Hierbij mijn selectie van onderwerpen met de antwoorden van de minister op de Kamervragen, gesteld tijdens de eerste termijn van het debat over de Begroting VWS 2018 op 12 december 2017.

Over niet meer bestaande verzorgingshuizen…

Minister: De verzorgingshuizen passen, mede door hun soms grote schaal, minder bij de huidige voorkeuren van mensen. Er kan variëteit ontstaan, door een keuze van de aard van de woning of het wooncomplex en door de leveringsvorm van de zorg. Bij tussenvormen hoeft er geen sprake te zijn van een hoge zorgvraag. Eventuele zorg en ondersteuning kan uit de Wmo en Zvw worden geleverd en mensen kunnen een appartement of kamer huren. Uit cijfers van de NZa en van het CBS blijkt dat steeds minder ouderen kiezen voor het traditionele verzorgingshuis. Woonden in 1980 nog 1 op de 2 80-plussers in het verzorgingshuis, in 2015 was dat nog maar 1 op 13. Het aantal ouderen stijgt en er zijn steeds minder intramurale plaatsen. Dit bevestigt dat mensen werkelijk langer thuis willen blijven wonen

Over het eigen risico…

Minister: Ik ben niet bereid het eigen risico af te schaffen. Het eigen risico draagt bij aan de beheersing van de collectieve zorguitgaven en borgt het draagvlak voor ons solidaire zorgstelsel. Het eigen risico financiert een deel van de zorgkosten en zonder eigen risico zouden de zorgkosten stijgen door het wegvallen van het remgeldeffect. Het CPB heeft bij het doorrekenen van de tegenbegroting van drie partijen berekend dat het afschaffen van het eigen risico in 2021 € 3,6 miljard kost in reële prijzen. Dat moeten we met ons allen opbrengen. De premie zal dan stijgen met ca. € 260,-.

Over de jaarlijkse keuze bij de basisverzekering…

Minister: Het aantal overstappers is geen doel op zich. Naast de ruim 6% die jaarlijks overstapt zien we dat 20% echt kijkt of zij/ hij wil overstappen. Het is wel van belang dat iedereen kan overstappen en zich vrij voelt om over te stappen.  Het polisaanbod blijft daarbij niet onbesproken. Het totale aanbod van basispolissen (modelovereenkomsten) bedroeg in 2015 nog 71 stuks. In 2018 zijn het er nog 55. Het is belangrijk dat het voor verzekerden transparant is wat de verschillen zijn tussen deze polissen. Deze polissen worden ook aangeboden via andere kanalen, zoals labels, volmachten en collectiviteiten. Omdat deze laatste groep het grootst is, is hiernaar onderzoek gedaan en bezie ik mogelijke maatregelen. Ik zeg u toe met de NZa en de sector in gesprek te gaan om de transparantie voor verzekerden te vergroten en het aanbod van wikkels om hetzelfde product te beperken.

Over het besteden van zorggeld aan zorg…

Minister: Zorgverzekeraars hebben de afgelopen vier jaar bijna € 5,5 miljard aan resultaten en reserves teruggegeven via de premie, waardoor de premiestijging de afgelopen jaren beperkt is gebleven.

Over niet besteed geld aan huisartsenzorg…

Minister: Ik realiseer mij dat de afgelopen jaren er meer zorgvragen bij de huisartsen terecht komen. Daarom hebben we in het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2018 afgesproken om te investeren in de huisartsenzorg. Doel is om de toenemende vraag aan zorg beter op te kunnen vangen en de samenwerking te bevorderen. De investeringen moeten terecht komen bij het praktijkmanagement, de avond/nacht/weekend-zorg, ouderenzorg, achterstandswijken en in de organisatie en infrastructuur. Afgesproken is dat zorgverzekeraars zich samen met huisartsen in 2018 zullen inzetten om hier lokaal en regionaal afspraken over te maken. Hiervoor is in het hoofdlijnenakkoord een groeipercentage van maximaal 2,5% overeengekomen. Op dit moment is de contractering van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg voor 2018 nog in volle gang. Begin november is in een bestuurlijk overleg nogmaals afgesproken dat de gemaakte afspraken in het bestuurlijk akkoord niet vrijblijvend zijn. Ik heb met partijen afgesproken dat we begin 2018 met elkaar zullen bespreken hoe de landelijke afspraken vertaald zijn naar lokale contractafspraken. De geleerde lessen zullen input vormen voor het nieuwe hoofdlijnenakkoord 2019.

Over nieuwe toekomstige hoofdlijnakkoorden in de curatieve zorg…

Minister: Zoals opgenomen in het Regeerakkoord zijn wij voornemens opnieuw hoofdlijnenakkoorden te sluiten in de medisch-specialistische zorg, geestelijke gezondheidszorg, huisartsen– en multidisciplinaire zorg en wijkverpleging met een totale opbrengst die oploopt tot € 1,9 miljard per jaar vanaf 2021. In de hoofdlijnenakkoorden worden inhoudelijke afspraken gemaakt, gekoppeld aan financiële afspraken over beheersing van de groei van de zorguitgaven. Over de wijze waarop dit per sector vormgegeven kan gaan worden, zal spoedig het gesprek met de sectoren worden aangegaan.  Ten aanzien van de te behalen besparing van € 1,9 miljard is relevant dat het budget voor de curatieve zorg in deze regeerperiode nog steeds groeit. Het is de bedoeling de uitgavengroei te beperken, zoals ook in de afgelopen jaren het geval is geweest. Op basis van het Regeerakkoord stijgen de totale nominale Zvw uitgaven nog steeds, met bijna € 8 miljard in de periode 2018-2021 (van € 48,5 miljard naar € 56,3 miljard).  In het Regeerakkoord is ook benoemd dat als de uitgaven hoger uitvallen het macrobeheersinstrument (mbi) wordt ingezet. Inzet van het mbi bij voorbaat is niet aan de orde. Het mbi geldt als ultimum remedium als de gerealiseerde uitgaven voor een sector in een bepaald jaar hoger zijn dan het vooraf vastgelegde uitgavenniveau. Het kabinet streeft ernaar op grond van hoofdlijnenakkoorden de uitgavenniveaus in overleg met de betreffende sectoren vast te leggen. Mocht dat onverhoopt niet lukken, dan zal het kabinet besluiten over een alternatief pakket aan maatregelen om de beoogde besparing te realiseren. Aangezien de financiële kaders sectoraal zijn vormgegeven liggen sectorale hoofdlijnakkoorden voor de hand, net als bij eerdere akkoorden. Het is nadrukkelijk onze ambitie om de akkoorden in samenhang tot stand te brengen

Over substitutie….

Minister: Hoofdlijnenakkoorden.  Inzet daarbij is ook het maken van afspraken over de juiste zorg op de juiste plek voor de patiënt, worden op dit moment acties uitgewerkt die zicht geven op de mogelijkheden en belemmeringen van verschuiving van zorg tussen en binnen sectoren. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de mogelijkheden van elektronische zorg en innovaties om deze verschuiving te ondersteunen, zoals het meekijkconsult of telemonitoring. Streven is om met inbreng van de verschillende sectoren in het voorjaar van 2018 afspraken te maken over concrete verschuivingen van tweede lijn naar eerste lijn in de te sluiten hoofdlijnenakkoorden. We zullen uw Kamer informeren over de inhoud van de akkoorden.

Over werkdruk bij huisartsen…

Minister: Er zijn echter vele manieren om de werkdruk te verlagen bij huisartsen, zo kan bijvoorbeeld de verpleegkundig specialist of physician assistant werkzaamheden van de huisarts overnemen en zien we steeds vaker dat huisartsen zich verenigen in groepspraktijken met een praktijkmanager die allerlei taken uit handen kan nemen. De huisarts heeft hierdoor minder volle spreekuren, waardoor meer tijd is voor complexere/intensievere zorgvragen. Het idee heeft mijn sympathie maar ik wil geen landelijke blauwdruk opleggen.

Over huisartsenzorg in achterstandswijken…

Minister: Verscheidene huisartsenorganisaties hebben recent richting de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hun zorgen uitgesproken over de systematiek waarmee de opslag voor huisartsen in achterstandswijken verdeeld wordt. Naar aanleiding hiervan heeft de NZa een verkennende bijeenkomst georganiseerd met de Landelijke Huisartsenvereniging, Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen, InEen, Zorgverzekeraars Nederland en de achterstandsfondsen over de systematiek van de verdeling van middelen tussen huisartsen die wel en niet in achterstandswijken actief zijn. Partijen hebben afgesproken de komende maanden samen te gaan kijken hoe de systematiek verbeterd kan worden. Verbeteringen kunnen dan worden meegenomen in de beleidsregel huisartsenzorg 2019 die in juni 2018 wordt vastgesteld.

Over de extra middelen voor de verpleeghuizen…

Minister: De extra middelen voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg lopen op tot een structureel bedrag van € 2,1 miljard. Deze middelen zijn verwerkt in de begroting van VWS en volledig gedekt.   Ik doe onderzoek naar de omvang van de zorgval.  In het kwaliteitskader verpleeghuiszorg zijn normen voor voldoende en gekwalificeerd personeel opgenomen. De verpleeghuizen dienen hieraan stapsgewijs te voldoen. De extra middelen van structureel € 2,1 miljard zijn nodig om meer zorgverleners te kunnen inzetten voor de directe zorgverlening aan bewoners van verpleeghuizen. Structureel kunnen er 43.000 extra fte aan zorgmedewerkers worden ingezet.