De laatste week bespeur ik enige euforie in het land omtrent het besluit om het eigen risico voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor 2018 op 385 euro per verzekerde te houden. Een tevredenheid die ook wordt gevoed door de mededeling van een zorgverzekeraar dat diens premie voor 2018, tegen de verwachting in, wordt verlaagd. Dezelfde verzekeraar die eerder de premie voor 2017 verhoogde van 98,75 per maand naar 108 euro per maand (+10%) en deze nu voor 2018 weer verlaagd naar 107,50 per maand (-0,46%). De verzekeraar die “in feite in twee dagen” de premie kan vaststellen. Is dit goed nieuws? En goed voor wie…? Informatie over de verwachte omvang van de zorgkosten 2018 en de verwachte verdeling wie hoeveel betaalt, vindt de burger terug in de recente Miljoenennota.

 

Miljoenennota 2018 (pg. 160) (1 euro = 1 miljoen)

Zvw          2017          2018          2019           2020
Kosten bruto        46.141        48.495        51.169         53.916
Eigen betaling          3.187          3.308          3.493           3.677
Kosten netto        42.954        45.187        47.676         50.289

 

Miljoenennota 2018 (pg. 197) (1 euro = 1 miljard)

Financiering Zvw             2016              2017              2018
Inkomensafhankelijk              22,0               22,4               24,0
Nominale premie              16,3               17,6               18,7
Rijksbijdrage kind                2,5                 2,5                 2,7 (6,8%)
Eigen risico                3,2                 3,2                 3,3
Totaal              44,0               45,7               48,7

Naar verwachting stijgen de bruto kosten voor het zorgstelsel in 2018 naar ruim 48 miljard. Bijna het gehele bedrag wordt betaald door burgers en werkgevers. Niet door de verzekeraar. De burger betaalt, om het kostenplaatje sluitend te maken, via drie wegen méér. Daarnaast betaalt de overheid in 2018 met een rijksbijdrage 6,8% van de totale kosten. De zorgverzekeraar, steeds in het nieuws met gratis reclame, heeft een rol bij het bepalen van de hoogte van de nominale premie. De hoogte van deze nominale premie kan worden beïnvloed door als verzekeraar wel/geen eigen geld of reserves in te leggen. En de zorgverzekeraar kan daarnaast met de zorginkoop de zorgkosten beïnvloeden. Een bijdrage bv. voor zorginnovatie is een investering en doet in theorie de premie stijgen. Na inkoop van minder zorg voor een lagere prijs, kan de premie omlaag. Er blijven nu belangrijke vragen liggen. Hoe kan de premie worden verlaagd als de hoogte van het eigen risico gekoppeld is aan de omvang van zorgkosten en daarmee wettelijk vastligt? Idem, ligt de verdeling wettelijk vast tussen de opbrengsten van de inkomensafhankelijke premie en de nominale premie. De inkoop van zorg wordt dus steeds crucialer en riskanter als het doel kostenmatiging is (geworden), met daarbij de volgende vragen: kan de zorg doelmatiger, goedkoper, effectiever, efficiënter, en dat voor een lagere premie, worden geleverd? En welke inkoopmethoden zijn daarbij eigenlijk legitiem? Dit is de kern van zogenaamde selectieve inkoop.

Selectieve inkoop als geheim recept?

Eigenlijk blijken alle inkoopmethoden legitiem, mits aan de buitenwereld het nakomen van de zorgplicht maar enigszins in stand wordt gehouden. Over deze inkoopmethoden: wie leest en het wil horen, zal erover nadenken. Wie het leest en niet wil horen, denkt er niet over na. Deze verdringing is op korte termijn een nuttig aanpassingsmechanisme, maar op lange termijn niet. Wat leesbaar en wat dan alleen voor de buitenwereld inzichtelijk is, zijn de vele zorgelijke verhalen over deze inkoop. Verhalen van zowel zorgverleners, als van zorgafhankelijke burgers. Zorgverleners worden geconfronteerd met doorleverplicht en omzetplafonds, met niet onderhandelbare TROG-contracten, SUED-financiering gepresenteerd als herallocatie, bewust gecreëerde bureaucratie rondom administratie en betalingen,   opgelegde normering werktijden, het niet willen invullen van macrokaders (bv. huisarts, wijkverpleegkundige, GGZ). Met name als zorgverleners hun zorg niet kunnen doorschuiven naar een ander, ontstaan er problemen. Doorschuiven, niet zelden vertaald als substitutie. Burgers ervaren problemen doordat er wachtlijsten zijn, horen dat ze niet de zorg krijgen die nodig is en stuiten op eigen betalingen. Hier komt bij, dat de minister, na consultatie ZiN, nog bijna elk jaar het basispakket uitbreidt, zo ook in 2018. De politiek breidt het pakket uit, berekent de daarbij horende macrokosten in de Miljoenennota en komt dan met een verwachte gestegen rekenpremie. En moeten we dan juichen als de nominale premie van de inkopende zorgverzekeraar met 50 cent per maand wordt verlaagd? Uiteindelijk betaalt elke burger langs drie wegen de prijs van de kosten van dit stelsel, de burger die in de toekomst zorg nodig heeft de hoogste prijs.