen verder op, de werkdruk navenant, het tekort aan kinderpsychiaters neemt toe, de 7×24 uurs diensten worden niet meer gegarandeerd en kinderen met een BOPZ-maatregel (gedwongen opname) zullen geplaatst moeten worden op een afdeling voor volwassenen. Als er überhaupt nog een diagnose gesteld wordt, omdat er simpelweg geen kinder- en jeugdpsychiater meer is om die te stellen. 

 Er waren al veel eerder signalen van bezorgdheid. Internationale kinderrechtenstichting KidRights meldde vorig jaar al dat Nederland op de wereldranglijst is gezakt van de tweede naar de 13e plaats. Een van de oorzaken is de decentralisatie met ongelijke toegang tot kinderpsychiatrische zorg. Met signalen van gemeenten die hun zorgplicht niet nakwamen en met oplopende wachtlijsten. Gemeenten zelf erkenden de problemen, evenals de Kinderombudsman.

Hoe heeft dit nu kunnen gebeuren? Kern van het probleem is de foutieve aanname in 2014 dat jeugdpsychiatrische zorg geen medische zorg is. Maar omdat deze zorg wel een vorm van psychiatrie is, met als hulp een noodzakelijke expertise van een jeugdpsychiater, hoort deze zorg, uniform en voor alle jeugdigen in gelijke mate beschikbaar te zijn, middels de basisverzekering in het curatieve segment van de Zorgverzekeringswet. Daarom beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald: jeugd-GGZ terug in de Zvw! Met behoud van voor de doelgroep het uitgangspunt in de Jeugdwet ‘één gezin, één plan, één regisseur’.