De spanning stijgt in huisartsenland nu er een hoofdlijnenakkoord ligt met de medisch-specialistisch zorg (MSZ), waarmee hun achterban nog wel mee akkoord moet gaan. Want in dit akkoord MSZ wordt meerdere malen genoemd dat er een transformatie moet gaan plaatsvinden richting het leveren van de juiste zorg op de juiste plek door de juiste professional op het juiste moment tegen de juiste prijs. Deze transformatie houdt volgens het akkoord in:

  1. Het voorkomen van (duurdere) zorg
  2. Het verplaatsen van zorg, (dichter) bij mensen thuis als dat kan dan wel verder weg (geconcentreerd) als het moet
  3. Het vervangen van zorg door andere zorg

Voor ziekenhuizen die meegaan in de gewenste transformatie naar de juiste zorg op de juiste plek, dan wel naar krimp bewegen, is voor de periode 2019 tot en met 2022 incidenteel transformatiegeld (425 miljoen euro) beschikbaar. Het akkoord stelt dat het belangrijk is dat dit proces plaatsvindt. Maar hoe dit gebeurt en wat wordt afgesproken gebeurt decentraal. Waarbij zorgverzekeraars “vanuit hun rol in het zorgstelsel ruimte nodig hebben om te kunnen sturen op zowel het volume als op de prijs”.  Mijn hoop dat eindelijk in de ziekenhuiszorg wordt ingezet op het kostprijsprincipe (blog) is met dit akkoord vervlogen, het blijft de komende vier jaar gewoon handel.

In budget:

Onderhandelaarsakkoord medisch-specialistische zorg 2019 t/m 2022, excl. indexatie

Huidig budget MSZ Miljoenennota 2018                21.841 mln.
Budget MSZ 2019 met max. volumegroei                22.833 mln.  (groei max. 0,8%)
Budget MSZ 2020 met max. volumegroei                22.984 mln.  (groei max. 0,6%)
Budget MSZ 2021 met max. volumegroei                23.095 mln.  (groei max. 0,3%)
Budget MSZ 2022 met max. volumegroei                23.088 mln.  (groei 0,0%)

Een groot deel van het extra budget zal opgaan aan personele kosten, ICT-zorginfrastructuur en nieuwe technologie. Dit betekent dat ziekenhuizen in een tijd van stijgende zorgvraag mee zullen (moeten) gaan in de krimp (minder opnames, kortere ligduur etc.). Met ook minder verrichtingen? Met vergrijzing en extramuralisering en een krimpscenario in het ziekenhuis, denk ik dat “de juiste plek” uit dit akkoord veelal thuis zal zijn, en dat hier “de juiste professional” niet zelden de huisarts zal zijn. Extra werk voor de huisarts dus, daar waar de huisarts nu al vraagt om extra steun: méér tijd voor de patiënt langs de weg van praktijkverkleining (blog/blog), een gewogen ondersteunend team (blog), een oplossing voor het ANW-probleem (blog), reductie administratieve lasten (blog), méér praktijkhouders (blog). En dat in een tijd dat er een Toekomstvisie moet komen en er besluiten moeten worden genomen over de mate van regionalisering (blog). Opmerkelijk ook in het MSZ-akkoord het feit dat de komende vier jaar de medisch specialisten buiten de werkingssfeer blijven van de Wet Normering Topinkomens (blog). Naast de vele agendapunten van huisartsen (zie verder hiervoor de recente position paper LHV & InEen), blijft (helaas) ook actueel de jaarlijkse budgetonderschrijding.

2017: het derde achtereenvolgende jaar met onderbesteding van budget huisartsenzorg

(Tekst in dit item, bij gebrek aan nieuwe ZiN data, overgenomen uit mijn blog van 7 december 2017)  Na twee kwartalen in 2017 meldt de databank van het Zorginstituut de volgende kostencijfers, te vergelijken met het budget zoals in de Miljoenennota

2017                                                                                                                     1 = 1 miljoen euro

A. Verwachte kosten huisartsenzorg (HA) 2017 na 2Q                2.697,9
B. Verwachte kosten multidisciplinaire zorg (MDZ) 2017 na 2Q                   553,9
C. Totaal verwachte kosten HA + MDZ in 2017 na 2Q (A+B)                3.251,8
D. Budget 2017 HA: met Rijksbegroting 2017                2.857,8
E. Budget 2017 HA: met Rijksbegroting 2018                2.924,2
F. Budget 2017 MDZ: met Rijksbegroting 2017                   471,6
G. Budget 2017 MDZ: met Rijksbegroting 2018                   482,5
H. Totaalbudget 2017 HA+MDZ met Rijksbegroting 2017 (D+F)                3.329,4
I.  Totaalbudget 2017 HA+MDZ met Rijksbegroting 2018 (E+G)                3.406,7
J.  Verwachte onderbesteding o.b.v. Rijksbegroting 2017 (H-C)                  –  77,6
K. Verwachte onderbesteding o.b.v. Rijksbegroting 2018 (E-C)                  –154,9

De conclusie op 7 december 2017 was wederom een verwachte onderschrijding van het huisartsenkader, waarbij de kosten van MDZ (wel) het eigen kader overschrijdt. Maar waarbij de kosten van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg bij elkaar opgeteld ruim onder het kader blijven. Een toelichting over de actualiteit en hoe dit mogelijk is, beschreef ik eerder (blog/blog/blog/blog/blog/blog/blog).

Situatie april 2018: Vektis monitor kostenontwikkeling

De bron van de database zorgkosten van het Zorginstituut (ZiN) is de database van de zorgverzekeraars, beheerd door Vektis. De monitor kostenontwikkeling huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg is gebaseerd op de declaraties die zijn verwerkt door de zorgverzekeraars. In deze monitor kostenontwikkeling zijn inmiddels wel de kosten van de vier kwartalen 2017 inzichtelijk, al leert de ervaring dat aanpassing, meestal een verhoging, c.q. verfijning van kwartaalcijfers nog wel twee jaar kan aanhouden.

Totaaloverzicht kosten 2017, gerealiseerd t/m Q4 2017 op basis van Vektis kostencijfers

Segment 1              1.980.249.167          64,2%
Segment 2                 493.458.981         16,0%
Segment 3 -huisarts                 150.634.950           4,9%
Segment 3- MDZ                   29.884.067           0,1%
Buiten segmenten                 351.738.839         11,4%
POH-S                   77.816.873           2,5%
            ——————– +         ——– +
Totaal              3.083.782.878          100%

Op basis van deze Vektis cijfers lijkt onderschrijding voor 2017 in vergelijk met de Rijksbegroting zelfs verdubbeld. Geen 154,9 mln. onderschrijding, maar zelfs 322,9 mln. (3406,7 minus 3083,8). De LHV benoemt elk jaar dit fenomeen van de onderschrijding. De minister zei dat de afspraken omtrent inzet budget niet geheel vrijblijvend zijn. Maar de zorgverzekeraars verklaarden dat er helemaal geen trekkingsrecht is op het budget uit de Miljoenennota. Dat is vreemd, want als de financiële afspraken uit het akkoord niet worden nagekomen, dan kunnen de rest van de afspraken ook de prullenmand in. Ongetwijfeld zal het fenomeen “onderschrijding”, nu voor zoveelste jaar aanwezig, op de agenda staan bij de besprekingen over een nieuw hoofdlijnenakkoord. Eerder heb ik al gesteld, hierover geen afspraken te maken met de koepel van verzekeraars, maar met alle voorzitters van de Raden van Bestuur van de individuele zorgverzekeraars: zij moeten de handtekening zetten onder een akkoord, waarin staat vermeld, dat het beoogde budget wordt uitgekeerd. Desnoods met een nabetaling.

Tot slot…

De zorgverzekeraars hebben aangegeven de voorkeur te geven aan regionale afspraken, boven een landelijk akkoord. Dit gedrag nu sluit naadloos aan bij hun gedrag bij zorginkoop, zoals vermeld in mijn blog deze week. De LHV wil toch graag een hoofdlijnenakkoord omdat “dat het beste instrument is om de kwaliteit en de doelmatigheid van huisartsenzorg te bewaken”. Inmiddels zijn regionale contracteerteams gevormd, regionale huisartsenorganisaties en zorggroepen, om samen de gesprekken te voeren met de regionale preferente zorgverzekeraar(s). En nu eerst wachten op ”witte rook” uit het kamp van de onderhandelaars over een nieuw hoofdlijnenakkoord van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2019-2021.