Praktijkondersteuning huisartsenzorg (POH) is een onmisbaar onderdeel van de hedendaagse praktijkvoering. De POH is actief in de somatiek, in de (jeugd + volwassen) GGZ, in de ketenzorg en in het management. Opmerkelijk is dat de POH-bekostiging verspreid is over drie segmenten. Dat is onwenselijk. De bekostiging van POH hoort in segment S2 bij ketenzorg, alle overige POH behoort tot het segment van de basiszorg, dus S1, en als zodanig ook in S1 gefinancierd te worden. En niet in het segment van de ‘zorgvernieuwing’ als de POH, met de nodige startproblemen, al meer dan 15 jaar bestaat. Daarnaast bestaan er ook managementtaken net zolang als de huisarts bestaat. Dus waarom POH-management in S3? Bij de inzet van een POH spelen diverse problemen. Het budget POH-somatiek daalt (110 mln. in 2010, 93 mln. in 2015, 85 mln. in 2016) en het budget POH-GGZ is aantoonbaar te laag.  Bij de start van POH-management, voor de individuele huisarts in 2018 in S3 dus als zorgvernieuwing te contracteren, is de lat door de verzekeraar (niet door de NZa, pg. 39 van 70) zo hoog gelegd, dat deze hoge drempel een substantiële instroom zal blokkeren (verwacht ik…).

Ook de beroepsgroep heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt door een nieuwe functie praktijkverpleegkundige huisartsenzorg (PVH) te introduceren, terwijl een tekort aan juist verpleegkundigen een van de grootste problemen is in de hedendaagse zorg. Daarbij heb ik nog geen enkele zorgverzekeraar kunnen traceren die meebetaalt aan de opleiding van een reeds in de praktijk aanwezige POH richting een PVH. Een ander probleem is urenuitbreiding van alle POH tezamen, hetgeen ook voor de huisarts personeelsbeleid impliceert, dat, bij veranderende wetgeving, naast praktijkvoering voldoende organisatietalent en kennis van HRM-zaken vraagt.

Kostprijs POH

Voor contractering en verantwoorde praktijkvoering moet de kostprijs POH per uur bekend zijn. Het is verstandig dit zelf uit te rekenen en zeker niet af te gaan op de berekeningen van een NZa en/of preferente zorgverzekeraar. Bij elk uur inzet van een POH zijn en blijven er drie kostenonderdelen. Dat zijn de personele kosten, een infrastructurele component en een aansturingscomponent. Elk jaar dient de kostprijs POH aangepast te worden omdat ook deze drie componenten elk jaar veranderen, hetgeen alleen al zo is vanwege de indexering en/of de cao-afspraken. Binnen deze drie categorieën bestaan verder weer meerdere variabelen, waarna bij invulling de optelsom de kostprijs is

Variabelen bij vaststelling kostprijs POH

Loonschaal (aanname hoogste periodiek schaal 7), brutoloon, EJU 6% (artikel 4.8a cao 2017-2019) + EJU 0,5% (bijlage 14 cao), percentage werkgeverslasten (aanname 25,3%), premies Arbo (aanname 3%), ziekteverzuim (aanname 4%), premie WGA, algemene personeelsverzekeringen, kosten salarisadministratie, vergaderkosten, reiskosten, aantal diensturen, aantal productie uren, nascholing, variabelen binnen de infrastructurele component (kale huurprijs/mtr2, GWE, ICT, telefonie, afschrijving inventaris, schoonmaak/onderhoud, kantoor, verzekering gebouw, kosten beheer gebouw) en management (aantal uur overleg, aansturing, protocollen, gesprekken met ondersteuner door huisarts) met vaststelling uurtarief huisarts hierbij

Flexibiliteit bij berekening uurtarief

In mijn kostencalculatie ben ik uitgegaan van 4% ziekteverzuim, hoewel het percentage in de zorg tegenwoordig hoger ligt. Verder wordt de POH door de werkgever betaald op basis van aanwezige uren, maar worden de kosten terugverdiend binnen het aantal productieve uren en door hetgeen met de verzekeraar is afgesproken. Met mijn twee aannames zijn er zo ook twee kostprijzen. Een punt van discussie is ook, welk deel van de praktijkkostencomponent van de huisarts bij de derde component wordt meegeteld ter vaststelling van het uurtarief voor aansturing/management. In mijn voorbeeld ben ik uitgegaan van 55%. Daar waar de NZa met een maximumtarief rekent, is mijn uitkomst van het uurtarief een minimumtarief. De reiskostenvergoeding is gezien de individuele verschillen (nog) niet opgenomen in mijn berekening. Ook het ondernemersrisico is hier niet gesaldeerd, maar wel al eerder benoemd bij het kostenonderzoek (kanttekening 12 + 13). Als de huisarts een POH jeugd GGZ heeft, kunnen de personele kosten, zolang de jeugd GGZ nog onder de Jeugdwet valt, worden betaald door de gemeente. De gemeente neemt bv. de POH jeugd GGZ zelf in loondienst en betaalt de huisarts de beide andere componenten.

Tot slot

Van elk personeelslid is op dezelfde manier de kostprijs per uur te berekenen. Waarna de optelsom van de kosten van alle personeelsleden de minimumkosten weergeven van wat we tegenwoordig zo mooi “het ondersteunend team” van de huisartsenpraktijk noemen.

Link: de kostprijs van de praktijkondersteuner (versie 13, 28 augustus 2017)

Disclaimer

De informatie in deze blog zie ik als een vorm van dienstverlening voor geïnteresseerden. Hoewel ik denk de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te hebben genomen bij de berekening van de kostprijs, kan ik niet garanderen dat de informatie compleet is. Aan mijn berekening kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.