Het jaar 2017 is het jaar waarin expliciet het belang van persoonsgerichte zorg is aangemoedigd. Terug te vinden in fraai verpakte termen als: werken met individueel zorgplan, van ziektegericht werken naar meer zieke gericht, de patiënt meer centraal etc. En dit alles gelardeerd met het benadrukken van eigen regie en meer zelfmanagement ofwel versterking van de nulde lijn. Met het rvs-rapport Zonder context geen bewijs – de illusie van evidence-based practice werd benoemd dat alleen evidence based zorg, vastgelegd in richtlijnen, een te reductionistische kijk geeft op de vraag wat de beste behandeling is. De voorlopige uitkomst van de discussie is: citaat Jako Burgers: “Richtlijnen vormen een welkome bron van samengebalde kennis over optimale zorg onder standaardomstandigheden als basis voor het medisch handelen. Zonder deze kennis zouden we geen professional kunnen zijn. Maar de echte professional wordt gekenmerkt door de juiste toepassing van deze kennis in de context van het gesprek met de patiënt met kennis en begrip van diens unieke voorgeschiedenis, wensen en voorkeuren. Persoonsgerichte zorg en het gebruik van richtlijnen gaan goed samen zolang ze in de praktijk worden gebracht met besef van de mogelijkheden en beperkingen”. Maar hoe nieuw is persoonsgerichte zorg eigenlijk? Laat ik u mijn eigen verhaal vertellen.

1983

In dit jaar startte ik de nog 1-jarige huisartsenopleiding. Gedragswetenschappers waren onderdeel van het begeleidingsteam. Veel aandacht werd er besteed aan consultvoering en het bespreken ervan. Dat elke mens uniek was, dat werd er vanaf het begin wel inge… (kiest u als lezer hier maar zelf een werkwoord, waarbij in overdrachtelijke zin elke keuze goed is: wrijven, hameren, peperen, pompen, drammen). We gebruikten toen als richtlijnen bestaande protocollen, want pas in 1989 kwam de eerste NHG-standaard. Essentieel bij het consult was goed de hulpvraag van de patiënt expliciet te maken. De klachten, diagnoses waren vaak dezelfde, maar de vragen erover waren dat niet en afhankelijk van de persoon die tegenover je zat. Bij het afsluiten van het consult was er de check bij de patiënt of het opgestelde, als het kon gezamenlijk opgestelde, plan het antwoord was op diens vraag en vervolgens haalbaar was om uit te voeren. Dit betekende uitpluizen en met patiënt afstemmen of er voldoende probleemoplossend vermogen was en ook probleemoplossend gedrag. Zowel bij dokter als patiënt.

1991

In dit jaar werd ik zelf huisartsopleider. Onderdeel van de opleiding waren de dagelijkse patiëntbesprekingen, waarbij de huisarts in opleiding met name die consulten met de opleider besprak, waarbij het in diens spreekuur niet lekker was gelopen. Bij deze nabespreking stond niet zozeer deze patiënt centraal, maar vooral de persoon van de arts zelf. Om blinde vlekken op te sporen en een ingang te vinden de ervaren problemen te duiden en op te lossen, werd de analytische driehoek van KEP gebruikt. Het doel was door het stilstaan bij drie elementen een zelf te sturen leerproces op gang te brengen. Was mogelijk de oorzaak dat het consult niet liep een gebrek aan kennis van de richtlijnen? Zo ja, dan was de opdracht avonds in de boeken te duiken. Of was de oorzaak een gebrek aan ervaring (handmatig, mentaal) om met het gepresenteerde probleem om te gaan? En dan was er nog een derde mogelijkheid, namelijk dat de houding en uitingen van de arts in opleiding het ontevreden gevoel veroorzaakte. Dit kon voortvloeien uit diens motivatie, persoonlijke blokkades, geaardheid en niveau van ontwikkeling etc. Waarbij steevast duidelijk werd dat als je gedurende het consult niet geïnformeerd was over de context van de klacht van deze patiënt (werk, thuissituatie, beperkingen) en over de context die het consult bij jezelf opriep (gevoelsmatig, redelijke klacht, gezeur etc.), je een consult niet gevoelsmatig goed ten einde kon brengen.

2017

En dan is 2017 een soort revival van de persoonsgerichte zorg (geworden). Maar elke professional weet wel dat kennis van richtlijnen, persoonlijke ervaring en het betrekken van de patiënt bij het opstellen van het plan de noodzakelijke elementen zijn om voldoende draagvlak en vertrouwen te creëren. Zonder steun en draagvlak van patiënt is elk plan bij voorbaat kansloos. Hoe kom je dat te weten? Door te…vragen en te bespreken. Waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met iemands wensen en mogelijkheden, maar ook met iemands onvermogen om zelf de regie te voeren. Citaat van Jako Burgers: “Binnen de huisartsgeneeskundige beroepsgroep is persoonsgerichte zorg een kernwaarde (NHG-Standpunt, 2011). Dit kenmerk maakt onderdeel uit van de trias continue, integrale en persoonlijke zorg die reeds in de jaren vijftig werd gebruikt om de huisartsgeneeskunde te omschrijven (Huygen 1959)”. Zo nieuw is persoonsgerichte zorg dus, bijna 60 jaar.

Tot slot

Een professional die zijn/haar vak leuk vindt, vindt het ook leuk om te leren en te verbeteren. Ervaring uitbreiden en overleg met patiënten doe je in de spreekkamer. Kan dit beter? Het antwoord hierop is altijd “ja”. Wie in mijn eigen opleiding niets meer wilde leren en zogenaamd alles al wist, kreeg meteen een voordracht om hoogleraar te worden. Dan was de boodschap duidelijk en stond je meteen weer met beide benen op de grond.