Deze week is het jaarcongres van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Dit jaar over de GGZ en het gaat derhalve over de psychische gezondheid in de huisartsenpraktijk. Met de veelzeggende titel: “Dokter, kijk eens tussen mijn oren!”. Traditiegetrouw brengt Huisarts & Wetenschap (H&W) een themanummer uit over het NHG-congresonderwerp. De afgelopen week bracht het NHG alweer haar 110e standaard uit met richtlijnen, dit keer toepasselijk over “Overspanning en burn-out”. Tevens is er deze week de start van de publiekscampagne “Help de dokter met een goed gesprek”. Met deze campagne nodigen huisartsen en praktijkondersteuners hun patiënten uit tot samen beslissen in de spreekkamer. Met het benoemen van het belang dat patiënten richting de arts hun wensen, angsten en zorgen uitspreken. De vernieuwde website begineengoedgesprek.nl geeft daarbij heldere tips waarmee mensen zich kunnen voorbereiden op hun doktersafspraak. Kortom, een drukke week voor de huisartsen. Ook deze blog gaat over de GGZ in de huisartspraktijk, niet over de inhoud, maar over de spanning tussen vraag en aanbod.

Méér patiënten met GGZ-problemen in de huisartspraktijk

In het themanummer van H&W is te lezen dat in de periode 2010-2014 zowel huisartsen als praktijkondersteuners-ggz steeds meer patiënten met psychische problemen op consult kregen. Opmerkelijk is dat in deze periode geen taakverschuiving plaatsvond van huisarts naar poh-ggz. De poh’s-ggz leverden vooral aanvullende zorg aan patiënten die voorheen waarschijnlijk geen hulp zouden hebben ontvangen of die verwezen zouden zijn.

Tabel: Module en consulten POH GGZ (Bron: Vektis intelligence). Geldbedragen: 1 = 1€

2015 (12Q) 2015 (12Q) 2016 (8Q) 2016 (8Q) 2017(4Q) 2017(4Q)
Vergoed bedrag Aantal patiënten Vergoed bedrag Aantal patiënten Vergoed bedrag Aantal patiënten
Module en consulten POH GGZ     138.255.938     14.019.351     154.734.923     14.037.983    159.604.349     14.175.605
POH-GGZ in S3        –         –           –         –        2.715.749       2.272.432

Ook deze Vektiscijfers laten zien dat voor steeds meer mensen de inzet van een poh-ggz beschikbaar is. Helaas is er geen uitsplitsing tussen modulekosten en consultkosten (bekend).

Consequenties

Artikel H&W: “Als steeds meer patiënten met psychische problemen de huisarts bezoeken en de poh-ggz vooralsnog geen patiënten overneemt van de huisarts, neemt voor de huisarts de werkdruk toe. Bovendien kosten ook supervisie van en overleg met de poh-ggz tijd”. Ook worden de wachttijden elders in de GGZ en de vergoedingssystematiek op basis van de DSM een bedreiging genoemd van de poortwachtersrol van de huisarts. Het DSM-denken sluit namelijk niet aan op de klachtgerichte en generalistische werkwijze van de huisarts (artikel). In juli 2018 heeft de huisartsenvereniging nog aandacht gevraagd voor de toegenomen werklast door het onder begeleiding krijgen van chronische ggz-patiënten. Citaat: “De LHV vindt het goed om te zien dat de Inspectie aandacht besteedt aan de zorg voor mensen met chronische psychische aandoeningen. Als huisartsen delen we de zorgen van de Inspectie: we merken dat er te weinig ambulante ggz voor deze groep kwetsbare mensen beschikbaar is. Er zijn te hoge verwachtingen over de rol die de huisarts en de POH-GGZ kunnen spelen in de zorg voor patiënten met chronische psychische aandoeningen. Voor huisartsenzorg kunnen patiënten uiteraard bij de huisarts en POH-GGZ terecht. Maar voor de behandeling of begeleiding van de chronische psychische aandoening niet. Dat kan slechts bij uitzondering in een huisartsenpraktijk, op die enkele plekken waar extra zorg wordt georganiseerd. Het is goed om te zien dat de Inspectie nadrukkelijk die grenzen van de huisartsenzorg heeft benoemd in het rapport en aangeeft dat de ggz-sector haar verwachtingen moet bijstellen. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat huisartsen géén ernstige psychiatrische aandoeningen behandelen of begeleiden. Dat is een boodschap die de LHV ook al nadrukkelijk verspreidt in contacten met de ggz-sector en beleidsmakers”…

Wachtlijsten en samenwerking

Een ander hot item zijn de wachtlijsten. Volgens de GGZ-sector zelf zijn de oorzaken enerzijds een tekort aan psychologen, anderzijds de door verzekeraars  aan vrijgevestigde psychologen opgelegde omzetplafonds. Uit de laatste LHV-peiling over de ggz bleek ook nog dat de verwijzing en terugverwijzing van patiënten tussen GGZ en huisartsenzorg niet soepel verloopt. Ook de Inspectie constateert dat in haar rapport. Citaat kaderhuisarts: “Het grote manco van de ggz is dat ze een patiënt terugsturen naar de huisarts als die patiënt hen niet past. In de serieuze somatiek is dat ondenkbaar. Ggz-behandelaars mogen naar elkaar doorverwijzen, maar doen dat zelden. Het kost hen te veel tijd om een behandelaar of instelling te zoeken waar de patiënt wel terecht kan. Daar worden ze niet voor betaald, zeggen ze dan. Alsof de huisartsenzorg daar wel tijd voor heeft en voor wordt betaald”. En of het recente hoofdlijnenakkoord GGZ de oplossing gaat brengen, is de vraag. Zo noemt de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) het akkoord “een samenraapsel van heel veel vage zinnen”. Citaat: “Niet tekenen van het akkoord was een optie, maar ‘daar betaal je ook een prijs voor’. ‘Dan zet je jezelf helemaal buitenspel en wordt het nog erger”…

Prevalentie GGZ-aandoeningen

Een van de sprekers op het komende NHG-congres is psychiater Jim van Os. Hij zegt dat onder de ogenschijnlijk technische en specialistische kennis van de psychiatrie en psychologie generieke vaardigheden schuilgaan. En dat de huisarts en de poh-ggz zich bewuster kunnen worden van hun bekwaamheden in deze en hun generieke vaardigheden ten behoeve van deze patiënten kunnen ontwikkelen. Zo kunnen zij mensen met psychisch lijden beter bijstaan, aldus van Os. In H&W wordt zelfs gesteld dat de huisarts ‘onbewust bekwaam’ is op het gebied van psychosociale problematiek. Met tevens de (correcte) opmerking dat laagdrempelige generalistische zorg voor mensen met psychische problemen een onlosmakelijk onderdeel is van de huisartsenzorg.

Toch nog even het woord aan Jim van Os

Citaat: “Het echte kwaliteitsprobleem in de ggz is of de mensen die het meest zorgbehoeftig zijn, die zorg ook krijgen. De ggz heeft budget voor 6 procent van de bevolking, terwijl ggz-klachten een prevalentie hebben van 20 procent. Wie bepaalt nu wie er zorg krijgt en in welke intensiteit? In het huidige zorgstelsel doet niemand dat. Iedereen mag een ggz-winkeltje openen. Die winkeltjes gaan zich strategisch richten op de ‘behandelbaren’. Dat zijn vaak witte, hoogopgeleide mensen met een baan, een groot netwerk en een goed inkomen. Zij brengen in het huidige model het meeste op, omdat ze beter worden. Niet door de behandeling, maar door hun geprivilegieerde status. In de huidige ggz is dus sprake van overbehandeling van relatief milde klachten en onderbehandeling van ernstige klachten. Huisartsen raken mensen met ernstige comorbiditeit van verslaving, agressie, chronische psychose, persoonlijkheidsstoornissen en suïcidaliteit nauwelijks kwijt aan de gespecialiseerde ggz. Dat leidt vaak tot gedwongen opnames. Dat aantal is niet voor niets in tien jaar tijd met 80 procent toegenomen. Kwaliteit is dat je de beste zorg hebt voor zo veel mogelijk mensen”. Oei…De discrepantie tussen zorgvraag en budget gaat overigens niet opgelost worden door te stellen dat Nederlanders te veel verwachten van psychologen en psychiaters en dat wij het gewone lijden wat bij het leven hoort niet meer aankunnen. Citaat van de voorzitter NVvP: “De drempel voor psychologische hulp is laag en de vraag is te groot. Het gewone lijden, dat bij het leven hoort, is compleet gemedicaliseerd. Dus heeft de één een ‘burnout’, de ander ‘ADHD’. Ze gaan allemaal naar een psycholoog of psychiater. Ze worden gedumpt in de medische sector.”  Met nadien een goed onderbouwde repliek, van een journalist en van beide psychiaters Jim van Os en Menno Oosterhoff (advies: lezen!). Met als slotalinea: citaat: “Maar laten we alsjeblieft hoe dan ook psychische problematiek niet wegzetten als te makkelijk geklaag. Dat wordt met psychische aandoeningen toch al te vaak gedaan. En wie zich dat zeker ook zullen aantrekken: die 6 à 7 procent van de mensen met de ernstigste psychische problematiek”…
 

Tot slot

De huisartspraktijk levert steeds meer zorg aan patiënten met psychische problemen en speelt daarmee een steeds belangrijkere rol in de geestelijke gezondheidszorg. Landelijk is er voor aanbod GGZ slechts een capaciteit voor 6% bij een prevalentie van 20%: hoe gaat deze kloof de komende jaren gedicht worden? En wat wordt de rol van de huisarts daarbij? Hopelijk is er aanstaande vrijdag op het NHG-congres een eerste aanzet tot een antwoord. Ik wens de congresgangers een inspirerend GGZ-congres toe.

Eerdere blogs gerelateerd aan de GGZ

08.06.2017: Kinderpsychiaters luiden de noodklok: zo kan het niet verder met de jeugd-GGZ

05.07.2017: Financiering POH-GGZ: koekoeksjong of zangvogel?

08.08.2017: Snelle oplossing van knelpunten in GGZ is noodzakelijk

02.01.2018: Ook bij verwarde personen is persoonsgerichte zorg nodig

22.01.2018: Niet alles kan thuis

05.02.2018: Evaluatie Jeugdwet vraagt snel om vervolgacties

31.05.2018: Grip op verwardheid vraagt om grip op uitvoering van zorg

27.06.2018: GGZ-perikelen met impact, ook voor de huisarts

20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen van zorg is een illusie

29.08.2018: Niet een PGO, maar een e-community biedt kans op meer zelfregie

11.10.2018: De transformatie van de jeugdzorg: een magere tussenstand